Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik

Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik

Energiedragers Perioden Eigen verbruik Winning van olie en gas (PJ) Eigen verbruik Olieraffinage-installaties (PJ) Finaal verbruik Finaal energieverbruik Nijverheid (exclusief de energiesector) Delfstoffenwinning (geen olie en gas) (PJ)
Aardoliegrond. - en producten, fossiel 2022** 0,0 101,1 0,2
Totaal aardoliegrondstoffen 2022**
Ruwe aardolie 2022**
Overige aardoliegrondstoffen 2022**
Totaal aardolieproducten, fossiele deel 2022** 0,0 101,1 0,2
Restgassen uit olie 2022** 85,0
Totaal gas- en dieselolie, fossiel deel 2022** 0,0 0,0 0,1
Zware stookolie 2022**
Overige aardolieproducten 2022**
Biodiesel, gemengd in gas- en dieselolie 2022** .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over het aanbod, de omzetting en het verbruik van energie. Energie komt onder andere vrij bij de verbranding van bijvoorbeeld aardgas, aardolie, steenkool en biobrandstoffen. Energie kan ook worden verkregen uit elektriciteit of warmte of worden onttrokken aan de natuur, bijvoorbeeld windkracht of zonne-energie. In de energiestatistiek heten al deze bronnen waaruit energie kan worden gebruikt 'energiedragers'.

Het aanbod van energie wordt gevormd door de winning van energie, het saldo van in- en uitvoer en het saldo van de voorraadmutatie. Dit wordt ook wel het primair energieaanbod genoemd, omdat dit de hoeveelheid energie is die in het land beschikbaar is voor omzetting of verbruik.

Van de energieomzetting geeft de tabel zowel cijfers over de inzet van energiedragers voor omzetting (de hoeveelheid energie die is gebruikt om andere energiedragers van te maken), als over de productie van energie nà de omzetting (de hoeveelheid energie die is gemaakt uit andere energiedragers), als over het saldo van inzet en productie. Dit saldo van energieomzetting is te interpreteren als het verlies van energie bij de omzetting.

Vervolgens toont de energiebalans het finaal verbruik van energie, dit is het eindverbruik van energie. Eerst betreft dit het eigen verbruik en de distributieverliezen. Na aftrek van deze hoeveelheden blijft het finaal verbruik van energie-afnemers over. Dit bestaat uit het finaal energieverbruik en het niet-energetisch gebruik. Het finaal energieverbruik is de energie die energie-afnemers benutten voor energetische doeleinden. Het wordt gespecificeerd voor achtereenvolgens de nijverheid, het vervoer en de overige afnemers, uitgesplitst naar diverse subsectoren. De laatste vorm van energieverbruik is het niet-energetisch gebruik. Dit is het gebruiken van een energiedrager voor het maken van een product dat geen energiedrager is.

Gegevens beschikbaar:
Vanaf 1946.

Status van de cijfers:
Alle cijfers tot en met verslagjaar 2021 zijn definitief. De cijfers over 2022 zijn nader voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
De energiebalans is gereviseerd en geherstructureerd. Het gaat vooral om het op een andere wijze van omgaan met biobrandstoffen die zijn bijgemengd in fossiele brandstoffen.

Voorheen werden biobrandstoffen welke zijn gemengd met fossiele brandstoffen geteld bij aardoliegrondstoffen en -producten. In de nieuwe energiebalans tellen bijgemengde biobrandstoffen bij hernieuwbare energie en betreft aardoliegrondstoffen en -producten en de onderliggende producten (zoals benzine, diesel en kerosine) alleen het fossiele deel van mengsels van fossiele en biogene brandstoffen. Om dit duidelijk te maken zijn de namen van de energiedragers aangepast. Gevolg van deze aanpassing is dat een deel van de energie verplaatst is van aardolie naar hernieuwbaar. Voor totaal energiedragers blijft de energiebalans hetzelfde. Doel van deze aanpassing is om de toenemende rol van bijgemengde biobrandstoffen in de Energiebalans zichtbaar te maken en om beter aan te sluiten bij de Energiebalansen die Eurostat en het Internationaal Energieagentschap publiceren. Binnen hernieuwbare energie en biomassa zijn pure en bijgemengde biobrandstoffen nu als aparte energiedragers zichtbaar.

Daarnaast is de wijze van omgaan met elektrische wegvervoer verbeterd waardoor het aanvoer en finaal verbruik van elektriciteit in de diensten in 2021 en 2022 ruim 2 PJ hoger is geworden.

Wijzigingen per 14 november 2023:
Voor de jaren 2021 en 2022 zijn de cijfers bijgesteld.
Cijfers voor de Energiebalans 2015 tot en met 2020 zijn gereviseerd. Het gaat om de volgende punten:
- Voor de jaren 2019 en 2020 is het finaal energieverbruik van warmte in de landbouw een paar PJ lager en dat van de diensten een paar PJ hoger als gevolg van een verbetering in de interpretatie van de beschikbare cijfers over aanvoer van warmte door de landbouw.
- Bij de winning van aardwarmte door de landbouw komt ook aardgas mee dat door de landbouwbedrijven zelf wordt verbruikt. Dit is nu meegenomen in de energiebalans. Het gaat om 0,2 PJ in 2015 oplopend tot 0,7 PJ in 2020.
- Er zijn enkele verbeteringen van data voor warmte in industrie doorgevoerd van ongeveer 1 PJ of kleiner.
- Er zijn enkele andere verbeteringen in data meegenomen, ook maximaal ongeveer 1PJ, meest kleiner.

Wijzigingen per 10 oktober 2023:
De energiedrager gasfabriekcokes is toegevoegd.
Verbeterde gegevens over de periode 1946 tot en met 1989 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 26 mei 2023:
Voorlopige cijfers over 2022 zijn herzien.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Voorlopige cijfers: april volgend op het verslagjaar.
Nader voorlopige cijfers: juni/juli volgend op het verslagjaar.
Definitieve cijfers: december van het tweede jaar volgend op het verslagjaar.

Toelichting onderwerpen

Eigen verbruik
Het verbruik van energie in installaties voor de winning of omzetting van energie en het verbruik van energie door bedrijven uit de energiesector. Dit betreft alleen de benodigde hulpenergie, niet de inzet voor de energieomzetting zelf. De energiesector omvat de winning van olie en gas, de cokesfabrieken, de hoogovens, olieraffinageinstallaties en overige installaties / energiebedrijven (sector D uit de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI)). Voorbeelden van dit eigen verbruik zijn het verbranden van brandstoffen in stoomketels van olieraffinaderijen om stoom te maken die het raffinageproces op de gewenste temperatuur brengt, het verbruik van elektriciteit voor het oppompen van aardgas uit de bodem, het verbruik van elektriciteit voor het transporteren van steenkool in een kolencentrale en het verbruik van elektriciteit door een afvalverbrandingsinstallatie voor rookgasreiniging.
Winning van olie en gas
Installaties voor de winning van aardolie, inclusief aardgascondensaten, en aardgas.
Het eigen verbruik betreft alle activiteiten om de aardolie of het aardgas geschikt te maken voor transport in een pijpleiding. Dit omvat bijvoorbeeld energie voor het oppompen van de delfstof en het verwijderen en scheiden van vloeibare koolwaterstoffracties.
Olieraffinage-installaties
Eigen verbruik van olieraffinaderijen exclusief de installaties die elektriciteit produceren.
Finaal verbruik
Finaal energieverbruik
Het door gebruik opmaken van energie. Hierna resteert geen nuttig bruikbare energiedrager.

Voorbeelden zijn het verbranden van aardgas in een warmteketel, het verbruik van elektriciteit door huishoudens en het verbruik van motorbrandstoffen voor vervoer.
Nijverheid (exclusief de energiesector)
Bedrijven binnen de sector nijverheid (exclusief de energiesector) in Nederland.
De sector nijverheid bestaat uit bedrijven binnen de delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid.

NB. De energie voor het bedrijfsvervoer buiten het eigen bedrijfsterrein wordt niet onder het energieverbruik van de nijverheid (exclusief de energiesector) gerekend.
Delfstoffenwinning (geen olie en gas)
Deze afdeling is inclusief de dienstverlening voor de delfstoffenwinning (geen olie en gas, SBI 099).
Deze afdeling omvat:
- winning van industriezand, zand voor de bouw en grind;
- winning van zand en grind via opspuiten;
- breken, malen en mengen van steen, grind en zand;
- winning van klei (inclusief vuurvaste);
- winning van turf;
- winning van zout;
- winning van overige delfstoffen.
Deze klasse omvat niet:
- breken, malen, zeven en dergelijke mechanische bewerkingen van bouwpuin (38.32);
- het opspuiten van zand en grind ter versterking van stranden en waterkanten (42.91).