Natuur; biodiversiteit, natuurbeleid en klimaatverandering; 1975-2012

Natuur; biodiversiteit, natuurbeleid en klimaatverandering; 1975-2012

Perioden Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Bospaddenstoelen (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Amfibieën (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Broedvogels (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Dagvlinders (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Libellen (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Reptielen (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Vleermuizen (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Watervogels (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Verandering in biodiversiteit Zoogdieren (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Effecten van natuurbeleid Boerenlandvogels (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Effecten van natuurbeleid Vogels in EU Vogelrichtlijn Beschermde broedvogels (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Effecten van natuurbeleid Vogels in EU Vogelrichtlijn Beschermde watervogels (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Klimaatverandering Warmteminnende soorten (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Klimaatverandering Neutrale soorten (index (2000 = 100)) Omvang populatie als indicator voor Klimaatverandering Koudeminnende soorten (index (2000 = 100)) Begin vliegperiode dagvlinders, libellen Dagvlinders (datum (1 januari = 1)) Begin vliegperiode dagvlinders, libellen Libellen (datum (1 januari = 1)) Begin eilegperiode vogels (datum (1 januari = 1))
2012* 63 93 94 61 112 98 204 . 115 85 71 . 99 74 63 125 167 125
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel worden de veranderingen in de omvang van populaties van diersoorten en bospaddestoelen gegeven. Deze veranderingen geven een indicatie voor de veranderingen in de biodiversiteit, voor de effecten van natuurbeleid en voor de invloeden van de klimaatverandering op de natuur. De veranderingen in de omvang van de populaties zijn weergegeven met behulp van indexcijfers. Ook is in de toelichting bij de soortgroepen aangegeven hoe de trend over de afgelopen jaren is geweest.

Daarnaast zijn in de tabel gegevens opgenomen over het begin van de vliegperiode van dagvlinders en libellen en over het begin van de eilegperiode van vogels. Ook veranderingen in deze indicatoren kunnen een aanwijzing geven over de invloed van de klimaatveranderingen op de natuur.

De trendcijfers van de zoogdieren in 2013 zijn over de gehele reeks van jaren gewijzigd, omdat er een diersoort (de egel) aan de selectie is toegevoegd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
-1975 voor watervogels;
-1986 voor vleermuizen en begin van de eilegperiode van vogels;
-1990 voor boerenlandvogels, broedvogels, vleermuizen en de klimaatindicator-soorten;
-1992 voor dagvlinders;
-1994 voor zoogdieren en reptielen;
-1997 voor amfibieën;
-1999 voor libellen en bospaddenstoelen tot en met 2012.

Wijzigingen per 30 november 2015.
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing

Toelichting onderwerpen

Omvang populatie als indicator voor
Veranderingen in de omvang van populaties diersoorten en bospaddestoelen als indicator voor veranderingen in de biodiversiteit, voor effecten van natuurbeleid en voor de invloed van de klimaatverandering op de natuur.
De veranderingen in de populaties worden beschreven met behulp van indexcijfers. De index is een jaarlijks verloop van de populatie uitgedrukt in een relatieve waarde ten opzichte van een basisjaar.
Voor alle soortgroepen is als basisjaar 2000 genomen en is in dat jaar de index op 100 gezet. Waarden boven de 100 in de jaren na 2000 duiden op een groter wordende en waarden onder de 100 op een kleiner wordende populatie.
Bijvoorbeeld een waarde 120 in 2002 betekent een stijging van 20% ten opzichte van het jaar 2000.
Verandering in biodiversiteit
Biodiversiteit is de verscheidenheid aan soorten en de aantallen binnen een soort in een bepaalde leefgemeenschap (=biotoop).
Van de volgende groepen: bospaddenstoelen, amfibieën, broedvogels, dagvlinders, libellen, reptielen, vleermuizen, watervogels en overige zoogdieren is de totale trend van de populatie-ontwikkelingen berekend.
Deze trend geeft een indicatie voor veranderingen in de biodiversiteit.
Bospaddenstoelen
Paddenstoelen zijn 'hogere' schimmels met betrekkelijk grote vruchtlichamen. De paddenstoel is slechts een deel van de plant, namelijk het vruchtlichaam, waarop zich de sporen vormen die dienen voor de voortplanting. De eigenlijke plant is het mycelium of zwamvlok, een massa van witte buisvormige draden, die zich in de grond, in afgevallen bladeren of in hout bevindt.
De onderzochte groep bestaat uit 84 soorten paddenstoelen die in de Nederlandse bossen voorkomen.
·
Trend gehele periode: matige afname.
Amfibieën
Amfibieën (Amphibia = naar beide zijden levend, d.w.z. zowel in het water als op het land) vormen een klasse van de Gewervelde dieren.
De onderzochte groep bestaat uit 14 soorten amfibieën die in Nederland voorkomen.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: matige toename.
Broedvogels
De groep broedvogels bestaat uit 168 soorten vogels die in Nederland regelmatig broeden.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: stabiel.
Dagvlinders
Dagvlinders (Lepidoptera = Schubvleugeligen) vormen een orde van de klasse insecten.
De onderzochte groep bestaat uit 51 soorten vlinders die in Nederland voorkomen.
·
Trend gehele periode: matige afname.
Trend laatste 10 jaar: matige afname.
Libellen
De libellen (Odonata) vormen een orde van de klasse insecten.
De onderzochte groep bestaat uit 38 soorten libellen die in Nederland voorkomen.
·
Trend gehele periode: stabiel.
Reptielen
Reptielen (Reptilia = kruipende dieren) vormen een klasse van de Gewervelde dieren.
De onderzochte groep bestaat uit 7 soorten reptielen die in Nederland voorkomen.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: matige toename.
Vleermuizen
De groep vleermuizen bestaat uit zeven soorten die in Nederland overwinteren in groeven, bunkers en dergelijke.
·
Trend gehele periode: sterke toename.
Trend laatste 10 jaar: sterke toename.
Watervogels
De groep watervogels bestaat uit 63 soorten aan water gebonden vogels die in Nederland overwinteren of doortrekken.
Het cijfer heeft betrekking op het jaar waarin de winter begon, bijvoorbeeld, het cijfer voor 2008 gaat over de winter 2008/'09.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: matige toename.
Zoogdieren
De hoogst ontwikkelde klasse van de gewervelde dieren (Mammalia).
De onderzochte groep bestaat uit een selectie van zes soorten zoogdieren uit Nederland die vrij gemakkelijk waargenomen kunnen worden: haas, konijn, ree, vos, eekhoorn en hazelmuis.
·
Trend gehele periode: stabiel.
Trend laatste 10 jaar: stabiel.
Effecten van natuurbeleid
Een reeks van samenhangende maatregelen met als doel het behoud van de natuur.
Voor het natuurbeleid is het belangrijk om te weten of de maatregelen die genomen worden effect hebben. De landelijke trends van de vogels van de Europese vogelrichtlijn en de trends van de vogels van het boerenland geven daarover informatie.
Boerenlandvogels
De groep boerenlandvogels bestaat uit 13 vogelsoorten die kenmerkend zijn voor het agrarisch gebied.
·
Trend gehele periode: matige afname.
Trend laatste 10 jaar: matige afname.
Vogels in EU Vogelrichtlijn
De Vogelrichtlijn is een wet van de Europese Unie die Europese inheemse vogels beschermt.
Beschermde broedvogels
De groep beschermde broedvogels bestaat uit 44 vogelsoorten die in Nederland broeden.
·
Trend gehele periode: stabiel.
Trend laatste 10 jaar: matige afname.
Beschermde watervogels
De groep beschermde watervogels bestaat uit 64 watervogelsoorten die in Nederland overwinteren of doortrekken.
Het cijfer heeft betrekking op het jaar waarin de winter begon, bijvoorbeeld, het cijfer voor 2008 gaat over de winter 2008-2009.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: matige toename.
Klimaatverandering
Geleidelijke opwarming van de aarde.
De effecten van de klimaatverandering op de natuur worden ondermeer zichtbaar in de verschuivingen in de populaties van warmteminnende, neutrale en koudeminnende soorten.
Onder invloed van warmer worden van het klimaat kan de populatie van zuidelijke soorten aan de noordgrens van hun areaal zich uitbreiden en kan de populatie van noordelijke soorten aan de zuidgrens van hun areaal inkrimpen.
Warmteminnende soorten
Diersoorten waarvan op basis van de huidige Europese verspreiding verwacht wordt dat bij het warmer worden van het klimaat de populaties n Nederland zullen toenemen door verschuiving van het areaal naar het noorden.
·
Trend gehele periode: matige toename.
Trend laatste 10 jaar: matige toename.
Neutrale soorten
Diersoorten waarvan op basis van de huidige Europese verspreiding verwacht wordt dat bij het warmer worden van het klimaat de populaties in Nederland gelijk zullen blijven.
·
Trend gehele periode: matige afname.
Trend laatste 10 jaar: matige afname.
Koudeminnende soorten
Diersoorten waarvan op basis van de huidige Europese verspreiding verwacht wordt dat bij het warmer worden van het klimaat de populaties in Nederland zullen afnemen door verschuiving van het areaal naar het noorden.
·
Trend gehele periode: sterke afname.
Trend laatste 10 jaar: matige afname.
Begin vliegperiode dagvlinders, libellen
Begin van de periode van het vliegen van dagvlinders en libellen, weergegeven in het aantal dagen vanaf 1 januari. Bijvoorbeeld 8 = 8 januari, 40 = 9 februari.
De veronderstelling is dat onder invloed van het warmer worden van het klimaat het begin van het vliegen van dagvlinders en libellen in het jaar kan vervroegen. De cijfers tonen een lichte vervroeging van de vliegperiode.
Dagvlinders
Dagvlinders (Lepidoptera = Schubvleugeligen) vormen een orde van de klasse insecten.
De onderzochte groep bestaat uit 51 soorten vlinders die in Nederland voorkomen.
Libellen
De libellen (Odonata) vormen een orde van de klasse insecten.
De onderzochte groep bestaat uit 38 soorten libellen die in Nederland voorkomen.
Begin eilegperiode vogels
Begin van de eilegperiode van vogels, weergegeven in het aantal dagen vanaf 1 januari. Bijvoorbeeld 8 = 8 januari, 40 = 9 februari.
Onder invloed van het warmer worden van het klimaat kan het begin van de eileg van vogels vervroegen. Dit wordt in de cijfers zichtbaar.