Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Inkomen toegerekend aan aandeelhouders (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023* 23.301 18.321
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2023* 6.657 1.677
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2023* 38
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2023* 38
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 21.070 18.321
Financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 6.070 3.321
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 105 89
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 105 89
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2023* 73
Centrale bank Geconsolideerd 2023* 73
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2023* 32 89
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2023* 32 89
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 5.538 18.232
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 3.539 16.233
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 4.842 18.232
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2023* 3.011 16.401
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 696
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2023* 696
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2023* 389
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2023* 389
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2023* 307
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2023* 307
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 15.427
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 15.427
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2023* 2.519
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2023* 2.519
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 12.908
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 12.908
Overheid Niet-geconsolideerd 2023* 0
Overheid Geconsolideerd 2023* 0
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 0
Centrale overheid Geconsolideerd 2023* 0
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 0
Lokale overheid Geconsolideerd 2023* 0
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 0
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2023* 0
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2023* 2.193
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2023* 2.193
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 2.143
Huishoudens Geconsolideerd 2023* 2.143
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 50
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2023* 50
Buitenland Niet-geconsolideerd 2023* 1.677 6.657
Buitenland Geconsolideerd 2023* 1.677 6.657
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn beschikbaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.

Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Inkomen toegerekend aan aandeelhouders
Inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen. Deze bestaat uit de volgende afzonderlijke componenten:
- dividenden toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen;
- ingehouden winsten toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve-beleggingsfondsen.

Dividend is een uitkering van een beleggingsfonds aan diegenen die vermogen beschikbaar hebben gesteld in de vorm van aandelenkapitaal. Ingehouden winsten omvatten het deel van de winst van een beleggingsfonds dat niet in de vorm van dividend is afgedragen aan de aandeelhouders. Op de financiële rekening wordt dit rendement op beleggingsfondsen teruggesluisd in de vorm van de aankoop van aandelen.