Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2022* 469.739 58.117 11.935 134.874 126.282 8.592 2.613 493.124 96.344 11.935 135.396 127.014 8.382 2.602
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2022* 270.814 58.117 0 13.203 12.993 210 149 294.199 96.344 0 13.725 13.725 0 138
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2022* 135.678 52.787 17 221.668 76.600 11.634 40.038 40.038
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2022* 114.373 52.787 17 200.363 76.600 11.634 40.038 40.038
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2022* 251.941 5.207 0 252.987 19.744 6.076 6.076
Financiële instellingen Geconsolideerd 2022* 204.875 5.207 0 205.921 19.744 6.076 6.076
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2022* 29.457 3.097 0 33.780 414 3.034 3.034
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2022* 27.126 3.097 0 31.449 414 3.034 3.034
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2022* 2.795 0 0 1.067 3 3
Centrale bank Geconsolideerd 2022* 2.795 0 0 1.067 3 3
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2022* 26.662 3.097 0 32.713 414 3.031 3.031
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2022* 26.535 3.097 0 32.586 414 3.031 3.031
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2022* 178.460 2.115 0 180.147 19.373 2.352 2.352
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2022* 164.062 2.115 0 165.749 19.373 2.352 2.352
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2022* 19.935 283 0 20.157 31 31
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2022* 18.272 283 0 18.494 31 31
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2022* 158.525 1.832 0 159.990 19.373 2.321 2.321
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2022* 146.228 1.832 0 147.693 19.373 2.321 2.321
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2022* 20.243 1.586 0 16.130 1.285 1.214 1.214
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2022* 18.864 1.586 0 14.751 1.285 1.214 1.214
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2022* 138.282 246 0 143.860 18.088 1.107 1.107
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2022* 127.377 246 0 132.955 18.088 1.107 1.107
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2022* 44.024 -5 0 39.060 -43 690 690
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2022* 43.834 -5 0 38.870 -43 690 690
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2022* 8.955 -5 0 10.220 -43 690 690
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2022* 8.843 -5 0 10.108 -43 690 690
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2022* 35.069 0 0 28.840 0 0
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2022* 35.069 0 0 28.840 0 0
Overheid Niet-geconsolideerd 2022* 15.632 123 11.909 134.874 126.282 8.592 2.613 5.554 0 26 5.816 5.816
Overheid Geconsolideerd 2022* 15.265 123 11.909 134.874 126.282 8.592 2.613 5.187 0 26 5.816 5.816
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2022* 13.761 123 11.318 130.175 126.282 3.893 2.613 5.049 0 0 5.760 5.760
Centrale overheid Geconsolideerd 2022* 13.653 123 11.318 130.175 126.282 3.893 2.613 4.941 0 0 5.760 5.760
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2022* 1.784 0 591 4.699 0 4.699 0 484 0 26 56 56
Lokale overheid Geconsolideerd 2022* 1.727 0 591 4.699 0 4.699 0 427 0 26 56 56
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2022* 87 0 0 0 0 0 0 21 0 0 0 0
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2022* 87 0 0 0 0 0 0 21 0 0 0 0
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2022* 66.488 0 9 12.915 275 83.466 75.084 8.382 2.602
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2022* 66.203 0 9 12.630 275 83.466 75.084 8.382 2.602
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2022* 66.387 0 9 12.885 275 83.466 75.084 8.382 2.602
Huishoudens Geconsolideerd 2022* 66.102 0 9 12.600 275 83.466 75.084 8.382 2.602
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2022* 101 0 0 30
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2022* 101 0 0 30
Buitenland Niet-geconsolideerd 2022* 294.199 96.344 7.909 7.909 138 270.814 58.117 7.387 7.177 210 149
Buitenland Geconsolideerd 2022* 294.199 96.344 7.909 7.909 138 270.814 58.117 7.387 7.177 210 149
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële (lopende) transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens van af het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2019 zijn definitief. Gegevens van 2020, 2021 en 2022 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 24 maart 2023
Cijfers over het vierde kwartaal van 2022 en het jaar 2022 zijn beschikbaar. Daarnaast zijn cijfers over 2021 en de eerste drie kwartalen van 2022 aangepast. Cijfers over 2021 zijn aangepast als gevolg van actuele informatie over de overheidsfinanciën. De aanpassingen werken door in meerdere transacties en saldi. Deze bijstellingen zijn in de nationale rekeningen tijdelijk anders verwerkt dan in de overheidsrekeningen. De nationale rekeningen sluiten weer aan op de overheidsrekeningen bij het eerstvolgende publicatiemoment, per 23 juni 2023.

Correcties per 23 september 2022:
De methode voor het bepalen van de aan het buitenland betaalde en van het buitenland ontvangen winsten van niet-financiële vennootschappen is verbeterd in de periode vanaf 1995. Dit werkt ook door in enkele saldi. Omdat een deel van de betaalde winsten via financiële holdings lopen, zijn ook de betaalde winsten van financiële instellingen gewijzigd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
Na afloop van het verslagjaar worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in augustus in 'De Nationale rekeningen' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni (nieuwe) jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.