Leefbaarheid en overlast in buurt; regio (2012-2019)

Tabeltoelichting


De Veiligheidsmonitor (VM) is een tweejaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. Ook wordt er aandacht besteed aan overlast in de buurt, respectloos gedrag, preventiemaatregelen, het functioneren van de politie en het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Hierdoor wordt op eenduidige wijze cijfers verkregen over de (beleving van) veiligheid op zowel landelijk, regionaal als (beneden)lokaal niveau.

In deze tabel staan de leefbaarheid van de woonbuurt centraal, het vóórkomen van overlast en de mate van overlast die de bewoners hiervan ervaren. De gegevens worden weergegeven voor Nederland in totaliteit, de 4 landsdelen en 12 provincies, en daarnaast ook voor de 10 regionale eenheden en 43 districten van de politie.

De Veiligheidsmonitor is een steekproefonderzoek. Dit betekent dat de weergegeven cijfers schattingen zijn, waarvoor betrouwbaarheidsmarges gelden. Deze marges zijn ook in de tabel opgenomen. De cijfers hebben betrekking op personen van 15 jaar of ouder, tenzij anders vermeld. De enquête is uitgevoerd in het laatste kwartaal van het jaar.

Door wijzigingen in de vraagstellingen en in de onderzoeksopzet zijn de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor (VM) niet zonder meer te vergelijken met die van eerdere slachtofferenquêtes, zoals de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM; 2008-2011) en de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR; 2005-2008). Voor meer informatie zie de onder 4. Bronnen en Methoden opgenomen onderzoeksbeschrijving Veiligheidsmonitor vanaf 2012.

Gegevens beschikbaar van 2012 tot en met 2019

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel 'Sociale veiligheid; regio'. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Leefbaarheid woonbuurt
In de VM zijn aan de respondenten vragen gesteld over de fysieke voorzieningen en de sociale cohesie in de woonbuurt, hun oordeel over de leefbaarheid van de woonbuurt, en hun oordeel over het functioneren van de gemeente waar het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonbuurt.
Fysieke voorzieningen
In de VM worden aan de respondenten vijf stellingen voorgelegd over de fysieke voorzieningen in hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan de respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee eens; mee eens; niet mee eens en niet mee oneens ; mee oneens; helemaal mee oneens;
geen antwoord). Ook kan de respondent weigeren om een antwoord te geven.
Onder '(helemaal) eens' worden alle respondenten verstaan die als antwoord 'helemaal eens' of 'mee eens' hebben gegeven.
Deze antwoorden zijn gepercenteerd op alle respondenten.
Wegen, paden, pleintjes goed onderhouden
Stelling: In de buurt zijn de wegen, paden en pleintjes goed onderhouden.
Plantsoenen en parken goed onderhouden
Stelling: In de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden.
Buiten goed verlicht
Stelling: In de buurt is het buiten goed verlicht.
Goede speelplekken voor kinderen
Stelling: In de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen.
Goede voorzieningen voor jongeren
Stelling: In de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren.
Fysieke voorzieningen - schaalscore
De schaalscore 'fysieke voorzieningen' is samengesteld op basis van de antwoorden van de respondenten op de vijf stellingen over de fysieke voorzieningen in de woonbuurt.
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer de inwoners tevreden zijn over deze aspecten.
Het gaat om de volgende stellingen:
- In de buurt zijn de wegen, parken en pleintjes goed onderhouden.
- In de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden.
-In de buurt is het buiten goed verlicht.
- In de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen.
- In de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren.
Voor de schaalscore worden de antwoorden op deze vijf stellingen
gehercodeerd (helemaal mee eens= 4; mee eens = 3; niet mee eens, niet mee oneens = 2; mee oneens = 1; helemaal mee oneens = 0; geen antwoord, weigert = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/20.
Sociale cohesie
In de IVM worden aan de respondenten vijf stellingen voorgelegd over de sociale aspecten van hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan de respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee eens; mee eens; niet mee eens en niet mee oneens ; mee oneens; helemaal mee oneens;
geen antwoord). Ook kan de respondent weigeren om een antwoord te geven.
Onder '(helemaal) eens' worden alle respondenten verstaan die als antwoord 'helemaal eens' of 'mee eens' hebben gegeven.
Deze antwoorden zijn gepercenteerd op alle respondenten.
Mensen kennen elkaar nauwelijks
Stelling: De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks.
Mensen gaan prettig met elkaar om
Stelling: De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om.
Gezellige buurt met veel saamhorigheid
Stelling: Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is.
Voel mij thuis bij mensen in deze buurt
Stelling: Ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen.