Overledenen; zelfdoding (inwoners), diverse kenmerken

Overledenen; zelfdoding (inwoners), diverse kenmerken

Geslacht Leeftijd Perioden Burgerlijke staat Gescheiden (aantal) Relatieve aantallen Burgerlijke staat Gescheiden (per 100 000 van gem. bev.)
Totaal mannen en vrouwen Totaal alle leeftijden 2022 314 22,6
Totaal mannen en vrouwen Jonger dan 20 jaar 2022 0 0,0
Totaal mannen en vrouwen 20 tot 30 jaar 2022 1 9,1
Totaal mannen en vrouwen 30 tot 40 jaar 2022 23 23,3
Totaal mannen en vrouwen 40 tot 50 jaar 2022 49 20,8
Totaal mannen en vrouwen 50 tot 60 jaar 2022 104 24,4
Totaal mannen en vrouwen 60 tot 70 jaar 2022 78 22,6
Totaal mannen en vrouwen 70 tot 80 jaar 2022 43 21,2
Totaal mannen en vrouwen 80 jaar of ouder 2022 16 24,1
Mannen Totaal alle leeftijden 2022 196 32,9
Mannen Jonger dan 20 jaar 2022 0 0,0
Mannen 20 tot 30 jaar 2022 1 32,1
Mannen 30 tot 40 jaar 2022 18 47,6
Mannen 40 tot 50 jaar 2022 26 26,6
Mannen 50 tot 60 jaar 2022 62 32,6
Mannen 60 tot 70 jaar 2022 51 32,2
Mannen 70 tot 80 jaar 2022 29 33,6
Mannen 80 jaar of ouder 2022 9 39,1
Vrouwen Totaal alle leeftijden 2022 118 14,9
Vrouwen Jonger dan 20 jaar 2022 0 0,0
Vrouwen 20 tot 30 jaar 2022 0 0,0
Vrouwen 30 tot 40 jaar 2022 5 8,2
Vrouwen 40 tot 50 jaar 2022 23 16,6
Vrouwen 50 tot 60 jaar 2022 42 17,8
Vrouwen 60 tot 70 jaar 2022 27 14,4
Vrouwen 70 tot 80 jaar 2022 14 12,0
Vrouwen 80 jaar of ouder 2022 7 16,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over overledenen door zelfdodingen, voor zover het inwoners van Nederland betroffen. De cijfers zijn uitgesplitst naar burgerlijke staat, wijze van zelfdoding, motief van zelfdoding, leeftijd en geslacht.

De cijfers in deze tabel komen overeen met die uit de doodsoorzakenstatistiek, omdat ze gebaseerd zijn op dezelfde bronbestanden. In de doodsoorzakenstatistiek komen echter geen gegevens voor over motief van zelfdoding. Dit gegeven is voor de periode 1950-1995 overgenomen vanuit een historische bestand Zelfdodingen. Voor de periode 1996-heden wordt het motief overgenomen uit het bestand Niet-Natuurlijke dood.
In ICD 6 tot en met ICD 8, gebruikt in de jaren 1950-1978, was het niet mogelijk om 'springen voor trein/metro' te coderen. Voor de jaren 1950-1978 wordt daarom 'springen voor trein/metro' niet gevuld, maar zijn de overledenen ondergebracht in de groep 'Overige methoden'.

De relatieve cijfers zijn berekend per 100 000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep. De cijfers zijn berekend op de gemiddelde bevolking van het desbetreffende jaar.

Het CBS is in het statistiekjaar 2013 overgestapt op het gebruik van internationale software voor automatisch coderen van de doodsoorzaken (Iris). Hiermee zijn de cijfers beter reproduceerbaar en internationaal vergelijkbaar. Wel zijn er enkele forse verschuivingen te zien in de doodsoorzaken. Externe doodsoorzaken zijn echter net als voorheen handmatig verwerkt.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1950

Status van de cijfers:
De cijfers tot en met 2022 zijn definitief.

Wijzigingen per 25 januari 2024:
De voorlopige cijfers over 2022 zijn ongewijzigd vervangen door definitieve cijfers.

Wijzigingen per 29 augustus 2023:
- De voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.
- Enkele definitieve cijfers over 2021 waren niet correct en zijn aangepast. Het betrof een kleine verandering in het aantal overleden vrouwen van 60 tot 70 jaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het derde kwartaal van 2024 verschijnen er voorlopige cijfers over 2023.

Toelichting onderwerpen

Burgerlijke staat
Gescheiden
Relatieve aantallen
Per 100 000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep. De cijfers zijn berekend op de gemiddelde bevolking van het desbetreffende jaar.
Burgerlijke staat
Gescheiden
Per 100 000 gescheidenen.