Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Bevolkingssamenstelling op 1 januari Totale bevolking (aantal) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Koopwoningen (%) Bouwen en wonen Waarde onroerende zaken Gemiddelde woningwaarde (1 000 euro) Landbouw Graasdieren Schapen (aantal) Landbouw Hokdieren Varkens (aantal) Verkeer en vervoer Motorvoertuigen Personenauto's particulieren, relatief (per 1 000 inwoners)
Nederland 2022 17.590.672 57,1 317 854.101 11.278.858 444
Noord-Nederland (LD) 2022 1.741.932 60,5 240 254.591 508.203 487
Oost-Nederland (LD) 2022 3.717.153 61,4 299 205.280 3.354.180 469
West-Nederland (LD) 2022 8.420.411 53,0 348 293.386 452.037 400
Zuid-Nederland (LD) 2022 3.711.176 60,9 299 100.844 6.964.438 496
Groningen (PV) 2022 590.170 54,3 229 69.301 166.798 450
Fryslân (PV) 2022 654.019 62,1 241 136.881 134.029 493
Drenthe (PV) 2022 497.743 66,1 255 48.409 207.376 524
Overijssel (PV) 2022 1.171.910 61,0 280 68.839 1.502.527 470
Flevoland (PV) 2022 434.771 64,8 292 14.664 82.523 432
Gelderland (PV) 2022 2.110.472 61,0 310 121.777 1.769.130 476
Utrecht (PV) 2022 1.369.873 58,0 382 48.713 254.593 413
Noord-Holland (PV) 2022 2.909.827 50,3 394 116.083 20.176 384
Zuid-Holland (PV) 2022 3.753.944 52,0 311 95.221 115.328 397
Zeeland (PV) 2022 386.767 66,7 248 33.369 61.940 513
Noord-Brabant (PV) 2022 2.592.874 61,1 323 69.791 5.246.109 488
Limburg (PV) 2022 1.118.302 60,4 246 31.053 1.718.329 513
Oost-Groningen (CR) 2022 136.605 63,8 203 5.994 122.467 539
Delfzijl en omgeving (CR) 2022 45.389 57,5 182 5.313 4.927 509
Overig Groningen (CR) 2022 408.176 50,8 242 57.994 39.404 414
Noord-Friesland (CR) 2022 323.359 59,6 222 81.760 37.171 478
Zuidwest-Friesland (CR) 2022 141.897 66,6 263 25.442 25.291 501
Zuidoost-Friesland (CR) 2022 188.763 63,1 259 29.679 71.567 514
Noord-Drenthe (CR) 2022 193.706 67,8 278 17.213 41.784 520
Zuidoost-Drenthe (CR) 2022 169.054 65,6 223 11.301 110.036 536
Zuidwest-Drenthe (CR) 2022 134.983 64,4 261 19.895 55.556 516
Noord-Overijssel (CR) 2022 379.911 63,0 291 40.544 425.755 463
Zuidwest-Overijssel (CR) 2022 158.082 60,1 288 8.784 279.370 463
Twente (CR) 2022 633.917 60,0 271 19.511 797.402 475
Veluwe (CR) 2022 706.888 63,0 336 50.109 478.128 465
Achterhoek (CR) 2022 403.396 66,0 284 23.479 854.294 523
Arnhem/Nijmegen (CR) 2022 749.220 54,7 298 13.820 248.170 453
Zuidwest-Gelderland (CR) 2022 250.968 67,4 324 34.369 188.538 501
Utrecht (CR) 2022 1.369.873 58,0 382 48.713 254.593 413
Kop van Noord-Holland (CR) 2022 381.066 65,7 285 64.388 12.919 485
Alkmaar en omgeving (CR) 2022 252.618 64,9 333 10.101 2.035 462
IJmond (CR) 2022 199.581 61,0 343 4.134 7 466
Agglomeratie Haarlem (CR) 2022 231.294 55,7 476 222 0 395
Zaanstreek (CR) 2022 173.547 55,3 315 4.881 13 419
Groot-Amsterdam (CR) 2022 1.411.057 39,5 422 27.802 5.201 312
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2022 260.664 59,7 461 4.555 1 457
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2022 434.527 58,0 380 10.587 12.080 408
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2022 896.471 47,3 325 5.444 16 357
Delft en Westland (CR) 2022 236.504 53,6 335 4.152 44 390
Oost-Zuid-Holland (CR) 2022 340.481 63,8 319 35.099 64.573 448
Groot-Rijnmond (CR) 2022 1.470.993 48,4 286 27.808 3.436 397
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2022 374.968 60,2 273 12.131 35.179 438
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2022 105.175 68,9 233 7.657 15.329 556
Overig Zeeland (CR) 2022 281.592 65,8 255 25.712 46.611 498
West-Noord-Brabant (CR) 2022 640.061 61,7 306 17.622 348.390 491
Midden-Noord-Brabant (CR) 2022 497.266 59,2 303 13.495 545.628 477
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2022 664.472 63,3 337 22.327 2.301.234 502
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2022 791.075 60,0 338 16.347 2.050.857 482
Noord-Limburg (CR) 2022 285.157 65,9 271 13.064 1.069.931 513
Midden-Limburg (CR) 2022 239.098 67,1 267 8.642 630.339 536
Zuid-Limburg (CR) 2022 594.047 55,5 228 9.347 18.059 504
Flevoland (CR) 2022 434.771 64,8 292 14.664 82.523 432
Aa en Hunze 2022 25.579 75,0 298 4.460 38 579
Aalburg 2022
Aalsmeer 2022 32.452 64,6 427 74 3 482
Aalten 2022 27.100 71,4 265 1.260 74.299 522
Ter Aar 2022
Aarle-Rixtel 2022
Abcoude 2022
Achtkarspelen 2022 27.954 63,6 226 10.241 20.170 528
Akersloot 2022
Alblasserdam 2022 20.087 61,7 274 77 1.206 422
Albrandswaard 2022 25.934 69,5 365 108 8 463
Alkemade 2022
Alkmaar 2022 110.783 58,2 287 6.152 6 429
Almelo 2022 73.155 54,4 225 1.227 41.033 452
Almere 2022 217.828 63,5 310 196 8 407
Alphen aan den Rijn 2022 112.926 63,5 309 6.612 3.919 460
Alphen en Riel 2022
Alphen-Chaam 2022 10.425 75,4 397 122 47.190 594
Altena 2022 57.009 68,8 320 6.844 5.195 499
Ambt Delden 2022
Ambt Montfort 2022
Ameland 2022 3.757 67,0 311 2.766 0 506
Amerongen 2022
Amersfoort 2022 158.590 57,8 367 3.711 11.053 404
Ammerzoden 2022
Amstelveen 2022 92.331 47,3 470 327 4 369
Amsterdam 2022 882.633 29,1 434 3.363 2.669 241
Andijk 2022
Angerlo 2022
Anloo 2022
Anna Paulowna 2022
Apeldoorn 2022 165.611 60,1 306 1.372 27.215 460
Appingedam 2022
Arcen en Velden 2022
Arnemuiden 2022
Arnhem 2022 163.888 42,7 265 994 50 392
Assen 2022 68.979 58,8 238 2.914 6 461
Asten 2022 17.068 70,7 364 380 177.032 529
Avereest 2022
Axel 2022
Baarle-Nassau 2022 6.931 70,1 361 65 163.419 581
Baarn 2022 24.876 61,4 411 147 0 468
Bakel en Milheeze 2022
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Gemeentelijke herindeling Weesp-Amsterdam
Per 24 maart 2022 is de gemeente Weesp samengegaan met de gemeente Amsterdam. Deze gemeentelijke herindeling is in deze tabel nog niet doorgevoerd. Dit zal per 1 januari 2023 worden doorgevoerd.

Wijzigingen per 19 december 2022:

Bouwen en wonen
Gemiddelde woningwaarde (WOZ): de nader voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd. De cijfers van 2019, 2020 en 2021 zijn aangepast en hebben nu de status definitief.
Woningen naar eigendom: de definitieve cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Arbeid
Banen van werknemers: de nader voorlopige cijfers van 2020 en de voorlopige cijfers van 2021 zijn toegevoegd. De cijfers van 2019 zijn definitief geworden.

Inkomen en vermogen
De definitieve cijfers van 2020 en de voorlopige cijfers van 2021 zijn toegevoegd.

Landbouw
Graasdieren, hokdieren, oppervlakte cultuurgrond: de voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Verkeer en vervoer
Motorvoertuigen: de gegevens vanaf 2019 tot en met 2021 zijn herzien. Deze zijn nu berekend op basis van de nieuwe verbeterde selectiemethode, waarbij alleen voertuigen zijn meegenomen, die op basis van verzekering, deel mochten nemen aan het verkeer. Voorheen werden ook enkele niet-verzekerde voertuigen meegenomen.
In paragraaf 4 staat een koppeling naar het methoderapport waarin de verschillen tussen de oude en nieuwe selectiemethode worden uitgelegd en gekwantificeerd.
De definitieve gegevens van 2022 volgens de nieuwe selectiemethode zijn toegevoegd.

Nabijheid voorzieningen
Sportterreinen, openbaar groen: de definitieve cijfers van 2017 zijn toegevoegd.
Ziekenhuizen, opritten hoofdverkeersweg: de definitieve cijfers van 2021 zijn toegevoegd.

Wijzigingen per 31 oktober 2022:

Correctie relatieve cijfers Bevolking / Verhuizingen:
De relatieve cijfers van het binnenlands migratiesaldo en de verhuismobiliteit (per 1 000 van de gemiddelde bevolking) over 2021 zijn gecorrigeerd. De oude cijfers lagen een factor 10 te hoog. De fout is ontstaan door een verkeerde afleiding van de cijfers van de gemiddelde bevolking waaraan wordt gerelateerd. De fout heeft geen gevolgen voor de overige cijfers binnen het onderwerp Verhuizingen.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
April 2023.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingssamenstelling op 1 januari
Bevolking:
De inwoners van een bepaald gebied.

In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Totale bevolking
Bevolking op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van een bepaald gebied.

In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage. In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.
Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Woningen naar eigendom
Peildatum: 1 januari van het betreffende jaar.

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt als volgt plaats:

De eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Personen (BRP) en Inkomens Informatie Systeem (IIS).
In 2012 kon voor 81 procent van de woningvoorraad deze methode voor de eigendomssituatie worden toegepast, in 2015 is dit gestegen naar 93 procent.

Voor de woningen waarbij via deze methode geen eigendom kan worden afgeleid wordt de eigendomssituatie afgeleid via koppeling van de woning aan de Kadasterregistratie
of:
via een door de gemeente toegekend nummer als aanvulling op het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN)
of:
via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde Burgerservicenummer (BSN) of RSIN in zijn bezit heeft.
Als geen van deze methoden kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Tot en met verslagjaar 2011 werd de volgende werkwijze gehanteerd:
Na koppeling van de woningen uit het woningregister met de woningen uit de WOZ-registratie (Wet Onroerende Zaken) is op basis van de WOZ-registratie bepaald of de eigenaar van de woning ook de bewoner was. Voor de woningen waarbij de eigenaar niet de bewoner was, is op basis van gegevens uit de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie) gekeken of de woningen door iemand anders bewoond werd. Als dat het geval was, zijn deze woningen aangeduid als huurwoningen.
Koopwoningen
Woningen die eigendom zijn van de (toekomstige) bewoner(s) of in gebruik als tweede woning.
Waarde onroerende zaken
Het CBS verzamelt vanaf 1997 gegevens over de waarde van het onroerend goed op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) die sinds 1 januari 1995 van kracht is. Deze wet verplicht gemeenten alle onroerend zaken (WOZ-objecten), inclusief al het in aanbouw zijnde en leegstaande onroerend goed, binnen de gemeentegrenzen periodiek te taxeren en de aldus vastgestelde WOZ-waarde te gebruiken bij het bepalen van onder andere de gemeentelijke aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB).

Het eerste WOZ-tijdvak liep van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 met als taxatiepeildatum 1 januari 1995. Dit betekent dat gemeenten gedurende de verslagjaren 1997 tot en met 2000 de onroerende zaken hebben getaxeerd naar de waarde op 1 januari 1995.
De taxatiepeildatum voor de verslagjaren 2001 tot en met 2004 is 1 januari 1999.
De taxatiepeildatum voor de verslagjaren 2005 en 2006 is 1 januari 2003.
De taxatiepeildatum voor het verslagjaar 2007 is 1 januari 2005.
De taxatiepeildatum voor het verslagjaar 2008 is 1 januari 2007.
Vanaf 2008 worden onroerende zaken getaxeerd naar de waarde van 1 januari van het voorgaande jaar.
Gemiddelde woningwaarde
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is vanaf 2019 op basis van de BAG woningvoorraadpopulatie berekend in plaats van de WOZ woningvoorraad.

Sinds 2019 registeren alle gemeenten officieel de WOZ-informatie in de landelijke voorziening WOZ. Sinds dat jaar maakt het CBS ook gebruik van dit register. In de LV WOZ is ook de relatie vastgelegd met het/de verblijfsobject(en) uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Voorheen werd de WOZ-waarde bepaald op basis van de woningdefinitie en populatie in de WOZ.

Vanaf 2019 geldt:
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van BAG-objecten met een woonfunctie waarvoor een WOZ-waarde bekend is en die tussen de 10 duizend en de 5 miljoen euro ligt.

Tot en met 2018 geldt:
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is berekend op basis van de WOZ woningvoorraad.
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10) en woningen met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11) met een waarde groter dan nul euro.
Landbouw
De gegevens voor dit onderwerp komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.
De overgang van Weesp naar Amsterdam heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Daarom is bij de cijfers over 2022 Weesp bij Amsterdam geteld voor het onderwerp Landbouw.

In 2022 maken paarden, pony's en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie 'koppeling naar relevante tabellen en artikelen').

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.
Graasdieren
Graasdieren zijn paarden en pony's, rundvee, schapen en geiten.
Schapen
Ooien, lammeren en rammen.
Hokdieren
Hokdieren zijn varkens, diverse soorten pluimvee, konijnen en edelpelsdieren.

Om hobbymatig van bedrijfsmatig gehouden dieren te onderscheiden, worden bij pluimvee, konijnen en edelpelsdieren aantallen van minder dan 25 stuks niet in de telling meegenomen.
Varkens
Biggen, fokvarkens en vleesvarkens.
Verkeer en vervoer
Motorvoertuigen
Gemotoriseerde voertuigen voor het wegverkeer.
Hieronder vallen personenauto's, bedrijfsmotorvoertuigen (bestelauto's, vrachtauto's, trekkers, speciale voertuigen, bussen), motorfietsen en voertuigen met een bromfietskenteken.
Aanhangers, opleggers, op rails rijdende voertuigen, en fietsen met trapondersteuning vallen niet onder de motorvoertuigen.

De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van RDW. Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.

Tot en met 2018 werden ook enkele niet-verzekerde voertuigen meegenomen.
Vanaf 2019 zijn de cijfers berekend op basis van een nieuwe verbeterde selectiemethode, waarbij alleen voertuigen zijn meegenomen, die op basis van verzekering, deel mochten nemen aan het verkeer.

De uitkomsten zijn beschikbaar vanaf 2000, voertuigen met een bromfietskenteken vanaf 2007.
Personenauto's particulieren, relatief
Personenauto's particulieren per duizend inwoners.

Personenauto's particulieren:
Personenauto's in bezit bij natuurlijke personen (particulieren). Dit cijfer is exclusief de personenauto's op naam van bedrijven. Hierdoor wordt de vertekening opgeheven die ontstaat door de concentratie van (lease)bedrijven in enkele regio's.