Financieel risico hypotheekschuld; eigenwoningbezitters

Financieel risico hypotheekschuld; eigenwoningbezitters

Eigenaar-bewoner Kenmerken van huishoudens Perioden Gemiddeld bruto-inkomen (1 000 euro) Gemiddeld besteedbaar inkomen (1 000 euro) Schuldrisico kengetallen Hypotheekschuld / bruto-inkomen (waarde) Schuldrisico kengetallen Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen (waarde) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / bruto-inkomen Geen schuld (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / bruto-inkomen 0 tot 2 (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / bruto-inkomen 2 tot 4 (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / bruto-inkomen 4 of hoger (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen Geen schuld (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen 0 tot 3,5 (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen 3,5 tot 7 (x 1 000) Schuldrisico klassen Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen 7 of hoger (x 1 000)
Totaal Bron: Inkomen als werknemer 2022* 126,8 70,7 1,6 2,8 189,7 1.505,7 828,7 94,7 189,7 1.513,0 826,8 89,2
Totaal Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 2022* 140,0 92,3 1,8 2,6 77,9 225,5 161,0 77,3 77,9 277,3 135,2 51,3
Totaal Bron: Inkomen als zelfstandig ondernemer 2022* 123,8 83,3 1,6 2,3 57,1 166,6 106,5 44,2 57,1 210,6 82,6 24,0
Totaal Bron: Inkomen als dir.-grootaandeelh. 2022* 179,0 114,2 2,1 3,4 19,6 57,3 53,4 31,8 19,6 64,7 51,5 26,4
Totaal Bron: Inkomen als overige zelfstandige 2022* 91,6 58,7 1,8 2,6 1,2 1,7 1,1 1,3 1,2 2,0 1,2 0,9
Totaal Bron: Overdrachtsinkomen 2022* 62,1 46,2 0,8 1,1 511,8 470,6 287,8 117,7 511,8 609,9 211,5 54,7
Totaal Bron: Uitkering inkomensverzekering 2022* 62,4 46,4 0,8 1,1 508,0 467,7 284,6 113,8 508,0 605,6 208,0 52,5
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 2022* 24,0 12,8 4,1 5,5 29,9 4,8 9,3 44,9 29,9 7,2 13,3 38,5
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 2022* 37,8 28,1 2,4 3,3 23,0 14,9 26,1 24,0 23,0 23,7 27,9 13,4
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 2022* 43,1 32,5 1,8 2,3 52,0 49,4 58,6 26,5 52,0 71,7 50,2 12,6
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 2022* 49,7 36,7 1,6 2,2 101,0 123,7 121,3 35,4 101,0 168,6 95,9 16,0
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 2022* 62,2 43,1 1,8 2,6 96,0 180,8 172,8 34,0 96,0 233,7 136,8 17,2
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 2022* 75,9 49,9 1,7 2,7 89,4 248,4 204,0 30,8 89,4 295,9 169,5 17,8
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 2022* 89,3 56,1 1,6 2,6 92,0 313,1 204,6 27,7 92,0 345,3 181,9 18,2
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 2022* 107,5 64,6 1,5 2,5 90,0 371,5 187,0 24,4 90,0 382,8 180,9 19,3
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep 2022* 133,3 76,6 1,3 2,4 90,3 427,5 164,6 22,2 90,3 421,1 172,3 20,9
Totaal Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep 2022* 225,4 126,8 1,1 2,0 115,7 467,7 129,1 19,8 115,7 450,2 144,9 21,4
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Inkomen als werknemer 2022* 126,7 70,5 1,7 3,0 0,0 1.505,7 828,7 94,7 0,0 1.513,0 826,8 89,2
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 2022* 137,4 90,3 2,1 3,0 0,0 225,5 161,0 77,3 0,0 277,3 135,2 51,3
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Inkomen als zelfstandig ondernemer 2022* 123,5 82,9 1,9 2,7 0,0 166,6 106,5 44,2 0,0 210,6 82,6 24,0
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Inkomen als dir.-grootaandeelh. 2022* 169,6 107,7 2,4 3,8 0,0 57,3 53,4 31,8 0,0 64,7 51,5 26,4
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Inkomen als overige zelfstandige 2022* 89,4 57,6 2,5 3,6 0,0 1,7 1,1 1,3 0,0 2,0 1,2 0,9
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Overdrachtsinkomen 2022* 62,0 46,1 1,9 2,4 0,0 470,6 287,8 117,7 0,0 609,9 211,5 54,7
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Bron: Uitkering inkomensverzekering 2022* 62,3 46,4 1,9 2,4 0,0 467,7 284,6 113,8 0,0 605,6 208,0 52,5
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 2022* 23,6 14,8 7,5 10,0 0,0 4,8 9,3 44,9 0,0 7,2 13,3 38,5
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 2022* 39,4 29,1 3,2 4,3 0,0 14,9 26,1 24,0 0,0 23,7 27,9 13,4
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 2022* 45,9 33,7 2,5 3,3 0,0 49,4 58,6 26,5 0,0 71,7 50,2 12,6
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 2022* 53,5 38,3 2,2 3,0 0,0 123,7 121,3 35,4 0,0 168,6 95,9 16,0
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 2022* 65,8 44,6 2,1 3,1 0,0 180,8 172,8 34,0 0,0 233,7 136,8 17,2
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 2022* 79,1 51,1 2,0 3,1 0,0 248,4 204,0 30,8 0,0 295,9 169,5 17,8
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 2022* 92,6 57,3 1,8 3,0 0,0 313,1 204,6 27,7 0,0 345,3 181,9 18,2
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 2022* 110,9 65,7 1,7 2,8 0,0 371,5 187,0 24,4 0,0 382,8 180,9 19,3
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep 2022* 136,7 77,6 1,5 2,7 0,0 427,5 164,6 22,2 0,0 421,1 172,3 20,9
Eigenaar-bewoner met hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep 2022* 223,3 123,8 1,3 2,3 0,0 467,7 129,1 19,8 0,0 450,2 144,9 21,4
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Inkomen als werknemer 2022* 129,3 73,1 0,0 0,0 189,7 0,0 0,0 0,0 189,7 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 2022* 155,8 104,1 0,0 0,0 77,9 0,0 0,0 0,0 77,9 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Inkomen als zelfstandig ondernemer 2022* 125,7 85,2 0,0 0,0 57,1 0,0 0,0 0,0 57,1 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Inkomen als dir.-grootaandeelh. 2022* 247,0 161,7 0,0 0,0 19,6 0,0 0,0 0,0 19,6 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Inkomen als overige zelfstandige 2022* 99,2 62,7 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Overdrachtsinkomen 2022* 62,3 46,4 0,0 0,0 511,8 0,0 0,0 0,0 511,8 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Bron: Uitkering inkomensverzekering 2022* 62,5 46,6 0,0 0,0 508,0 0,0 0,0 0,0 508,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 2022* 24,7 9,0 0,0 0,0 29,9 0,0 0,0 0,0 29,9 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 2022* 33,0 25,5 0,0 0,0 23,0 0,0 0,0 0,0 23,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 2022* 36,0 29,5 0,0 0,0 52,0 0,0 0,0 0,0 52,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 2022* 39,3 32,4 0,0 0,0 101,0 0,0 0,0 0,0 101,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 2022* 47,7 37,3 0,0 0,0 96,0 0,0 0,0 0,0 96,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 2022* 58,6 43,5 0,0 0,0 89,4 0,0 0,0 0,0 89,4 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 2022* 69,2 49,3 0,0 0,0 92,0 0,0 0,0 0,0 92,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 2022* 85,1 57,3 0,0 0,0 90,0 0,0 0,0 0,0 90,0 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep 2022* 110,9 70,2 0,0 0,0 90,3 0,0 0,0 0,0 90,3 0,0 0,0 0,0
Eigenaar-bewoner zonder hypotheekschuld Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep 2022* 236,3 143,2 0,0 0,0 115,7 0,0 0,0 0,0 115,7 0,0 0,0 0,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het financieel risico van eigenwoningbezitters door hypotheekschuld, woningwaarde en inkomen aan elkaar te relateren. De uitkomsten worden uitgesplitst naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, en inkomens- en vermogensgroepen.

De tabel bevat drie kengetallen voor het financieel risico van eigenwoningbezit:
- hypotheekschuld / woningwaarde,
- hypotheekschuld / bruto-inkomen, en
- hypotheekschuld / besteedbaar inkomen.
Het eerste verhoudingsgetal wordt ook wel loan-to-value (LTV) genoemd, en de andere twee zijn bekend als loan-to-income ratio's (LTI).

Gegevens beschikbaar vanaf: 2006.
Voor de jaren 2006 t/m 2010 zijn geen inkomensgegevens beschikbaar.

Status van de cijfers:
De cijfers over 2006 tot en met 2021 zijn definitief. De cijfers over 2022 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 3 november 2023:
De cijfers over 2021 zijn definitief en voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers over 2023 komen in het najaar van 2024 beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Gemiddeld bruto-inkomen
Gemiddeld bruto-inkomen van particuliere huishoudens.
Het bruto-inkomen omvat inkomen werknemer, inkomen zelfstandige, inkomen uit vermogen, uitkering inkomensverzekeringen, uitkeringen sociale voorzieningen, ontvangen gebonden overdrachten en overdrachten ontvangen van huishoudens.
Gemiddeld besteedbaar inkomen
Gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens.
Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen.
Schuldrisico kengetallen
Deze verhoudingsgetallen geven een indicatie van het financiële risico dat huishoudens lopen door het hebben van een hypotheekschuld.
Drie kengetallen worden onderscheiden:
- hypotheekschuld / woningwaarde (LTV),
- hypotheekschuld / bruto-inkomen (LTI), en
- hypotheekschuld / besteedbaar inkomen (LTI).
Hypotheekschuld / bruto-inkomen
Mediane LTI van particuliere huishoudens.
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen. Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lagere of even grote LTI heeft.
Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen
Mediane LTI van particuliere huishoudens.
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen. Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lagere of even grote LTI heeft.

Schuldrisico klassen
Hypotheekschuld / bruto-inkomen
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
Geen schuld
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
0 tot 2
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
2 tot 4
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
4 of hoger
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het bruto inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'bruto-inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
Hypotheekschuld / besteedbaar inkomen
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
Geen schuld
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
0 tot 3,5
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
3,5 tot 7
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.
7 of hoger
Verhouding tussen de hypotheekschuld van de eigen woning en het besteedbaar inkomen.
Ook wel bekend als loan-to-income (LTI), waarbij hier gekozen is voor het 'besteedbaar inkomen'. Dit verhoudingsgetal hangt samen met het kunnen dragen van de maandelijkse hypotheeklasten (betalingsrisico). Een LTI gelijk aan 0 komt overeen met een eigen woning waarop geen hypotheekschuld rust. Als er wel een hypotheekschuld bestaat, dan geldt 'hoe lager het inkomen, hoe hoger de LTI en hoe hoger het betalingsrisico'.