Ondernemingsklimaat; maatschappij, 1990-2013

Ondernemingsklimaat; maatschappij, 1990-2013

Landen Perioden Baanmobiliteit 0 tot 1 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 1 tot 3 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 3 tot 5 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 5 tot 10 jaar (% van het aantal werkzame personen) Baanmobiliteit 10 jaar en meer (% van het aantal werkzame personen) Uitkeringen Sociale uitkeringen (% van het bbp) Uitkeringen Werkloosheidsuitkeringen (% van het bbp) Parttime werkgelegenheid (% van het aantal werkzame personen) Minimumloon (euro per maand)
Australië 2013 . . . . . . . . .
België 2013 . . . . . . . . 1.502
Canada 2013 . . . . . . . . .
Denemarken 2013 . . . . . . . . .
Duitsland 2013 . . . . . . . . .
Finland 2013 . . . . . . . . .
Frankrijk 2013 . . . . . . . . 1.430
Hongarije 2013 . . . . . . . . 334
Ierland 2013 . . . . . . . . 1.462
Italië 2013 . . . . . . . . .
Japan 2013 . . . . . . . . .
Nederland 2013 . . . . . . . . 1.474
Oostenrijk 2013 . . . . . . . . .
Polen 2013 . . . . . . . . 381
Spanje 2013 . . . . . . . . 753
Tsjechië 2013 . . . . . . . . 310
Verenigd Koninkrijk 2013 . . . . . . . . 1.227
Verenigde Staten 2013 . . . . . . . . 957
Zuid-Korea 2013 . . . . . . . . .
Zweden 2013 . . . . . . . . .
EU-15 2013 . . . . . . . . .
EU-25 2013 . . . . . . . . .
EU-27 2013 . . . . . . . . .
OESO 2013 . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft voor een aantal landen een aantal sociale factoren die van belang zijn voor het ondernemingsklimaat in een land. Het is voor de bedrijvigheid in een land belangrijk hoe de houding van de inwoners is ten opzichte van werk. Of ze voorkeur hebben voor parttime werk of geneigd zijn om snel van baan te wisselen. Politieke keuzes beïnvloeden de speelruimte die ondernemers hebben en de prikkels voor mensen om al dan niet te gaan werken (hier uitgedrukt in uitkeringen en minimumloon). Deze tabel geeft voor een aantal landen informatie over baanmobiliteit en parttime werkgelegenheid, uitkeringen en minimumloon.

Let op: om een internationale vergelijking mogelijk te maken is bij de bepaling van de hier gepresenteerde cijfers gebruikgemaakt van internationaal vergelijkbare definities, die soms afwijken van de normaal door het CBS gehanteerde definities. Hierdoor kunnen verschillen optreden tussen deze cijfers en elders op de CBS-website gepubliceerde nationale cijfers.

Gegevens beschikbaar over de jaren 1990 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De externe bronnen leveren regelmatig bijgestelde gegevens over voorgaande perioden. Deze bijgestelde gegevens zijn in de tabel niet als zodanig aangemerkt.

Wijzigingen per 1 maart 2018:
Deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet langer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Baanmobiliteit
Aantal jaren dat werkzame personen hun huidige baan (in geval van meer banen: hun huidige hoofdbaan) bekleden (inclusief zelfstandigen).

Bronnen: OESO, Labour Force Statistics; CBS.
0 tot 1 jaar
1 tot 3 jaar
3 tot 5 jaar
5 tot 10 jaar
10 jaar en meer
Uitkeringen
Sociale uitkeringen
Totale uitgaven aan sociale uitkeringen. Onder sociale uitkeringen vallen:
- Inkomstenbijstand en overige financiële of materiële bijstand voor ziekte en gezondheidszorg, invaliditeit, pensioen en weduwen en weduwnaren.
- Financiële of materiële ondersteuning (exclusief gezondheidszorg) voor familie (onder andere kinderen), werkloosheid, huisvesting en sociaal zwakkeren.

Bron: Eurostat.
Werkloosheidsuitkeringen
Het betreft hier uitkeringen op het vlak van:
- volledige of gedeeltelijke werkloosheid;
- vervroegde pensioenuitkeringen (VUT);
- toelage beroepstraining;
- compensatie gedwongen ontslag en overige financiële uitkeringen (bijstand voor met name langdurig werklozen);
- uitkeringen in natura;
- bevordering arbeidsmobiliteit en herplaatsing;
- beroepstraining voor werklozen of personen met een hoog risico op baanverlies;
- overige uitkeringen, gericht op elementaire levensbehoeften.

Bron: Eurostat.
Parttime werkgelegenheid
Werkzame personen, die in hun hoofdbaan een werkweek hebben van minder dan 30 uur per week.

Bronnen: OESO, Factbook 2010; OESO, Labour Force Statistics; OESO, 1997, International comparisons of part-time work (Economic studies no. 29, 1997/II).
Minimumloon
Wettelijk vastgesteld bruto minimumloon.

Bron: Eurostat.