Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

Landbouw; economische omvang naar omvangsklasse, bedrijfstype

SO-klassen Bedrijfstypen Perioden Aantal bedrijven (aantal) Economische omvang (SO) (1 000 euro)
Alle SO-klassen Totaal akkerbouwbedrijven 2023 11.430 2.124.669
Alle SO-klassen Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 910 38.694
Alle SO-klassen Zetmeelaardappelbedrijven 2023 835 229.452
Alle SO-klassen Akkerbouwgroentebedrijven 2023 1.145 294.482
Alle SO-klassen Overige akkerbouwbedrijven 2023 5.760 1.507.986
Alle SO-klassen Totaal tuinbouwbedrijven 2023 6.770 9.737.466
Alle SO-klassen Glasgroentebedrijven 2023 755 2.081.151
Alle SO-klassen Snijbloemenbedrijven 2023 910 2.059.552
Alle SO-klassen Pot- en perkplantenbedrijven 2023 720 2.055.899
Alle SO-klassen Overige glastuinbouwbedrijven 2023 275 457.962
Alle SO-klassen Opengrondsgroentenbedrijven 2023 810 387.295
Alle SO-klassen Bloembollenbedrijven 2023 575 612.124
Alle SO-klassen Paddenstoelbedrijven 2023 100 289.514
Alle SO-klassen Boomkwekerijbedrijven 2023 1.785 1.055.383
Alle SO-klassen Overige tuinbouwbedrijven 2023 840 738.587
Alle SO-klassen Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 1.470 467.718
Alle SO-klassen Wijngaardbedrijven 2023 60 9.321
Alle SO-klassen Fruitbedrijven 2023 1.240 386.798
Alle SO-klassen Overige blijvende teeltbedrijven 2023 170 71.599
Alle SO-klassen Totaal graasdierbedrijven 2023 24.410 8.941.964
Alle SO-klassen Melkveebedrijven 2023 13.215 7.191.343
Alle SO-klassen Vleeskalverenbedrijven 2023 1.145 844.651
Alle SO-klassen Overige rundveebedrijven 2023 4.450 303.106
Alle SO-klassen Schapenbedrijven 2023 2.115 113.115
Alle SO-klassen Geitenbedrijven 2023 415 368.894
Alle SO-klassen Paard- en ponybedrijven 2023 1.830 52.121
Alle SO-klassen Overige graasdierbedrijven 2023 775 55.943
Alle SO-klassen Totaal hokdierbedrijven 2023 3.515 4.569.466
Alle SO-klassen Fokzeugenbedrijven 2023 520 750.522
Alle SO-klassen Vleesvarkensbedrijven 2023 1.040 1.067.972
Alle SO-klassen Overige varkensbedrijven 2023 465 937.822
Alle SO-klassen Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 560 698.031
Alle SO-klassen Vleeskuikenbedrijven 2023 480 675.945
Alle SO-klassen Overige pluimveebedrijven 2023 390 382.685
Alle SO-klassen Overige hokdierbedrijven 2023 60 56.490
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2023 3.250 40.612
SO: 3 000 tot 25 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 515 6.621
SO: 3 000 tot 25 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2023 30 539
SO: 3 000 tot 25 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2023 40 699
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2023 500 7.689
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2023 340 4.792
SO: 3 000 tot 25 000 euro Glasgroentebedrijven 2023 5 83
SO: 3 000 tot 25 000 euro Snijbloemenbedrijven 2023 15 263
SO: 3 000 tot 25 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2023 10 137
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2023 15 219
SO: 3 000 tot 25 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2023 80 1.052
SO: 3 000 tot 25 000 euro Bloembollenbedrijven 2023 30 341
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paddenstoelbedrijven 2023 5 63
SO: 3 000 tot 25 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2023 140 2.031
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2023 45 604
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 110 1.741
SO: 3 000 tot 25 000 euro Wijngaardbedrijven 2023 5 103
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fruitbedrijven 2023 90 1.401
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2023 15 236
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2023 4.150 56.168
SO: 3 000 tot 25 000 euro Melkveebedrijven 2023 25 387
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2023 10 168
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige rundveebedrijven 2023 1.345 19.493
SO: 3 000 tot 25 000 euro Schapenbedrijven 2023 1.040 13.564
SO: 3 000 tot 25 000 euro Geitenbedrijven 2023 20 212
SO: 3 000 tot 25 000 euro Paard- en ponybedrijven 2023 1.125 14.465
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige graasdierbedrijven 2023 300 4.031
SO: 3 000 tot 25 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2023 20 258
SO: 3 000 tot 25 000 euro Fokzeugenbedrijven 2023 5 35
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2023 5 110
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige varkensbedrijven 2023 5 91
SO: 3 000 tot 25 000 euro Leghennenbedrijven tbv consumptie eieren 2023 0 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Vleeskuikenbedrijven 2023 0 0
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige pluimveebedrijven 2023 0 14
SO: 3 000 tot 25 000 euro Overige hokdierbedrijven 2023 0 9
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal akkerbouwbedrijven 2023 3.205 177.708
SO: 25 000 tot 100 000 euro Graan-, oliezaad- en eiwitgewasbedrijven 2023 305 15.069
SO: 25 000 tot 100 000 euro Zetmeelaardappelbedrijven 2023 205 12.529
SO: 25 000 tot 100 000 euro Akkerbouwgroentebedrijven 2023 310 19.539
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige akkerbouwbedrijven 2023 1.805 106.145
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal tuinbouwbedrijven 2023 885 53.145
SO: 25 000 tot 100 000 euro Glasgroentebedrijven 2023 30 2.161
SO: 25 000 tot 100 000 euro Snijbloemenbedrijven 2023 30 2.172
SO: 25 000 tot 100 000 euro Pot- en perkplantenbedrijven 2023 30 1.910
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige glastuinbouwbedrijven 2023 20 1.072
SO: 25 000 tot 100 000 euro Opengrondsgroentenbedrijven 2023 175 10.321
SO: 25 000 tot 100 000 euro Bloembollenbedrijven 2023 40 2.436
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paddenstoelbedrijven 2023 5 514
SO: 25 000 tot 100 000 euro Boomkwekerijbedrijven 2023 420 24.234
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige tuinbouwbedrijven 2023 135 8.323
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal blijvendeteeltbedrijven 2023 350 20.365
SO: 25 000 tot 100 000 euro Wijngaardbedrijven 2023 30 1.947
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fruitbedrijven 2023 265 15.522
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige blijvende teeltbedrijven 2023 55 2.896
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal graasdierbedrijven 2023 4.665 236.540
SO: 25 000 tot 100 000 euro Melkveebedrijven 2023 165 12.204
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleeskalverenbedrijven 2023 75 5.215
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige rundveebedrijven 2023 2.405 123.968
SO: 25 000 tot 100 000 euro Schapenbedrijven 2023 800 39.239
SO: 25 000 tot 100 000 euro Geitenbedrijven 2023 25 1.254
SO: 25 000 tot 100 000 euro Paard- en ponybedrijven 2023 655 28.894
SO: 25 000 tot 100 000 euro Overige graasdierbedrijven 2023 365 17.997
SO: 25 000 tot 100 000 euro Totaal hokdierbedrijven 2023 95 6.262
SO: 25 000 tot 100 000 euro Fokzeugenbedrijven 2023 5 507
SO: 25 000 tot 100 000 euro Vleesvarkensbedrijven 2023 50 3.292
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft informatie over het aantal landbouwbedrijven in Nederland, de economische omvang van de bedrijven en de oppervlakte cultuurgrond in gebruik bij deze bedrijven, per klasse van economische omvang van de bedrijven.
Deze informatie wordt gepresenteerd voor totaal Nederland en voor de diverse (hoofd)bedrijfstypen.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2020 geldt de SO2017, gebaseerd op de jaren 2015 tot en met 2019 (zie ook de toelichting bij SO: Standaard Opbrengst).

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal bedrijven
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.
Economische omvang (SO)
De economische omvang van de Nederlandse landbouwbedrijven, uitgedrukt in euro SO (Standaard Opbrengst).
Met ingang van 2013 zijn de SO-normen geactualiseerd. De eerstvolgende actualisering vind plaats in 2016.
_
Voor meer uitleg over SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.