Overheidsfinanciën; kerncijfers

Overheidsfinanciën; kerncijfers

Perioden Kerncijfers (in mln euro) Overheidsinkomsten (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidsuitgaven (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidssaldo (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidsschuld (EMU) (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Collectieve lasten (mln euro) Kerncijfers (in mln euro) Overheidsconsumptie (mln euro) Memorandum items (in mln euro) Netto besparingen (mln euro) Memorandum items (in mln euro) Saldo netto besp. en kapitaaloverdr. (mln euro) Memorandum items (in mln euro) Aardgasbaten (mln euro) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsinkomsten (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsuitgaven (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidssaldo (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsschuld (EMU) (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Collectieve lasten (in % bbp) Kerncijfers (in % bbp) Overheidsconsumptie (in % bbp) Memorandum items (in % bbp) Netto besparingen (in % bbp) Memorandum items (in % bbp) Saldo netto besp. en kapitaaloverdr. (in % bbp) Memorandum items (in % bbp) Aardgasbaten (in % bbp) Arbeidsvolumes Werkzame personen (aantal x 1 000) Arbeidsvolumes Arbeidsjaren (aantal x 1 000) Arbeidsvolumes Gewerkte uren (mln uren) Prijsontwikkeling Materiële overheidsconsumptie (IMOC) (%)
2018 338.867 327.239 11.628 405.899 296.936 188.611 11.956 11.458 2.677 43,8 42,3 1,5 52,4 38,4 24,4 1,5 1,5 0,3 1.103 957 1.526 2,3
2019 357.121 342.493 14.628 394.825 315.653 200.134 16.293 15.445 1.057 43,9 42,1 1,8 48,6 38,8 24,6 2,0 1,9 0,1 1.125 975 1.564 2,4
2020 1e kwartaal 95.840 85.657 10.183 403.482 85.945 49.977 10.447 10.334 . 43,7 42,3 1,4 49,4 38,8 24,8 1,6 1,5 . . . . .
2020 2e kwartaal 82.350 102.736 -20.386 441.955 73.574 51.597 -20.150 -20.018 . 43,7 44,9 -1,1 55,2 38,9 25,3 -1,0 -1,0 . . . . .
2020 3e kwartaal 81.668 90.730 -9.062 441.617 72.604 50.999 -8.235 -8.348 . 43,8 45,9 -2,1 55,3 39,1 25,7 -1,9 -2,0 . . . . .
2020 4e kwartaal 91.545 101.868 -10.323 435.475 81.811 54.966 -9.154 -9.715 . 44,1 47,8 -3,7 54,7 39,4 26,1 -3,4 -3,5 . . . . .
2020 351.403 380.991 -29.588 435.475 313.934 207.539 -27.092 -27.747 637 44,1 47,8 -3,7 54,7 39,4 26,1 -3,4 -3,5 0,1 1.146 992 1.582 1,7
2021 1e kwartaal* 96.303 96.957 -654 440.019 85.792 52.340 -396 -168 . 44,0 49,1 -5,1 55,1 39,3 26,3 -4,7 -4,8 . . . . .
2021 2e kwartaal* 94.178 102.993 -8.815 447.953 83.604 56.836 -8.225 -8.687 . 43,9 47,4 -3,5 54,1 39,1 26,0 -3,1 -3,3 . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Het transactiemoment bepaalt het moment van boeken. Er kunnen tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn.

In deze publicatie is er een verschil doordat geactualiseerde informatie over de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) tijdelijk anders is verwerkt in de nationale rekeningen dan in de overheidsrekeningen. De nationale rekeningen sluiten weer aan op de overheidsrekeningen per 24 juni 2024.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995, kwartaalgegevens vanaf 1999.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel hebben voor de periode 1995-2020 de status definitief. De kwartalen van 2021 hebben de status voorlopig. De jaarcijfers van 2021 hebben de status definitief. De cijfers van 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 22 december 2023:
Cijfers over het derde kwartaal van 2023 zijn beschikbaar. Daarnaast zijn de cijfers over het tweede kwartaal van 2023 geactualiseerd.
(Seizoengecorrigeerde) overheidsinkomsten, (seizoengecorrigeerde) overheidsuitgaven en (seizoengecorrigeerde) overheidssaldo zijn aangepast.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De eerste cijfers van het meest recente kwartaal worden drie maanden na afloop van een kwartaal gepubliceerd. Vervolgens kunnen in september het eerste kwartaal, in december het tweede kwartaal en in maart de eerste drie kwartalen worden bijgesteld. De eerste jaarcijfers worden drie maanden na afloop van het verslagjaar gepubliceerd. Vervolgens worden de jaarcijfers twee maal bijgesteld: zes en achttien maanden na afloop van het verslagjaar. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers. De bijgestelde jaar- en kwartaalcijfers worden elk jaar eind juni gepubliceerd. Informatie over het revisiebeleid van Nationale rekeningen is te vinden onder paragraaf 3 'relevante artikelen'.

Toelichting onderwerpen

Kerncijfers (in mln euro)
Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid.
Overheidsinkomsten
De inkomsten van de sector overheid bestaan uit belastinginkomsten, ontvangen sociale premies, inkomsten uit productieactiviteiten, overige lopende inkomsten en ontvangen kapitaaloverdrachten.
Het transactiemoment bepaalt het moment van boeken.
Overheidsuitgaven
De uitgaven van de sector overheid bestaan uit intermediair verbruik, beloning van werknemers, betaalde rente, sociale uitkeringen en (aangekochte) natura overdrachten, betaalde subsidies, overige lopende uitgaven en overige kapitaaluitgaven.
Het transactiemoment bepaalt het moment van boeken.
Overheidssaldo
Het saldo van uitgaven en inkomsten van de overheid. Dit is gelijk aan het vorderingensaldo van de sector overheid in de nationale rekeningen. Het overheidssaldo wordt vaak als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) gepresenteerd.

Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Stabiliteits- en Groeipact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
Overheidsschuld (EMU)
De geconsolideerde schuld van de overheid, exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten. Geconsolideerd wil zeggen dat schulden tussen overheden onderling niet meetellen in de schuld van de overheid. De schuldtitels zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De overheidsschuld wordt vaak als percentage van het bruto binnenlands product gepresenteerd.

Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: deposito's, kortlopende schuldbewijzen, langlopende schuldbewijzen, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Stabiliteits- en Groeipact. EMU staat voor Economische en Monetaire Unie.
Collectieve lasten
De overheidsinkomsten uit belastingen (D2+D5+D91) en wettelijke premies (D611+D613). Dit wordt ook de collectieve lasten genoemd.
Dit bevat niet de toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers.
Overheidsconsumptie
Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.

De consumptie van de overheid kan op verschillende manieren worden uitgesplitst, namelijk naar soort (consumptie van eigen productie en sociale uitkeringen in natura), naar bedrijfstak (algemeen bestuur, gesubsidieerd onderwijs en overig) en naar subsector (centrale overheid, lokale overheid en sociale verzekeringen).
Memorandum items (in mln euro)
Enkele memorandum gegevens over de financiën van de sector overheid.
Netto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Saldo netto besp. en kapitaaloverdr.
Saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten.

Dit geeft het vermogenssaldo van de sector op basis van de netto besparingen en het saldo van de kapitaaloverdrachten (kapitaalrekening).
Aardgasbaten
Aardgasbaten zijn inkomsten van de Rijksoverheid in verband met de exploratie, winning en verkoop van aardgas en aardolie in Nederland. Deze inkomsten bestaan hoofdzakelijk uit (1) concessierechten voor de exploitatie van aardgas- en aardolievelden op basis van de Mijnbouwwet, (2) inkomsten uit de Meeropbrengst Regeling Groningen (MOR) tussen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), EBN en de Staat, (3) winstuitkeringen van Energie Beheer Nederland (EBN) en GasTerra en (4) vennootschapsbelasting van de bedrijven die de aardgas- en aardolievelden exploiteren.

De aardgasbaten vóór 2020 kennen een andere definitie dan die vanaf verslagjaar 2020 in deze tabel. Tot 2020 bevatten de aardgasbaten de winstuitkeringen van EBN aan het ministerie van Economische Zaken en de heffingen op basis van de Mijnbouwwet en de MOR. Vanaf verslagjaar 2020 wordt daarentegen de netto-omzet van EBN meegeteld in de aardgasbaten. Daarbij maakt het CBS enkele aanpassingen om aan te sluiten op de definitie van overheidsuitgaven volgens de voorschriften van de nationale rekeningen. Hierdoor zijn de cijfers voor de gehele periode niet volledig vergelijkbaar.

Het CBS onderzoekt welke definitie van aardgasbaten voor de gehele periode toegepast moet worden. Wanneer dit is afgerond zullen de aardgasbaten worden aangepast volgens de nieuwe gehanteerde definitie.
Kerncijfers (in % bbp)
Enkele belangrijke gegevens over de financiën van de sector overheid, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Het bruto binnenlands product (marktprijzen) is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
Overheidsinkomsten
Inkomsten van de sector overheid uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

De inkomsten van de sector overheid bestaan uit belastinginkomsten, ontvangen sociale premies, inkomsten uit productieactiviteiten, overige lopende inkomsten en ontvangen kapitaaloverdrachten.

Inkomsten per kwartaal in procenten van het bbp zijn een voortschrijdend jaartotaal. Ze worden berekend als de som van de inkomsten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidsuitgaven
Uitgaven door de sector overheid uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

De uitgaven van de sector overheid bestaan uit intermediair verbruik, beloning van werknemers, betaalde rente, sociale uitkeringen en (aangekochte) natura overdrachten, betaalde subsidies, overige lopende uitgaven en overige kapitaaluitgaven.

Uitgaven per kwartaal in procenten van het bbp zijn een voortschrijdend jaartotaal. Ze worden berekend als de som van de uitgaven in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidssaldo
Het saldo van uitgaven en inkomsten van de overheid, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is gelijk aan het vorderingensaldo van de sector overheid in de nationale rekeningen.

Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Stabiliteits- en Groeipact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
Het bbp is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.

Het overheidssaldo per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van het overheidssaldo in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidsschuld (EMU)
De overheidsschuld (EMU) uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

De geconsolideerde schuld van de overheid, exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Geconsolideerd wil zeggen dat schulden tussen overheden onderling niet meetellen in de schuld van de overheid. De schuldtitels zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De overheidsschuld als percentage van het bbp heet ook wel de schuldquote.

Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: deposito's, kortlopende schuldbewijzen, langlopende schuldbewijzen, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Stabiliteits-en Groeipact. EMU staat voor Economische en Monetaire Unie. Het bbp is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.

De overheidsschuld per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de overheidsschuld aan het eind van het verslagkwartaal, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Collectieve lasten
De collectieve lasten uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Dit zijn de overheidsinkomsten uit belastingen (D2+D5+D91) en wettelijke premies (D611+D613). De collectieve lasten bevatten niet de toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers.

De collectieve lasten per kwartaal in procenten van het bbp zijn een voortschrijdend jaartotaal. Ze worden berekend als de som van de collectieve lasten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Overheidsconsumptie
De consumptie van de overheid uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Uitgaven door de sector overheid voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.

De consumptie van de overheid per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de overheidsconsumptie in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Memorandum items (in % bbp)
Enkele memorandum gegevens over de financiën van de sector overheid uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Het bruto binnenlands product (marktprijzen) is het eindresultaat van de productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden verdeeld.
Netto besparingen
De netto besparingen uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt. Doorgaans wordt voor de nationale besparingen het netto-begrip gebruikt, dat wil zeggen: na aftrek van het verbruik van vaste activa.

De netto besparingen per kwartaal in procenten van het bbp zijn een voortschrijdend jaartotaal. Ze worden berekend als de som van de netto besparingen in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Saldo netto besp. en kapitaaloverdr.
Het saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

Dit geeft het vermogenssaldo van de sector op basis van de netto besparingen en het saldo van de kapitaaloverdrachten (kapitaalrekening).

Het saldo van netto besparingen en kapitaaloverdrachten per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van de netto besparingen en kapitaaloverdrachten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Aardgasbaten
Aardgasbaten zijn inkomsten van de Rijksoverheid in verband met de exploratie, winning en verkoop van aardgas en aardolie in Nederland. Deze inkomsten bestaan hoofdzakelijk uit (1) concessierechten voor de exploitatie van aardgas- en aardolievelden op basis van de Mijnbouwwet, (2) inkomsten uit de Meeropbrengst Regeling Groningen (MOR) tussen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), EBN en de Staat, (3) winstuitkeringen van Energie Beheer Nederland (EBN) en GasTerra en (4) vennootschapsbelasting van de bedrijven die de aardgas- en aardolievelden exploiteren.

De aardgasbaten vóór 2020 kennen een andere definitie dan die vanaf verslagjaar 2020 in deze tabel. Tot 2020 bevatten de aardgasbaten de winstuitkeringen van EBN aan het ministerie van Economische Zaken en de heffingen op basis van de Mijnbouwwet en de MOR. Vanaf verslagjaar 2020 wordt daarentegen de netto-omzet van EBN meegeteld in de aardgasbaten. Daarbij maakt het CBS enkele aanpassingen om aan te sluiten op de definitie van overheidsuitgaven volgens de voorschriften van de nationale rekeningen. Hierdoor zijn de cijfers voor de gehele periode niet volledig vergelijkbaar.

Het CBS onderzoekt welke definitie van aardgasbaten voor de gehele periode toegepast moet worden. Wanneer dit is afgerond zullen de aardgasbaten worden aangepast volgens de nieuwe gehanteerde definitie.

De aardgasbaten per kwartaal in procenten van het bbp zijn een voortschrijdend jaartotaal. Ze worden berekend als de som van de aardgasbaten in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
Arbeidsvolumes
Arbeidsvolume van werknemers bij de overheid. De hoeveelheid arbeid uitgevoerd door werknemers die in een bepaalde periode is ingezet. Het arbeidsvolume kan worden uitgedrukt in banen, werkzame personen, arbeidsjaren of gewerkte uren. Werknemers zijn personen die in een bepaalde periode arbeid verrichten voor loon of salaris, in geld of in natura.
Werkzame personen
Het aantal werkzame personen met een hoofdbaan bij de sector overheid.
Arbeidsjaren
Het arbeidsvolume van werknemers in dienst van de overheid uitgedrukt in arbeidsjaren.
Gewerkte uren
Het arbeidsvolume van werknemers in dienst van de overheid uitgedrukt in gewerkte uren.
Prijsontwikkeling
Procentuele verandering van de prijs ten opzichte van het voorgaande jaar.
Materiële overheidsconsumptie (IMOC)
De prijsindex van de materiele overheidsconsumptie (IMOC) geeft de prijsontwikkeling weer van het intermediair verbruik (exclusief het verbruik van zorgbemiddelingsdiensten door de socialezekerheidsfondsen en het verbruik van de toegerekende bankdiensten) van de bedrijfstakken openbaar bestuur, gesubsidieerd onderwijs en sociale werkvoorziening.