Kerncijfers wijken en buurten 2013

Kerncijfers wijken en buurten 2013

Regio's Wonen Woningen naar bouwjaar Bouwjaar vanaf 2000 (%) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Personen met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Personen met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Niet-actieven (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met lage koopkracht (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Stedelijkheid Mate van stedelijkheid (code)
Verspr.h. ten zuiden van Eemskanaal 2 . . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten N. van het Damsterdiep 5 100 24,8 17,5 51 20 . . . . . 5
Verspr.h. ten Z.O. van Bellingwolde 6 300 27,9 20,3 41 18 . 33 15 . . 5
Verspr.h. ten zuidoosten van Vriescheloo 10 100 . 22,6 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noordoosten van Rhederbrug 8 100 . 21,0 . . . . . . . 5
Verspreide huizen ten westen van Blijham 2 100 . 21,7 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 24 300 28,4 19,0 40 24 . 25 27 . . 5
Verspr.h. ten noorden van het Eemskanaal 3 100 24,0 17,2 47 19 . . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Sebaldeburen 11 200 27,3 19,1 40 14 . . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Grootegast 8 200 26,3 17,5 44 15 . 27 22 . . 5
Verspreide huizen ten zuiden van Opende 29 700 28,4 19,8 40 17 18 26 26 . . 5
Verspr.h. ten W. van Noord-Willemskanaal 9 100 . 30,3 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van de Hondsrug . . . . . . . . . . . 5
Burgemeester van Royenstraat en omgeving 4 500 23,2 17,8 51 9 32 50 9 . . 3
Buitengebied ten oosten van Leek . . . . . . . . . . . 5
Buitengebied ten zuiden van Leek 99 800 36,3 21,6 29 30 . 10 33 . . 5
Buitengebied ten noorden van Zevenhuizen 73 100 . 34,1 . . . . . . . 5
Buitengebied ten oosten van Zevenhuizen 10 100 . 22,5 . . . . . . . 5
Buitengebied ten westen van Zevenhuizen 7 500 29,7 21,0 42 19 . 22 30 . . 5
Verspr.h. ten N. van het Damsterdiep 6 200 31,0 23,0 39 21 . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Jonkersvaart 9 200 31,1 23,2 45 22 . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van de Wilp 5 200 26,5 19,3 46 13 . . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van Slochteren 8 100 . 24,9 . . . . . . . 5
Verspreide huizen ten zuiden van Kolham . . . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Het Siep . . . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Siddeburen 8 200 29,5 19,6 36 19 . 27 21 . . 5
Verspreide huizen ten oosten van Hamweg 10 100 . 21,8 . . . . . . . 5
Wijk 02 Wildervank 14 4.100 29,7 21,5 42 18 21 40 20 10 10 4
Wildervank 14 2.200 26,7 19,6 46 15 23 47 15 10 12 4
Boven-Wildervank 4 900 27,2 19,7 42 13 21 38 15 . . 5
Wildervanksterdallen 0 . . . . . . . . . . 5
Verspr.h. ten oosten van Ruiten A-kanaal 7 100 31,8 21,2 40 20 . . . . . 5
Verspr.h. ten noorden van Vlagtwedde 6 100 . 18,1 . . . . . . . 5
Verspr.h. ten zuiden van Ter Apel 0 . . . . . . . . . . 5
C. van Saarloosstraat en omgeving 2 800 24,6 18,5 48 9 18 53 6 . . 3
Wijk 21 Bilgaard & Havankpark e.o. 15 4.800 21,4 15,2 59 7 45 68 5 22 23 2
Havankpark 49 300 40,2 27,8 27 39 . 9 45 . . 3
Jan van Scorelbuurt 0 1.400 22,9 17,5 50 7 34 65 5 19 17 2
Verspr.h. Langelo ten N. van de spoorl. 27 . . . . . . . . . . 5
Verspr.h. Veldmaat ten Z. van de spoorl. 13 300 26,4 21,2 49 15 . 28 35 . . 5
Verspr.h. Veldmaat ten N. van de spoorl. 70 700 36,0 23,1 33 29 . 21 44 . . 4
Wijk 01 Buitengebied van Hardenberg West 6 500 27,3 19,9 44 13 . 26 29 . . 5
Wijk 03 Buitengebied van Hardenberg Oost 6 900 27,6 20,7 45 14 . 26 29 . . 5
Ommen ten zuiden van de Vecht 7 700 39,1 30,8 38 30 . 22 38 . . 5
Wijk 20 Poort van Zwolle 4 300 30,5 23,2 38 23 . 35 28 . . 4
Verspreide huizen ten westen van Aalten 5 200 27,6 19,7 45 14 . . . . . 5
Van Verschuerbuurt 0 300 20,9 15,8 57 5 40 76 5 . . 2
Westelijk van Schaarsbergen 2 200 28,9 16,3 47 18 . 53 18 . . 5
Noordoostelijk van Schaarsbergen 2 100 36,9 27,3 32 30 . . . . . 5
Verspreide huizen ten oosten van kanaal 10 100 . 23,7 . . . . . . . 5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2013.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Wonen
Woningen naar bouwjaar
Het bouwjaar is het jaar waarin een pand, waarin een woning zich bevindt, oorspronkelijk als bouwkundig gereed is of wordt opgeleverd. Indien in latere jaren wijzigingen aan een pand worden aangebracht, leidt dit niet tot wijziging van het bouwjaar.

De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden:
1) in of na het jaar 2000 gebouwd;
2) vóór het jaar 2000 gebouwd.
Bouwjaar vanaf 2000
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal woningen met bouwjaar 2000 of later, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen met een geheel jaar inkomen en het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens. De gegevens (met uitzondering van het aandeel pensioenontvangers) komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (GBA). Het GBA is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
Aantal inkomensontvangers  
Personen in particuliere huishoudens met een heel jaar inkomen, inclusief studenten.
Een persoon heeft inkomen, indien er sprake is van persoonlijk inkomen.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen en vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Personen met laag inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent personen met een persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Personen met hoog inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen.
In de hoogste 20-procent-groep worden de personen behorend tot de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Niet-actieven
Het aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar met 52 weken inkomen dat in het voorgaande jaar een uitkering als voornaamste inkomensbron had, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar. Personen met een werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschikten, pensioenontvangers, bijstandontvangers en de groep 'overige inkomensontvangers' worden tot de niet-actieven gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met 52 weken inkomen, jonger dan 65 jaar. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Inkomen van huishoudens
Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Van de bevolking in particuliere huishoudens is een aantal groepen niet naar hoogte van inkomen ingedeeld. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit (personen in) particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) 52 weken inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.
Huishoudens met laag inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent huishoudens met een besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met hoog inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. In de hoogste 20-procent-groep worden de huishoudens behorend tot de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met lage koopkracht
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9 250 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Stedelijkheid
Mate van stedelijkheid
Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere buurt, wijk of gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. De volgende klassenindeling is gehanteerd:
1: zeer sterk stedelijk >= 2 500 adressen per km²
2: sterk stedelijk 1 500 - 2 500 adressen per km²
3: matig stedelijk 1 000 - 1 500 adressen per km²
4: weinig stedelijk 500 - 1 000 adressen per km²
5: niet stedelijk < 500 adressen per km²