Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Landbouw; arbeidskrachten naar regio

Geslacht Regio's Perioden Arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Bedrijfsleiders (aantal) Arbeidsjaareenheden (aje) Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Bedrijfsleiders (aantal) Bedrijven met arbeidskrachten Regelmatig werkzaam Niet-gezinsarbeidskrachten Bedrijfsleiders (aantal)
Totaal Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2023 105 100 105
Mannen Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2023 103 98 103
Vrouwen Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2023 2 2 2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens op regioniveau over het aantal arbeidskrachten werkzaam op agrarische bedrijven, over het arbeidsvolume en over het aantal bedrijven met de verschillende soorten arbeidskrachten.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De gegevens over arbeidskrachten hebben betrekking op de periode april tot en met maart voorafgaand aan de landbouwtelling.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Arbeidskrachten
Op het agrarische bedrijf werkzame personen.
Regelmatig werkzaam
Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
Niet-gezinsarbeidskrachten
Bedrijfsleiders
Als het bedrijf een natuurlijk persoon, eenmanszaak of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
Arbeidsjaareenheden (aje)
Arbeidsjaareenheden van op het agrarische bedrijf werkzame personen.
_
Arbeidsjaareenheid is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen in een jaar (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte).
Regelmatig werkzaam
Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
Niet-gezinsarbeidskrachten
Bedrijfsleiders
Als het bedrijf een natuurlijk persoon, eenmanszaak of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.
Bedrijven met arbeidskrachten
Agrarische bedrijven met werkzame personen.

Let op:
De som van onderliggende delen kan groter zijn dan het totaal voor de hele groep, omdat bij een bedrijf meerdere typen werkzame personen kunnen voorkomen (zo’n bedrijf telt mee voor ieder afzonderlijk type, maar slechts eenmaal in het totaal).
Regelmatig werkzaam
Personen die regelmatig werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf, doorgaans met een contract voor onbepaalde tijd.
Niet-gezinsarbeidskrachten
Bedrijfsleiders
Als het bedrijf een natuurlijk persoon, eenmanszaak of samenwerkingsverband (maatschap, VOF of CV) is, spreken we van een bedrijfshoofd.
Als het bedrijf een rechtspersoon is, spreken we van een bedrijfsleider.
_
De bedrijfsleider is degene die belast is met de dagelijkse leiding van het agrarische bedrijf.