Inkomensverdeling alle huishoudens naar inkomensgroepen, 2005

Inkomensverdeling alle huishoudens naar inkomensgroepen, 2005

Regio's Inkomensverdeling Aantal huishoudens (absoluut) ** (x 1 000) Aantal huishoudens (in %) ** (%)
Nederland Totaal huishouden 7.187,1 100
Nederland 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 718,7 10
Nederland 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 718,7 10
Nederland 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 718,7 10
Nederland 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 718,7 10
Nederland 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 718,7 10
Nederland 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 718,7 10
Nederland 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 718,7 10
Nederland 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 718,7 10
Nederland 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 718,7 10
Nederland 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 718,7 10
Nederland 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 718,7 10
Nederland 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 2.156,1 30
Nederland 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 2.874,8 40
Nederland 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 1.437,4 20
Noord-Nederland (LD) Totaal huishouden 758,1 100
Noord-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 89,4 12
Noord-Nederland (LD) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 86,5 11
Noord-Nederland (LD) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 82,5 11
Noord-Nederland (LD) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 79,4 10
Noord-Nederland (LD) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 80,0 11
Noord-Nederland (LD) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 80,9 11
Noord-Nederland (LD) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 76,6 10
Noord-Nederland (LD) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 69,7 9
Noord-Nederland (LD) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 62,3 8
Noord-Nederland (LD) 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 50,7 7
Noord-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 89,4 12
Noord-Nederland (LD) 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 248,5 33
Noord-Nederland (LD) 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 307,2 41
Noord-Nederland (LD) 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 113,1 15
Oost-Nederland (LD) Totaal huishouden 1.447,8 100
Oost-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 135,3 9
Oost-Nederland (LD) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 139,3 10
Oost-Nederland (LD) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 139,8 10
Oost-Nederland (LD) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 141,6 10
Oost-Nederland (LD) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 146,5 10
Oost-Nederland (LD) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 155,2 11
Oost-Nederland (LD) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 156,1 11
Oost-Nederland (LD) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 150,6 10
Oost-Nederland (LD) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 147,2 10
Oost-Nederland (LD) 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 136,3 9
Oost-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 135,3 9
Oost-Nederland (LD) 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 420,6 29
Oost-Nederland (LD) 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 608,3 42
Oost-Nederland (LD) 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 283,5 20
West-Nederland (LD) Totaal huishouden 3.445,1 100
West-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 358,5 10
West-Nederland (LD) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 343,3 10
West-Nederland (LD) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 345,3 10
West-Nederland (LD) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 345,3 10
West-Nederland (LD) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 337,1 10
West-Nederland (LD) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 324,5 9
West-Nederland (LD) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 323,6 9
West-Nederland (LD) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 336,9 10
West-Nederland (LD) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 348,9 10
West-Nederland (LD) 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 381,8 11
West-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 358,5 10
West-Nederland (LD) 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 1.033,8 30
West-Nederland (LD) 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 1.322,0 38
West-Nederland (LD) 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 730,7 21
Zuid-Nederland (LD) Totaal huishouden 1.536,1 100
Zuid-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 135,5 9
Zuid-Nederland (LD) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 149,6 10
Zuid-Nederland (LD) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 151,1 10
Zuid-Nederland (LD) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 152,5 10
Zuid-Nederland (LD) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 155,2 10
Zuid-Nederland (LD) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 158,1 10
Zuid-Nederland (LD) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 162,4 11
Zuid-Nederland (LD) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 161,6 11
Zuid-Nederland (LD) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 160,3 10
Zuid-Nederland (LD) 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 149,8 10
Zuid-Nederland (LD) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 135,5 9
Zuid-Nederland (LD) 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 453,2 30
Zuid-Nederland (LD) 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 637,3 41
Zuid-Nederland (LD) 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 310,1 20
Friesland (PV) Totaal huishouden 278,4 100
Friesland (PV) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 28,7 10
Friesland (PV) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 31,7 11
Friesland (PV) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 30,2 11
Friesland (PV) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 29,0 10
Friesland (PV) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 30,3 11
Friesland (PV) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 31,2 11
Friesland (PV) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 29,2 10
Friesland (PV) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 26,2 9
Friesland (PV) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 23,3 8
Friesland (PV) 10e 10%-groep; meer dan 50 100 euro 18,6 7
Friesland (PV) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 28,7 10
Friesland (PV) 2e-4e 10%-groep; 11 200 tot 21 200 euro 91,0 33
Friesland (PV) 5e-8e 10%-groep; 21 200 tot 40 100 euro 116,8 42
Friesland (PV) 9e-10e 10%-groep; meer dan 40 100 euro 42,0 15
Groningen (PV) Totaal huishouden 272,7 100
Groningen (PV) 1e 10%-groep; minder dan 11 200 euro 44,6 16
Groningen (PV) 2e 10%-groep; 11 200 tot 14 600 euro 32,8 12
Groningen (PV) 3e 10%-groep; 14 600 tot 17 800 euro 30,8 11
Groningen (PV) 4e 10%-groep; 17 800 tot 21 200 euro 29,0 11
Groningen (PV) 5e 10%-groep; 21 200 tot 25 100 euro 27,5 10
Groningen (PV) 6e 10%-groep; 25 100 tot 29 300 euro 26,4 10
Groningen (PV) 7e 10%-groep; 29 300 tot 34 100 euro 24,3 9
Groningen (PV) 8e 10%-groep; 34 100 tot 40 100 euro 22,0 8
Groningen (PV) 9e 10%-groep; 40 100 tot 50 100 euro 19,6 7
Bron: cbs.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Sinds 1946 houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek regelmatig
onderzoek naar de regionale inkomensverdeling. Deze onderzoeken zijn
voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van
Financiën (de fiscale registers) en de Nederlandse gemeenten (de
bevolkingsregisters = GBA). De uiteindelijke resultaten uit het Regionaal
Inkomensonderzoek (RIO) zijn gebaseerd op een steekproef van ruim 1,9
miljoen huishoudens.

Inkomensverdelingen van personen of huishoudens, per landsdeel, provincie,
corop-gebied, grootstedelijke agglomeratie, stadsgewest en gemeente.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2005
Deze hernieuwde cijfers uit het RIO 2005 betreffen 'nader voorlopige
cijfers'.
Voor RIO 2005 heeft er eind maart 2008 een nieuwe productierun van het
inkomensproductie systeem plaatsgevonden met verbeterde invoerdata uit de
belastingregisters van 2005.
Met deze verbeterde invoerdata wordt het aantal te imputeren data op micro
niveau uit de voorgaande onderzoeksjaren (2004 en 2003) substantieel minder
waardoor de output kwalitatief beter wordt. Er blijkt nu uit de
plausibiliteitscontoles dat er in de aantallen en bedragen kleine
verschillen worden geconstateerd ten opzicht van de voorgaande productierun
van begin dit jaar waardoor wij genoodzaakt zijn de bestaande RIO 2005
output te herzien.
De peildatum is 1 januari 2006; de gegevens hebben betrekking op het
onderzoeksjaar 2005.

Frequentie: eenmalig
Omdat de gemeentelijke indeling jaarlijks verandert worden de uitkomsten
uit het RIO voor elk afzonderlijk onderzoeksjaar gepubliceerd; samenvoeging
of splitsing van gemeenten heeft tot gevolg dat alle informatie gerelateerd
aan het inkomen in een nieuw gevormde of gesplitste gemeente aanzienlijk
kan wijzigen waardoor vergelijkbaarheid in de tijd niet mogelijk is.

Toelichting onderwerpen

Aantal huishoudens (absoluut) **
De hier opgenomen populatie betreft particuliere-, studenten- en
institutionele huishoudens met inkomen.
Aantal huishoudens (in %) **
De hier opgenomen populatie betreft particuliere-, studenten- en
institutionele huishoudens met inkomen in procenten van het totaal
aantal per afzonderlijke regio.