Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Middelen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Middelen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv. (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Totaal (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op inkomen (mln euro) Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Vermogensheffingen (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023* 644.224 25.854 2.368 156.053 146.980 9.073 3.004 634.713 75.222 2.368 152.610 143.768 8.842 2.982
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2023* 366.836 25.854 0 9.518 9.287 231 159 357.325 75.222 0 6.075 6.075 0 137
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2023* 113.344 6.807 16 186.004 46.480 2.066 42.873 42.873
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2023* 91.613 6.807 16 164.273 46.480 2.066 42.873 42.873
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 433.305 18.823 0 410.948 28.742 6.466 6.466
Financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 343.370 18.823 0 321.013 28.742 6.466 6.466
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 85.812 2.845 0 91.643 1.065 4.081 4.081
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 72.893 2.845 0 78.724 1.065 4.081 4.081
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2023* 11.918 0 0 12.836 4 4
Centrale bank Geconsolideerd 2023* 11.918 0 0 12.836 4 4
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2023* 73.894 2.845 0 78.807 1.065 4.077 4.077
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2023* 73.672 2.845 0 78.585 1.065 4.077 4.077
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 297.500 16.016 0 276.641 27.624 1.653 1.653
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 251.812 16.016 0 230.953 27.624 1.653 1.653
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 18.388 -18 0 18.653 11 11
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2023* 16.521 -18 0 16.786 11 11
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 279.112 16.034 0 257.988 27.624 1.642 1.642
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2023* 235.796 16.034 0 214.672 27.624 1.642 1.642
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2023* 26.169 2.102 0 18.527 2.267 577 577
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2023* 24.729 2.102 0 17.087 2.267 577 577
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2023* 252.943 13.932 0 239.461 25.357 1.065 1.065
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2023* 211.082 13.932 0 197.600 25.357 1.065 1.065
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 49.993 -38 0 42.664 53 732 732
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 49.943 -38 0 42.614 53 732 732
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2023* 9.024 -38 0 10.109 53 732 732
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2023* 9.006 -38 0 10.091 53 732 732
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 40.969 0 0 32.555 0 0
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 40.969 0 0 32.555 0 0
Overheid Niet-geconsolideerd 2023* 9.687 224 2.347 156.053 146.980 9.073 3.004 9.464 0 21 1.687 1.687
Overheid Geconsolideerd 2023* 6.768 224 2.347 156.053 146.980 9.073 3.004 6.545 0 21 1.687 1.687
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 5.546 224 1.756 151.067 146.980 4.087 3.004 8.288 0 0 1.605 1.605
Centrale overheid Geconsolideerd 2023* 5.147 224 1.756 151.067 146.980 4.087 3.004 7.889 0 0 1.605 1.605
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 2.845 0 591 4.986 0 4.986 0 981 0 21 82 82
Lokale overheid Geconsolideerd 2023* 2.701 0 591 4.986 0 4.986 0 837 0 21 82 82
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 1.296 0 0 0 0 0 0 195 0 0 0 0
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2023* 1.296 0 0 0 0 0 0 195 0 0 0 0
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2023* 87.888 0 5 28.297 281 101.584 92.742 8.842 2.982
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2023* 87.370 0 5 27.779 281 101.584 92.742 8.842 2.982
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 87.586 0 5 28.214 281 101.584 92.742 8.842 2.982
Huishoudens Geconsolideerd 2023* 87.068 0 5 27.696 281 101.584 92.742 8.842 2.982
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 302 0 0 83
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2023* 302 0 0 83
Buitenland Niet-geconsolideerd 2023* 357.325 75.222 4.388 4.388 137 366.836 25.854 7.831 7.600 231 159
Buitenland Geconsolideerd 2023* 357.325 75.222 4.388 4.388 137 366.836 25.854 7.831 7.600 231 159
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn beschikbaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Totaal
Herbelegde winsten op dir. buitenl. inv.
Het deel van de winst van een buitenlandse dochteronderneming dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de moederonderneming. Op de financiële rekening wordt dit rendement op directe buitenlandse investeringen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen. Indien het uitgekeerde dividend groter is dan de in een jaar behaalde winst betekent dit dat de ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen negatief zijn.
Inkomen uit natuurlijke hulpbronnen
De betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en de betalingen die voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om natuurlijke hulpbronnen te mogen exploreren of exploiteren (concessies).Er zijn twee verschillende soorten van inkomen uit natuurlijke hulpbronnen: inkomen uit grond en inkomen uit minerale hulpbronnen. Inkomen uit andere natuurlijke hulpbronnen zoals radiospectra volgt hetzelfde stramien.
Voorbeelden zijn pacht voor het gebruik van grond en concessie voor vergunningen om minerale reserves te mogen exploreren of exploiteren.
Belastingen op inkomen en vermogen
Alle verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven.

Bij vennootschappen omvatten de belastingen op inkomen en vermogen met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen.
Bij huishoudens worden als belastingen op inkomen en vermogen alle belastingen beschouwd, die periodiek worden geheven op het inkomen of het vermogen, zoals inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als kapitaaloverdrachten aangemerkt.
Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen.
De behandeling van de dividendbelasting vloeit voort uit de bruto registratie van dividend, dat wil zeggen inclusief dividendbelasting. Dit betekent dat de dividendbelasting geboekt dient te worden bij de sector die het dividend ontvangt. Dit heeft tot gevolg dat er ook dividendbelasting aan het buitenland wordt betaald en uit het buitenland wordt ontvangen.


Totaal
Belastingen op inkomen
Belasting die wordt geheven op inkomen. Hieronder vallen: de vennootschapsbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting, dividendbelasting, kansspelbelasting en eenmalige ontvangsten in verband met de liquidatie van houdstermaatschappijen.
Belastingen op vermogen
Belasting die wordt geheven op vermogen (zoals bank- en spaartegoeden en beleggingen). Het te betalen bedrag is afhankelijk van de omvang van het vermogen.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen. Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en vermogen.