Dierlijke mest;prod. en mineralenuitscheiding;bedrijfstype,regio, 1990-2017

Dierlijke mest;prod. en mineralenuitscheiding;bedrijfstype,regio, 1990-2017

Bedrijfstype Perioden Regio's Mestproductie Totaal mestproductie (mln kg) Stikstofuitscheiding (N) Stikstofuitscheiding (1 000 kg) Fosfaatuitscheiding (P205) (1 000 kg) Productie en plaatsingsruimte mest Plaatsingsruimte stikstof (N) (1 000 kg) Productie en plaatsingsruimte mest Plaatsingsruimte fosfaat (P205) (1 000 kg)
Totaal landbouwbedrijven 1990 Nederland 87.445 691.200 229.100 431.500
Totaal landbouwbedrijven 2000 Nederland 75.560 549.100 190.900 207.700
Totaal landbouwbedrijven 2002 Nederland 71.529 504.400 172.900 193.900
Totaal landbouwbedrijven 2014 Nederland 74.089 486.700 171.700 363.800 136.700
Totaal landbouwbedrijven 2015 Nederland 76.326 497.500 180.100 377.000 134.300
Totaal landbouwbedrijven 2016 Nederland 78.211 504.300 175.200 367.300 130.200
Totaal landbouwbedrijven 2017* Nederland 76.198 500.000 167.900 385.100 135.400
Totaal graasdierbedrijven 1990 Nederland 64.569 456.400 126.400 290.300
Totaal graasdierbedrijven 2000 Nederland 55.821 346.800 105.800 123.700
Totaal graasdierbedrijven 2002 Nederland 54.411 328.700 101.200 116.700
Totaal graasdierbedrijven 2014 Nederland 58.674 315.300 100.800 237.500 89.100
Totaal graasdierbedrijven 2015 Nederland 61.821 323.000 107.000 248.900 88.600
Totaal graasdierbedrijven 2016 Nederland 63.899 332.400 103.000 242.700 85.700
Totaal graasdierbedrijven 2017* Nederland 61.777 329.900 98.200 256.700 87.600
Totaal hokdierbedrijven 1990 Nederland 19.052 200.600 91.000 28.200
Totaal hokdierbedrijven 2000 Nederland 16.105 168.700 72.700 9.800
Totaal hokdierbedrijven 2002 Nederland 13.738 144.300 60.200 8.500
Totaal hokdierbedrijven 2014 Nederland 13.548 158.700 66.500 13.500 5.100
Totaal hokdierbedrijven 2015 Nederland 12.717 162.500 68.800 13.600 4.800
Totaal hokdierbedrijven 2016 Nederland 12.373 159.000 67.900 12.700 4.500
Totaal hokdierbedrijven 2017* Nederland 12.221 155.600 64.900 12.500 4.500
Totaal overige landbouwbedrijven 1990 Nederland 3.825 34.100 11.700 112.900
Totaal overige landbouwbedrijven 2000 Nederland 3.634 33.500 12.400 74.200
Totaal overige landbouwbedrijven 2002 Nederland 3.380 31.400 11.500 68.600
Totaal overige landbouwbedrijven 2014 Nederland 1.867 12.600 4.400 112.800 42.400
Totaal overige landbouwbedrijven 2015 Nederland 1.788 12.000 4.300 114.500 40.900
Totaal overige landbouwbedrijven 2016 Nederland 1.938 12.900 4.400 111.900 40.000
Totaal overige landbouwbedrijven 2017* Nederland 2.200 14.500 4.800 115.900 43.300
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft informatie over de mestproductie en de daarmee uitgescheiden hoeveelheid stikstof en fosfaat. Daarnaast wordt in de tabel de mestproductie vergeleken met de plaatsingsruimte volgens de geldende gebruiksnormen.
In de tabel kunnen de gegevens worden bekeken voor verschillende typen bedrijven (standaard bedrijfstypering) en kan het totaal voor Nederland worden uitgesplitst naar landsdelen, provincies en concentratiegebieden.

Gegevens beschikbaar van 1990 t/m 2017.

Status van de cijfers:
De gegevens over 2017 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 4 mei 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing, deze tabel wordt opgevolgd door Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio, zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Mestproductie
De hoeveelheid uitgescheiden mest die na enkele maanden bewaring aanwezig is in stalopslag en in opslag buiten de stal, inclusief voerresten, schoonmaakwater en vermorst drinkwater. Voor rundvee, schapen, paarden en pony's komt daar nog de hoeveelheid mest bij die deze dieren produceren wanneer ze in de wei lopen.
Totaal mestproductie
Stikstofuitscheiding (N)
Stikstofuitscheiding
De totale hoeveelheid uitgescheiden stikstof (N). Dit betreft zowel de in de geproduceerde mest aanwezige stikstof als de uitgescheiden stikstof die vervluchtigt in de vorm van ammoniak (NH3), lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2). De stikstof die vervluchtigt wordt gasvormig stikstofverlies genoemd.
Fosfaatuitscheiding (P205)
De uitgescheiden hoeveelheid fosfaat uitgedrukt in P2O5. In tegenstelling tot stikstof treden bij fosfaat geen gasvormige verliezen op.
Productie en plaatsingsruimte mest
De geproduceerde stikstof en fosfaat in dierlijke mest, vergeleken met de plaatsingsruimte voor dierlijke mest op landbouwbedrijven.

De plaatsingsruimte per landbouwbedrijf wordt berekend door vermenigvuldiging van de gebruiksnorm voor dierlijke mest met het beschikbare areaal in hectare.
Tot 1998 gold alleen een gebruiksnorm voor fosfaat in dierlijke mest. Van 1998 tot en met 2005 (in die periode was het Mineralenaangiftesysteem Minas van kracht) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane fosfaatverlies en de fosfaatafvoer met het gewas. Voor stikstof is onder Minas geen gebruiksnorm voor dierlijke mest af te leiden omdat in het aangiftesysteem de aanvoer van stikstof uit kunstmest is inbegrepen in het toegestane verlies. Met ingang van 2006 geldt ook een gebruiksnorm voor stikstof. De gebruiksnorm voor fosfaat wordt geleidelijk aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar fosfaattoestand van de bodem. Indien geen informatie beschikbaar is over de fosfaattoestand is gerekend met de laagste fosfaatgebruiksnorm (fosfaattoestand hoog).
Plaatsingsruimte stikstof (N)
De plaatsingsruimte voor stikstof geldt vanaf 2006 en wordt berekend door vermenigvuldiging van de gebruiksnorm voor dierlijke mest (170 kg N/ha) met het beschikbare areaal in hectare.

De Europese Commissie staat Nederland verruiming van deze norm toe (derogatie) tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. De hogere bemestingsnorm geldt alleen bij het gebruik van graasdiermest. Daarnaast moet het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaan uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
Plaatsingsruimte fosfaat (P205)
De plaatsingsruimte voor fosfaat wordt berekend door vermenigvuldiging van de vigerende gebruiksnorm in kg P2O5/ha met het beschikbare areaal in hectare.

Voor grasland en bouwland gelden verschillende gebruiksnormen die geleidelijk worden aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar fosfaattoestand van de bodem. Indien geen informatie beschikbaar is over de fosfaattoestand is gerekend met de laagste fosfaatgebruiksnorm (fosfaattoestand hoog). Van 1998 tot en met 2005 (Mineralenaangiftesysteem Minas) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane fosfaatverlies en de fosfaatafvoer met het gewas.