Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers 2006 - 2014

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de balanssamenstelling van de gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies en waterschappen. In de tabel worden de financiële eindbalansstanden van het kwartaal gepresenteerd. Uit de tabel valt de verdeling van de vorderingen en de schulden van de betreffende overheidslaag af te lezen. De standen van het vierde kwartaal kunnen afwijken van de standen die betrekking hebben op de jaarcijfers. De afwijkingen komen grotendeels voort uit diverse naboekingen en verrekeningen die plaatsvinden na de gegevensverstrekking aan het CBS.

Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2014

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn bij eerste publicatie voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 20 maart 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Financiële balansen decentrale overheden, kwartaalcijfers. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Vorderingen
Tot de vorderingen behoren de kapitaalverstrekkingen, de leningen aan verbonden partijen, de overige langlopende leningen, de overige financiële vaste activa, de kortlopende vorderingen en uitzettingen, de liquide middelen (kas, bank en giro) en de overlopende activa.
Totaal vorderingen
Tot de vorderingen behoren de kapitaalverstrekkingen, de leningen aan verbonden partijen, de overige langlopende leningen, de overige financiële vaste activa, de kortlopende vorderingen en uitzettingen, de liquide middelen (kas, bank en giro) en de overlopende activa.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa betreffen de financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa. Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Niet tot de financiële vaste activa wordt gerekend de verstrekte bijdragen aan activa die eigendom zijn van 'derden' (andere partijen). Deze worden gerekend tot de immateriële vaste activa.
Totaal financiële vaste activa
De financiële vaste activa betreffen de financiële relaties van duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen. Deze duurzame financiële relatie ontstaat door deel te nemen in het kapitaal van die andere onderneming of instelling, door het verstrekken van een langlopende lening, door de aankoop van een obligatie, en dergelijke.
Naast financiële vaste activa bestaan ook financiële vlottende activa. Deze laatste zijn een onderdeel van de (totale) vlottende activa. De grens voor het onderscheid tussen 'vast' en 'vlottend' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Niet tot de financiële vaste activa wordt gerekend de verstrekte bijdragen aan activa die eigendom zijn van 'derden' (andere partijen). Deze worden gerekend tot de immateriële vaste activa.
Kapitaalverstrekkingen
Door een kapitaalverstrekking verkrijgt een gemeente een belang in het kapitaal (het eigen vermogen) van een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie. Dit belang heeft als doel om het eigen functioneren van de gemeente duurzaam te bevorderen. Zie ook de toelichting bij 'Totaal financiële vaste activa'.
Leningen aan verbonden partijen
Deze betreffen (geld)leningen die verstrekt zijn voor een periode van langer dan één jaar. Voor de partij die de geldlening ontvangt, behoort deze geldlening tot het vreemde vermogen. Kenmerkend voor het vreemd vermogen is dat dit aan de geldlener moet worden terugbetaald.
Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de overheid een bestuurlijk en een financieel belang heeft.
De Staat, gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zijn voorbeelden van publiekrechtelijke rechtspersonen. Onder de privaatrechtelijke rechtspersonen vallen stichtingen, verenigingen en ondernemingsvormen als NV's en BV's.
Overige langlopende leningen
Overige langlopende leningen zijn verstrekt aan andere partijen (organisaties of natuurlijke personen, zoals de eigen ambtenaren) dan de verbonden partijen. Het gaat om (geld)leningen die verstrekt zijn voor een periode van langer dan één jaar. Zie voor het begrip 'verbonden partijen' de toelichting bij 'leningen aan verbonden partijen'.
Overige langlopende uitzettingen
Onder de Overige langlopende uitzettingen vallen de (overige) financiële uitzettingen met een looptijd van meer dan één jaar, dus voor zover die niet onder een andere post moeten zijn opgenomen.
Financiële vlottende activa
Financiële vlottende activa betreffen de financiële relaties van niet-duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen.
Naast financiële vlottende activa bestaan ook financiële vaste activa.
De grens voor het onderscheid tussen 'vlottend' en 'vast' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Totaal financiële vlottende activa
Financiële vlottende activa betreffen de financiële relaties van niet-duurzame aard met andere instellingen, ondernemingen en partijen.
Naast financiële vlottende activa bestaan ook financiële vaste activa.
De grens voor het onderscheid tussen 'vlottend' en 'vast' ligt bij één jaar: hierbij gaat het erom of de ontstane financiële relatie al of niet duurzaam is bedoeld. Voor geldleningen geldt in het bijzonder als norm: de duur van de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is de termijn gedurende de looptijd van de lening, waarin in overeenstemming met de leningvoorwaarden sprake is van een - door de geldverstrekker - niet-beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
Kortlopende vorderingen en uitzettingen
Kortlopende vorderingen en uitzettingen zijn de (financiële) uitzettingen met een looptijd van minder dan één jaar.
Hiertoe behoren onder andere: nog openstaande rekeningen, vorderingen op andere overheidsorganen, verstrekte kasgeldleningen en rekening- courant verhoudingen met niet-financiële instellingen. Een rekening-courant verhouding bij een niet-financiële instelling is vergelijkbaar met een betaalrekening bij de bank, alleen nu juist niet bij een bank (of een andere financiële instelling). Bij de nog openstaande rekeningen gaat het om de debiteuren: facturen die nog niet betaald zijn door de tegenpartij of ook een belastingheffing die nog niet voldaan is. Een vordering op andere overheidsorganen betreft bijvoorbeeld de nog van de belastingdienst terug te ontvangen BTW die betaald is op de aankoop van goederen en diensten. Kasgeldleningen zijn (op de korte termijn) overtollige geldmiddelen die tijdelijk worden uitgeleend aan andere instellingen, tegen een bepaalde vergoeding.
Liquide middelen (kas, bank en giro)
De liquide middelen bestaan uit het kassaldo en de tegoeden op bank- en girorekeningen.
Overlopende activa
Onder de overlopende activa vallen de vooruitbetaalde kosten en de nog te ontvangen bedragen. Bij de eerste gaat het om kosten die gelden voor komende jaren, maar nu al door de overheid vooruitbetaald zijn. Bij de laatste gaat het om prestaties/leveringen die al verricht zijn, maar die nog niet bij de andere partij in rekening zijn gebracht.
Schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva. De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Totaal schulden
Tot de schulden behoren de obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden, waarborgsommen, de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Vaste schuld
De vaste schuld is dat deel van het vreemd vermogen dat de uitoefening van de publieke taken van de gemeente 'duurzaam' - dit is: gedurende meer dan één periode - ten dienste zal komen.
Totaal vaste schuld
Tot de vaste schuld behoren: obligatieleningen, onderhandse leningen, door derden belegde gelden en waarborgsommen.
De onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen worden apart getoond. Overige onderhandse leningen, de obligatieleningen, de door derden belegde gelden en de waarborgsommen zijn hier samengenomen als 'Overige vaste schuld'. Zie de toelichting bij dat begrip.
Onderhandse leningen van bin. fin. inst.
Onderhandse leningen van binnenlandse financiële instellingen.
Deze betreffen (geld)leningen die verstrekt zijn door banken, verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsinstellingen, vermogensbeheerders, effectenbemiddelaars en dergelijke voor een periode van langer dan één jaar. Onderhands wil zeggen dat de lening is afgesloten buiten de openbare emissiemarkt om, vaak met één afzonderlijke partij.
Overige vaste schuld
De overige vaste schuld bestaat uit opgenomen obligatieleningen, onderhandse leningen van andere partijen dan de binnenlandse financiële instellingen, door derden belegde gelden en waarborgsommen.
Obligatieleningen en onderhandse leningen zijn geldleningen voor de langere duur. Obligatieleningen hebben een openbaar karakter: het geld is verkregen van meerdere partijen op de openbare emissiemarkt het (papieren) bewijs dat die partijen (een deel van) het geld hebben verstrekt, heet een obligatie). Onderhandse leningen zijn leningen die zijn afgesloten buiten de openbare emissiemarkt om, vaak met één afzonderlijke partij.
De waarborgsommen zijn van andere partijen verkregen middelen als garantie dat die partijen een bepaalde verplichting zullen nakomen, bijvoorbeeld het aflossen van een schuld.
Vlottende passiva
Tot de vlottende passiva behoren de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
Totaal vlottende passiva
Tot de vlottende passiva behoren de kortlopende schuld en de overlopende passiva.
Kortlopende schuld
Tot de kortlopende of vlottende schuld worden gerekend: opgenomen kasgeldleningen, bank- en girosaldi (het zogenaamde 'rood staan') en overige kortlopende/vlottende schuld. Het gaat hier steeds om schuld met een looptijd van maximaal één jaar.
Opgenomen kasgeldleningen zijn van andere instellingen (tegen een bepaalde vergoeding) geleende geldmiddelen, die bij die andere instellingen tijdelijk overtollig zijn.
Overlopende passiva
Overlopende passiva zijn verplichtingen die nog niet zijn nagekomen: ze zijn weliswaar opgebouwd, maar nog niet betaald of nog niet gepresteerd.
Bij het eerste gaat het om prestaties die al aan de overheid zijn geleverd (en dus voor de overheid een last/kostenpost zijn), maar nog niet zijn betaald. Bij het tweede gaat het om prestaties/leveringen die nog verricht moeten worden, maar waarvoor al een vergoeding (betaling of tegenprestatie) is ontvangen.