Instellingen kunstzinnige vorming; leerlingen, personeel, exploitatie

Instellingen kunstzinnige vorming; leerlingen, personeel, exploitatie

Arbeidsvolume docenten; in mensjaren Perioden Instellingen kunstzinnige vorming (aantal) Leerlingen en cursisten; per instelling Totaal leerlingen/cursisten (aantal) Mensjaren personeel; per instelling Totaal personeel (aantal) Mensjaren personeel; per instelling Onderwijzend personeel (in % van het totaal personeel) Baten; gemiddeld per instelling Totaal baten (x 1000 euro)
Totaal (alle klassen mensjaren samen) 2007* 245 1.941 19 65 1.262
Minder dan 2,5 mensjaren 2007* 51 789 4 34 406
2,5 tot 5 mensjaren 2007* 35 908 6 56 337
5 tot 10 mensjaren 2007* 42 1.297 11 68 734
10 tot 15 mensjaren 2007* 51 1.976 19 66 1.174
15 tot 20 mensjaren 2007* 27 2.092 24 70 1.512
20 tot 25 mensjaren 2007* 10 2.705 32 71 1.823
25 tot 30 mensjaren 2007* 7 3.955 40 68 2.559
30 mensjaren en meer 2007* 22 6.234 70 66 4.953
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De statistiek Kunstzinnige vorming geeft informatie over instellingen die
werkzaam zijn op het terrein van de kunstzinnige vorming voor amateurs in
Nederland. Het gaat daarbij om kunstzinnige vorming die buiten
schoolverband wordt gegeven door muziekscholen, creativiteitscentra en
gecombineerde instellingen, die zijn aangesloten bij de VKV (Vereniging van
Centra voor de Kunsten)/De Kunstconnectie (branchevereniging voor educatie
en participatie in de kunsten).

Deze tabel geeft cijfers over
- het aantal instellingen op het terrein van de kunstzinnige vorming;
- het gemiddeld aantal leerlingen en cursisten naar soort kunstzinnige
vorming per instelling;
- het gemiddeld aantal personeelsleden per instelling (gemeten in
mensjaren),
-de gemiddelde baten en de lasten per instelling.
Deze gegevens worden uitgesplitst naar grootteklasse van de instellingen.
Daarbij wordt de grootte van een instelling afgemeten aan het totaal
aantal docenturen van die instelling.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1993

Status van de cijfers:
De cijfers over het jaar 2003 zijn nader voorlopig, over de jaren 2005 en
2007 voorlopig, de cijfers over de oudere jaren zijn definitief.

Wanneer komen de nieuwe cijfers?
De statistiek wordt herzien. Hierbij gaat het om de vragenlijst, de
vaststelling van de populatie, de wijze van gegevensverzameling en de
wijze van verwerking en ophoging. Verschijningsdatum nieuwe gegevens
nog niet bekend.

Toelichting onderwerpen

Instellingen kunstzinnige vorming
Instellingen zonder winstoogmerk, doorgaans stichtingen, met activiteiten
op het gebied van kunstzinnige vorming voor amateurs
Beroepsonderwijs op het gebied van kunst, muziek, ballet en creatieve
vaardigheden wordt dus niet tot kunstzinnige vorming gerekend.
Leerlingen en cursisten; per instelling
Gemiddeld aantal leerlingen en cursisten per instelling.
Leerlingen: personen die zich hebben ingeschreven voor een cursus van
meer dan 20 weken.
Cursisten: personen die zich hebben ingeschreven voor een cursus van
maximaal 20 weken.
Een inschrijving is een overeenkomst tussen een persoon en een in-
stelling voor kunstzinnige vorming voor het volgen van een specifieke
cursus.
Personen die meerdere cursussen volgen staan hierbij meerdere keren
ingeschreven.
Totaal leerlingen/cursisten
Gemiddeld aantal leerlingen/cursisten per instelling, ongeacht kunstvorm.
Mensjaren personeel; per instelling
Gemiddeld aantal mensjaren personeel per instelling.
Een mensjaar is het arbeidsvolume van een voltijdse functie over een
geheel jaar gemeten
Een mensjaar van onderwijzend personeel bestaat uit 1560 lesuren per
jaar en een mensjaar van overig personeel bestaat uit 1872 arbeidsuren
per jaar.
Het betreft hier zowel personeel in loondienst als ingehuurd personeel en
personeel dat werkt via WSW-regelingen en dergelijke (WSW=Wet
Sociale Werkvoorzieningen).
Vrijwilligers zijn niet bij het personeel inbegrepen.
Totaal personeel
Onderwijzend personeel
Personeel dat lessen en/of cursussen geeft aan een instelling voor
kunstzinnige vorming.
Baten; gemiddeld per instelling
De gemiddelde inkomsten per instelling, bestaande uit subsidies
van gemeenten en provincies, les- en cursusgelden en overige opbrengsten.
Totaal baten