Energieverbruik land- en tuinbouw 1990-2013

Energieverbruik land- en tuinbouw 1990-2013

Sectoren en bedrijfstypen Perioden Energieverbruik in petajoule Aardgas (PJ) Energieverbruik in petajoule Overige fossiele brandstof voor warmte (PJ) Energieverbruik in petajoule Aanvoer warmte van buiten de landbouw (PJ) Energieverbruik in petajoule Elektriciteit (PJ) Energieverbruik in petajoule Brandstoffen voor tractoren (PJ) Energieverbruik in fysieke eenheden Aardgas (mln m3) Energieverbruik in fysieke eenheden Overige fossiele brandstof voor warmte (mln m3 aardgasequivalent) Energieverbruik in fysieke eenheden Aanvoer warmte van buiten de landbouw (mln m3 aardgasequivalent) Energieverbruik in fysieke eenheden Elektriciteit (mln kWh) Energieverbruik in fysieke eenheden Brandstoffen voor tractoren (mln kg)
Totaal land- en tuinbouw 2013* 125,6 1,4 4,2 -7,8 14,7 3.970 43 132 -2.177 345
Glastuinbouw 2013* 120,2 0,0 4,2 -15,3 0,1 3.797 1 132 -4.257 2
Totaal overige landbouw, excl. loonbedr. 2013* 5,5 1,3 - 7,5 10,2 173 42 - 2.080 238
Openteeltbedrijven 2013* . . . . . . . . . .
Paddenstoelbedrijven 2013* . . . . . . . . . .
Graasdierbedrijven 2013* 0,8 0,1 - 2,8 4,6 26 2 - 777 107
Hokdierbedrijven 2013* 2,5 0,9 - 2,2 0,6 78 28 - 615 14
Combinatiebedrijven 2013* . . . . . . . . . .
Loonbedrijven voor de landbouw 2013* - - - - 4,5 - - - - 105
Bron: LEI, CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het energieverbruik door land- en tuinbouwbedrijven, inclusief het verbruik van loonbedrijven voor de landbouw. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende energiedragers, zoals elektriciteit, aardgas en brandstoffen voor tractoren. Hernieuwbare energie is niet meegenomen, omdat nog niet voldoende betrouwbare cijfers beschikbaar zijn voor alle vormen van hernieuwbare energie.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de glastuinbouw, de overige land- en tuinbouw en de loonbedrijven. De overige land- en tuinbouw is verder uitgesplitst in verschillende bedrijfstypen zoals deze ook bij de Landbouwtelling gehanteerd worden.

Deze tabel is stopgezet, omdat CBS vanaf de zomer van 2015 gebruik maakt van de klantenbestanden van de netbedrijven als bron voor het aardgas- en elektriciteitsverbruik van de landbouw. Deze bron levert dit moment geen cijfers op over het energieverbruik van de deelsectoren binnen de landbouw. De uitsplitsing naar deelsector is een cruciaal element van deze tabel. Cijfers over het energieverbruik van de hele landbouw zijn te vinden in de StatLine tabellen over de Energiebalans.

Gegevens beschikbaar van 1990 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De cijfers over 2012 en eerder zijn definitief. De cijfers over 2013 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden deze gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 7 december 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Energieverbruik in petajoule
Een petajoule (PJ) is 1 000 000 000 000 000 joule (een 1 met 15 nullen). Een joule is een eenheid van energie die overeenkomt met 0,24 calorie. Een PJ komt overeen met 31,6 miljoen kubieke meter aardgas of 278 miljoen kilowattuur elektriciteit.
Aardgas
Gas van natuurlijke oorsprong dat vooral bestaat uit methaan. Het ontstaat bij hetzelfde proces dat tot de vorming van aardolie leidt. Voor vervoer over lange afstanden per schip wordt aardgas vloeibaar gemaakt.
Overige fossiele brandstof voor warmte
Voornamelijk propaan wat wordt gebruikt door bedrijven die niet zijn aangesloten op het aardgasnet. Propaan is een koolwaterstof dat wordt verkregen uit raffinage van ruwe aardolie. Bij kamertemperatuur en normale druk is propaan gasvormig. Voor opslag en transport wordt propaan vloeibaar gemaakt.
Aanvoer warmte van buiten de landbouw
Het gaat om twee vormen:
1. Warmte afkomstig van gasmotoren, die in eigendom zijn van energiebedrijven, maar die opgesteld staan bij glastuinbouwbedrijven.
2. Warmte afkomstig van warmtekrachtkoppelinginstallaties (WKK) die in eigendom zijn van bedrijven buiten de landbouw en die ook niet opgesteld staan bij een glastuinbouwbedrijf. Een voorbeeld is het gebruik van restwarmte van een elektriciteitscentrale.
Elektriciteit
Stroom van elektronen die wordt gebruikt om bijvoorbeeld lampen te laten branden of wasmachines te laten draaien. Elektronen zijn elementaire deeltjes in een atoom met een negatieve lading, die door een spanningsverschil gaan stromen. Het elektriciteitsverbruik in de glastuinbouw is vanaf 2006 negatief, omdat deze sector vanaf dat jaar meer elektriciteit maakt dan verbruikt. De productie van elektriciteit in de glastuinbouw gebeurt door warmtekrachtkoppelinginstallaties (WKK) waarmee tegelijkertijd warmte en elektriciteit wordt gemaakt uit aardgas.
Landbouwbedrijven maken de laatste jaren ook veel biogas wat door de bedrijven zelf wordt omgezet in elektriciteit. Deze elektriciteit wordt voor het grootste deel op het net gezet. Dit biogas en de resulterende elektriciteitsproductie en -afleveringen zijn niet in de cijfers opgenomen.
Brandstoffen voor tractoren
Vooral gasolie. Inclusief gasolie voor mobiele werktuigen anders dan tractoren.
Energieverbruik in fysieke eenheden
Fysieke eenheden geven de fysieke hoeveelheid aan. Voorbeelden zijn kg, m3, kWh.
Aardgas
Gas van natuurlijke oorsprong dat vooral bestaat uit methaan. Het ontstaat bij hetzelfde proces dat tot de vorming van aardolie leidt. Voor vervoer over lange afstanden per schip wordt aardgas vloeibaar gemaakt.
Overige fossiele brandstof voor warmte
Voornamelijk propaan wat wordt gebruikt door bedrijven die niet zijn aangesloten op het aardgasnet. Propaan is een koolwaterstof dat wordt verkregen uit raffinage van ruwe aardolie. Bij kamertemperatuur en normale druk is propaan gasvormig. Voor opslag en transport wordt propaan vloeibaar gemaakt. De eenheid is miljoen kubieke meter aardgasequivalent.
Aanvoer warmte van buiten de landbouw
De eenheid is miljoen kubieke meter aardgasequivalent.
Het gaat om twee vormen:
1. Warmte afkomstig van gasmotoren, die in eigendom zijn van energiebedrijven, maar die opgesteld staan bij glastuinbouwbedrijven.
2. Warmte afkomstig van warmtekrachtkoppelinginstallaties die in eigendom zijn van bedrijven buiten de landbouw en die ook niet opgesteld staan bij een glastuinbouwbedrijf. Een voorbeeld is het gebruik van restwarmte van een elektriciteitscentrale.
Elektriciteit
Stroom van elektronen die wordt gebruikt om bijvoorbeeld lampen te laten branden of wasmachines te laten draaien. Elektronen zijn elementaire deeltjes in een atoom met een negatieve lading, die door een spanningsverschil gaan stromen. Het elektriciteitsverbruik in de glastuinbouw is vanaf 2006 negatief, omdat deze sector vanaf dat jaar meer elektriciteit maakt dan verbruikt. De productie van elektriciteit in de glastuinbouw gebeurt door warmtekrachtkoppelinginstallaties (WKK) waarmee tegelijkertijd warmte en elektriciteit wordt gemaakt uit aardgas.
Landbouwbedrijven maken de laatste jaren ook veel biogas wat door de bedrijven zelf wordt omgezet in elektriciteit. Deze elektriciteit wordt voor het grootste deel op het net gezet. Dit biogas en de resulterende elektriciteitsproductie en -afleveringen zijn niet in de cijfers opgenomen.
Brandstoffen voor tractoren
Het gaat hier vooral om gasolie en is inclusief gasolie voor mobiele werktuigen anders dan tractoren.