Inkomen, bestedingen en vermogen huishoudens; kerncijfers, NR

Inkomen, bestedingen en vermogen huishoudens; kerncijfers, NR

Huishoudenskenmerken Perioden Totaal bedrag Bestedingen Consumptieve bestedingen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Werkelijke individuele bestedingen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Bruto besparingen (mln euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Consumptieve bestedingen (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Werkelijke individuele bestedingen (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Bruto besparingen (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Consumptieve bestedingen (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Werkelijke individuele bestedingen (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Bruto besparingen (1 000 euro)
Totaal 2021* 354.930 513.496 109.542 42,5 61,5 13,1 28,7 41,5 8,9
Beschikbaar inkomen 1e 20%-groep 2021* 41.655 73.138 -16.526 24,9 43,8 -9,9 20,1 35,3 -8,0
Beschikbaar inkomen 2e 20%-groep 2021* 51.029 86.335 -1.713 30,5 51,7 -1,0 22,0 37,3 -0,7
Beschikbaar inkomen 3e 20%-groep 2021* 67.693 100.753 12.026 40,5 60,3 7,2 26,2 39,1 4,7
Beschikbaar inkomen 4e 20%-groep 2021* 84.639 115.686 28.526 50,7 69,3 17,1 31,3 42,8 10,6
Beschikbaar inkomen 5e 20%-groep 2021* 109.914 137.584 87.229 65,8 82,4 52,2 40,6 50,8 32,2
Type: Alleenstaande man 2021* 52.296 64.860 -3.815 34,9 43,2 -2,5 35,0 43,4 -2,6
Type: Alleenstaande vrouw 2021* 50.420 72.826 -11.485 32,0 46,2 -7,3 32,3 46,6 -7,3
Type: Eenoudergezin 2021* 21.684 35.073 7.125 38,4 62,1 12,6 23,7 38,3 7,8
Type: Paar, met kind(eren) 2021* 108.077 167.790 91.707 55,4 86,0 47,0 25,1 38,9 21,3
Type: Paar, zonder kind 2021* 106.899 145.438 22.048 47,7 64,8 9,8 31,9 43,4 6,6
Overige huishoudens 2021* 15.554 27.509 3.962 30,0 53,1 7,7 20,9 37,0 5,3
Inkomensbron: gemengd inkomen 2021* 41.805 56.934 37.375 50,3 68,6 45,0 31,3 42,6 28,0
Inkomensbron: beloning van werknemers 2021* 203.667 279.322 112.216 48,0 65,8 26,4 29,3 40,2 16,2
Inkomensbron: uitkering i.v.m. ouderdom 2021* 78.888 129.523 -33.911 36,5 60,0 -15,7 29,6 48,7 -12,7
Inkomensbron: overige 2021* 30.570 47.717 -6.138 27,3 42,6 -5,5 21,4 33,3 -4,3
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2021* 63.305 85.449 15.944 36,3 49,0 9,2 27,6 37,2 6,9
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2021* 91.218 135.226 53.737 46,5 69,0 27,4 26,7 39,6 15,7
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2021* 111.322 149.070 66.183 48,5 65,0 28,8 30,2 40,4 17,9
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2021* 89.085 143.751 -26.322 37,8 61,1 -11,2 30,0 48,4 -8,9
Woningbezit: eigen woning 2021* 237.197 329.547 103.605 53,1 73,7 23,2 32,1 44,6 14,0
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2021* 39.035 68.063 -6.252 27,1 47,2 -4,3 21,2 36,9 -3,4
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2021* 71.023 101.329 14.181 34,3 48,9 6,8 25,9 37,0 5,2
Woningbezit: overig 2021* 7.675 14.557 -1.992 20,9 39,7 -5,4 19,4 36,9 -5,0
Vermogenssaldo 1e 20%-groep 2021* 44.821 71.167 -1.804 26,8 42,6 -1,1 22,1 35,2 -0,9
Vermogenssaldo 2e 20%-groep 2021* 54.424 84.541 4.895 32,6 50,6 2,9 24,7 38,3 2,2
Vermogenssaldo 3e 20%-groep 2021* 70.648 102.344 20.320 42,3 61,3 12,2 27,6 40,0 7,9
Vermogenssaldo 4e 20%-groep 2021* 83.865 119.268 28.639 50,2 71,4 17,1 30,5 43,4 10,4
Vermogenssaldo 5e 20%-groep 2021* 101.172 136.176 57.492 60,6 81,5 34,4 35,6 48,0 20,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een beschrijving van transacties van inkomens, bestedingen, besparingen en vermogens van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner, 20%-inkomensgroepen en 20%-vermogensgroepen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015.

Status van de cijfers:
Alle gegevens zijn voorlopig.

Wijzigingen per 19 oktober 2023:
De cijfers voor 2015-2020 zijn bijgesteld, als gevolg van de bijstellingenbeleid van het CBS. De uitkomsten voor 2021 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in oktober 2024.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften. Dit bestaat uit de consumptieve bestedingen door huishoudens en uit de werkelijke individuele bestedingen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Werkelijke individuele bestedingen
Werkelijke individuele bestedingen van huishoudens zijn gelijk aan sociale overdrachten in natura plus de consumptieve bestedingen.
Bruto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt.
Gemiddeld bedrag
Bedrag per huishouden.
Bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften. Dit bestaat uit de consumptieve bestedingen door huishoudens en uit de werkelijke individuele bestedingen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Werkelijke individuele bestedingen
Werkelijke individuele bestedingen van huishoudens zijn gelijk aan sociale overdrachten in natura plus de consumptieve bestedingen.
Bruto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt.
Gestandaardiseerd bedrag
Bedrag per huishouden omgerekend naar eenpersoonshuishouden.
Bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften. Dit bestaat uit de consumptieve bestedingen door huishoudens en uit de werkelijke individuele bestedingen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Werkelijke individuele bestedingen
Werkelijke individuele bestedingen van huishoudens zijn gelijk aan sociale overdrachten in natura plus de consumptieve bestedingen.
Bruto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt.