Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Doodsoorzaken Ziekten van hart en vaatstelsel (aantal) Bevolking Bevolkingsontwikkeling Geboorte, sterfte en doodsoorzaken Doodsoorzaken Ziekten van ademhalingsstelsel (aantal) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van woningcorporatie (%) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van overige verhuurders (%) Bouwen en wonen Gemiddelde WOZ-waarde van woningen (1 000 euro) Arbeid Banen van werknemers Totaal banen (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers A Landbouw, bosbouw en visserij (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers B-F Nijverheid en energie (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers G-N Commerciële dienstverlening (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers O-U Niet-commerciële dienstverlening (x 1 000) Arbeid Banen van werknemers, relatief A Landbouw, bosbouw en visserij (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief B-F Nijverheid en energie (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief G-N Commerciële dienstverlening (%) Arbeid Banen van werknemers, relatief O-U Niet-commerciële dienstverlening (%) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering AOW (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal) Sociale zekerheid Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Wajong-uitkering (aantal) Verkeer en vervoer Lengte van wegen Totale weglengte (kilometer) Verkeer en vervoer Lengte van wegen Gemeentelijke en waterschapswegen (kilometer) Verkeer en vervoer Lengte van wegen Provinciale wegen (kilometer) Verkeer en vervoer Lengte van wegen Rijkswegen (kilometer) Nabijheid voorzieningen Kinderopvang Afstand tot kinderdagverblijf (km) Nabijheid voorzieningen Kinderopvang Aantal kinderdagverblijven binnen 3 km (aantal) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Totaal huishoudelijk afval (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Huishoudelijk restafval (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Grof huishoudelijk restafval (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Gft-afval (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Oud papier en karton (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Verpakkingsglas (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Textiel (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Klein chemisch afval (1 000 kg) Milieu en bodemgebruik Afval van huishoudens Overig huishoudelijk afval (1 000 kg) Lokalisering Lokaliseringen van gemeenten Kamer van Koophandel Code (code) Lokalisering Lokaliseringen van gemeenten Kamer van Koophandel Naam (naam)
Kop van Noord-Holland (CR) 2024
Hof van Twente 2024 KK43 Oost
Land van Cuijk 2024 KK44 Zuid
Sas van Gent 2024
Zeevang 2024
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
Voor deze StatLinetabel is besloten dat de indeling naar migratieachtergrond niet meer wordt bijgewerkt vanaf 2023. De nieuwe indeling zal in deze tabel worden opgenomen worden als er voldoende jaren beschikbaar zijn voor een nieuwe reeks. Regionale cijfers naar herkomstland zijn onder meer te vinden in de tabellen 'Bevolking; herkomstland, geboorteland, leeftijd, regio, 1 januari' en 'Kerncijfers wijken en buurten 2023'. Koppelingen naar deze tabellen staan in paragraaf 3.


Wijzigingen per 8 april 2024:

Bevolking
Totale bevolking op 1 januari: de voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.
Doodsoorzaken: de definitieve cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Landbouw
Mineralenuitscheiding en mestproductie: de definitieve cijfers van 2022 en de voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Milieu
Afval van huishoudens: de definitieve cijfers van 2019 en de nader voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Lokalisering
Lokalisering van gemeenten: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd. De regionale eenheden (Politie) van 2024 worden in de tweede helft van dit jaar gepubliceerd.
Aantal gemeenten per regio: de definitieve gegevens van 2024 zijn toegevoegd.


Wijzigingen per 18 december 2023:
Correctie: Vanwege een wijziging in de brondata van de studieschulden zijn bij het onderwerp Vermogen de cijfers van 2019 en 2020 aangepast.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Juni 2024.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De geregistreerde bevolking van Nederland.
Bevolkingsontwikkeling
De manier waarop de cijfers over bevolkingsontwikkeling worden geproduceerd is in 2014 gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat de cijfers van bevolkingsontwikkeling over 2013 in verschillende tabellen soms niet overeenkomen. De verschillen zijn minimaal en treden alleen op in 2013.

Verwerking grenswijziging Rotterdam en Rozenburg in 2010:
Per 18 maart 2010 is de gemeente Rozenburg opgeheven en in zijn geheel overgegaan naar de gemeente Rotterdam.
Voor de overzichtelijkheid zijn de cijfers met betrekking tot geboorte, sterfte, buitenlandse migratie en verhuizingen in Rozenburg voor geheel 2010 bij Rotterdam geteld.
Voor Rozenburg zijn dus geen gegevens over de bevolkingsontwikkeling in 2010 beschikbaar.
De bevolkingsgroei van Rotterdam is steeds gerelateerd aan de bevolkingsaantallen van Rotterdam en Rozenburg samen.
Geboorte, sterfte en doodsoorzaken
Doodsoorzaken
Het CBS is in het statistiekjaar 2013 overgestapt op het gebruik van internationale software voor automatisch coderen van de doodsoorzaken. Hiermee zijn de cijfers beter reproduceerbaar en internationaal vergelijkbaar. Wel zijn er eenmalig enkele forse verschuivingen te zien in de doodsoorzaken.

Onderliggende doodsoorzaak
De gebruikte doodsoorzaakcodes zijn afkomstig uit de lijst van 'drie-teken categorieën' van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD, 10e revisie) van de World Health Organization (WHO).
Het coderen volgens de richtlijnen van de WHO houdt in dat slechts één ziekte of gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak, of voorheen primaire doodsoorzaak, kan worden aangemerkt. De onderliggende doodsoorzaak is gedefinieerd als de ziekte of de gebeurtenis waarmee de aaneenschakeling van gebeurtenissen die tot de dood leidde, startte. Bij een zogenaamde uitwendige doodsoorzaak (ongeval, geweld of bijvoorbeeld suïcide) wordt vrijwel altijd de gebeurtenis als onderliggende doodsoorzaak aangemerkt en het ontstane letsel apart gecodeerd.
Ziekten van hart en vaatstelsel
Ziekten van hart en vaatstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes I00-I99.
Ziekten van ademhalingsstelsel
Ziekten van ademhalingsstelsel.
Volgens classificatielijst ICD-10: codes J00-J99.
Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Woningen naar eigendom
Peildatum: 1 januari van het betreffende jaar.

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt als volgt plaats:
De eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Personen (BRP) en Inkomens Informatie Systeem (IIS).
In 2012 kon voor 81 procent van de woningvoorraad deze methode voor de eigendomssituatie worden toegepast, in 2015 is dit gestegen naar 93 procent.

Voor de woningen waarbij via deze methode geen eigendom kan worden afgeleid wordt de eigendomssituatie afgeleid via koppeling van de woning aan de Kadasterregistratie
of:
via een door de gemeente toegekend nummer als aanvulling op het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN)
of:
via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde Burgerservicenummer (BSN) of RSIN in zijn bezit heeft.
Als geen van deze methoden kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Tot en met verslagjaar 2011 werd de volgende werkwijze gehanteerd:
Na koppeling van de woningen uit het woningregister met de woningen uit de WOZ-registratie (Wet Onroerende Zaken) is op basis van de WOZ-registratie bepaald of de eigenaar van de woning ook de bewoner was. Voor de woningen waarbij de eigenaar niet de bewoner was, is op basis van gegevens uit de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie) gekeken of de woningen door iemand anders bewoond werd. Als dat het geval was, zijn deze woningen aangeduid als huurwoningen.
Huurwoningen van woningcorporatie
Huurwoningen in eigendom van 'toegelaten instellingen volkshuisvesting'. Het betreft huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging, woningstichting, woningcorporatie.
Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens.
Huurwoningen van overige verhuurders
Een huurwoning in eigendom van onder andere bedrijven, particulieren en institutionele beleggers. Huurwoningen waarvan het eigendom wel kon worden vastgesteld, maar de eigenaar niet, vallen hier ook onder.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Bedrijven: alle instellingen met een bedrijfsmatig karakter zoals bv's en nv's, zelfstandige ondernemers, makelaars en vastgoedhandelsmaatschappijen.
Particulieren: alle natuurlijke personen.
Institutionele beleggers: pensioenfondsen, beurs-, beleggings- en verzekeringsmaatschappijen.
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is vanaf 2019 op basis van de BAG woningvoorraadpopulatie berekend in plaats van de WOZ woningvoorraad.

Sinds 2019 registeren alle gemeenten officieel de WOZ-informatie in de landelijke voorziening WOZ. Sinds dat jaar maakt het CBS ook gebruik van dit register. In de LV WOZ is ook de relatie vastgelegd met het/de verblijfsobject(en) uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Voorheen werd de WOZ-waarde bepaald op basis van de woningdefinitie en populatie in de WOZ.

Vanaf 2019 geldt:
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van BAG-objecten met een woonfunctie waarvoor een WOZ-waarde bekend is en die tussen de 10 duizend en de 5 miljoen euro ligt.

Tot en met 2018 geldt:
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is berekend op basis van de WOZ woningvoorraad.
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10) en woningen met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11) met een waarde groter dan nul euro.
Arbeid
Banen van werknemers bij bedrijven en instellingen.
Een baan is een werkkring van een werknemer. Als iemand meer dan één werkkring heeft, telt elke werkkring als een afzonderlijke baan.
Onder een werknemer wordt verstaan iemand die arbeid verricht op basis van loon of salaris.
Banen van werknemers
Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen.

De banen van werknemers per bedrijf worden bepaald uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.
Voor de verdeling van banen naar vestigingen wordt aanvullend schriftelijk geënquêteerd onder een aantal bedrijven. De vestigingsinformatie van de overige bedrijven, alsmede de SBI 2008, wordt gehaald uit het Algemeen Bedrijvenregister van het CBS.

Met ingang van verslagjaar 2011 is de methode van baanafbakening uit de Polisadministratie gewijzigd. Deze methodewijziging is doorgevoerd omdat uit onderzoek is gebleken dat een aantal banen wel in de ruwe Polisdata en in ander bronmateriaal van de Belastingdienst (Fibase) aanwezig waren, maar niet in de uiteindelijk afgebakende baanpopulatie. De nieuwe methode neemt deze banen wel mee. Deze methodewijziging leidt tot een uitbreiding van de baanpopulatie met gemiddeld zo'n 100 duizend banen op jaarbasis, dit is 1,3 % van de totale populatie. Het overgrote deel van deze extra banen betreft banen zonder werknemersverzekeringen; ongeveer een derde zijn directeuren-grootaandeelhouder met een eigen bedrijf. Vanaf verslagjaar 2011 wordt de nieuwe baanpopulatie gebruikt. Voor 2010 geldt dat de nader voorlopige cijfers met de nieuwe baanpopulatie zijn gemaakt en de voorlopige cijfers met de oude baanpopulatie. Verslagjaar 2008 en 2009 zijn met de oude baanpopulatie gemaakt.

Het CBS voegt bedrijven en instellingen vanaf 2010 in een beperkt aantal gevallen op een andere manier samen tot ondernemingengroepen dan daarvoor het geval was.
Een andere wijziging is dat het aantal werkzame personen en daarvan afgeleid de grootteklasse van bedrijven in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS vanaf 2010 meer dan voorheen is gebaseerd op individuele gegevens uit de Polisadministratie van het UWV.
Door deze veranderingen kan het voorkomen dat de codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008) en/of de grootteklasse van een bedrijf of ondernemingengroep wijzigen. Dit kan in sommige gevallen gevolgen hebben voor de uitkomsten van een statistiek, vooral voor de uitkomsten per branche/ bedrijfstak of grootteklasse.
Voor de cijfers in deze tabel geldt dat de ontwikkeling van het aantal banen tussen 2009 en 2010 per bedrijfstak in een aantal regio's is beïnvloed is door de samenvoeging van bedrijven en instellingen tot ondernemingengroepen.

Dit onderwerp bevat voorlopige cijfers van het meest recente verslagjaar.
Bij elke jaarlijkse actualisering worden voorlopige cijfers van een verslagjaar geüpdatet met een definitieve versie over hetzelfde jaar, en wordt een voorlopige versie van een nieuw verslagjaar gepubliceerd. De definitieve cijfers worden in principe niet meer verder geüpdatet, behalve wanneer de bron nog sterk wijzigt. Dit kan in principe tot vijf jaar na afloop van een verslagjaar.
Totaal banen
A Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw,
jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-F Nijverheid en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G-N Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening

De categorieën
T Huishoudens als werkgever
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
zitten niet in de populatie.
Banen van werknemers, relatief
Het gemiddeld aantal banen in december van werknemers in dienst van bedrijven en instellingen, als percentage van het totaal aantal banen.
A Landbouw, bosbouw en visserij
Deze sectie omvat:
- de exploitatie van natuurlijke plantaardige en dierlijke hulpbronnen:
w.o. de akkerbouw, veeteelt en de productie van overige planten en dieren op een agrarisch bedrijf of in het natuurlijke leefgebied;
w.o. bosbouw, houtteelt en jacht;
w.o. specifieke loondiensten met betrekking tot het productieproces landbouw,
jacht en bosbouw worden eveneens in deze sectie ingedeeld;
w.o. visserij: de vangst of het kweken van vis, schaaldieren en weekdieren.
B-F Nijverheid en energie
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
B Winning van delfstoffen
C Industrie
D Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
E Winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
F Bouwnijverheid
G-N Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
De categorieën T en U zitten niet in de populatie.
Sociale zekerheid
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
Cijfers over het aantal personen met een AOW-uitkering zijn vanaf 2013 toegevoegd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
Cijfers over het aantal personen met een AOW-uitkering zijn vanaf 2013 toegevoegd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is:
Tot 2013: 65 jaar.
Vanaf 2013: gekoppeld aan de levensverwachting,
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
Cijfers over het aantal personen met een AOW-uitkering zijn vanaf 2013 toegevoegd.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is:
Tot 2013: 65 jaar.
Vanaf 2013: gekoppeld aan de levensverwachting,
Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
Cijfers over het aantal personen met een AOW-uitkering zijn vanaf 2013 toegevoegd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is:
Tot 2013: 65 jaar.
Vanaf 2013: gekoppeld aan de levensverwachting,
Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Wajong-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) of de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
De Wajong is een wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.
Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden én een opleiding/studie volgen.
Vanaf 1 januari 2010 is de Wajong vervangen door de Wet Wajong. De Wajong blijft gelden voor jongeren die voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd.
Het recht op een Wajong-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong)
Met ingang van 1 januari 2010 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) in werking getreden.
In tegenstelling tot de Wajong hebben jongeren met een ziekte of handicap in de eerste plaats recht op hulp bij het vinden en houden van werk. Daaraan gekoppeld kunnen ze een inkomensondersteuning krijgen.
Vanaf 2015 staat de Wet Wajong alleen nog open voor jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces.
Jonggehandicapten die nog kunnen werken, maar ondersteuning nodig hebben vallen vanaf die datum onder de Participatiewet en kunnen voor ondersteuning terecht bij de gemeente.
Het recht op een uitkering in het kader van de Wet Wajong vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
AOW
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW).

De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

Algemene ouderdomswet (AOW)
De AOW is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd een inkomen garandeert. In het Nederlandse socialezekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont, verzekerd voor de AOW.
Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald, zijn verzekerd.
Voor perioden die men in het buitenland woont, kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering.
Een uitkering kan, binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU), naar het buitenland worden overgemaakt.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is:
Tot 2013: 65 jaar.
Vanaf 2013: gekoppeld aan de levensverwachting,
Verkeer en vervoer
Lengte van wegen
Als uitgangspunt voor lengte van wegen is het Nationale Wegenbestand (NWB) van Rijkswaterstaat gebruikt. Dit is mede gedaan met behulp van de meest recente kaartbladen van Top10NL (voorheen Top10Vector) van van het Kadaster (voorheen Topografische Dienst Kadaster). Voor de indeling naar gemeenten is de gemeentelijke codering van de wegvakken uit het NWB gebruikt. Fiets- en voetpaden zijn uitgesloten.

In verband met het gebruik van nieuwe programmatuur bij de berekening van de cijfers voor de lengte der wegen (toegepast voor de jaren 2018 en later), is er in beperkte mate sprake van trendbreuk tussen de jaren 2017 en 2018.

Het NWB is in samenwerking met de gemeenten, de provincies en Rijkswaterstaat een verbeterslag aan het uitvoeren.
Hierbij zijn in 2021 eerder niet geclassificeerde wegen gewijzigd naar fietspaden.
De fietspaden worden niet meegenomen in de lengteberekening van de autowegen, daarom is er in 2021 een afname in de lengte van de autowegen.

Totale weglengte
Totale lengte van alle wegen die worden beheerd door het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het betreft uitsluitend die wegen, die zijn voorzien van een naam of nummer en waarop verkeer met motorvoertuigen op meer dan twee wielen is toegestaan.
Privéwegen zijn uitgesloten.
Wegen met verkeersmaatregelen die het weggebruik voor een deel van deze motorvoertuigen-op-meer-dan-twee-wielen beperken, zijn niet uitgesloten. Het gaat daarbij onder meer om busbanen, wegen met verbod voor tractoren en wegen met beperkingen ten zien van de afmetingen van voertuigen (breedte, lengte, hoogte of zwaarte). Ook wegen met eenrichtingsverkeer en wegen met een beperkte openstelling (zoals spitsstroken) zijn niet uitgesloten.

Dit gegeven is beschikbaar vanaf 2001.
Gemeentelijke en waterschapswegen
Wegen beheerd door gemeente of waterschap. Waterschapswegen vormen een belangrijk deel van het wegennet buiten de bebouwde kom van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland.
Door de overgang van gemeente Vianen van Zuid-Holland naar Utrecht op 1 januari 2002 heeft vanaf deze datum ook provincie Utrecht waterschapswegen.
Dit gegeven is beschikbaar vanaf 2001.
Provinciale wegen
Totale lengte van wegen beheerd door de provincies.
Dit gegeven is beschikbaar vanaf 2001.
Rijkswegen
Totale lengte van wegen beheerd door het Rijk.
Dit gegeven is beschikbaar vanaf 2001.
Nabijheid voorzieningen
De afstand tot een voorziening is de gemiddelde afstand van alle
inwoners in een gebied tot de dichtstbijzijnde voorziening, berekend over de weg.
De afstand is berekend over verharde, door auto's te gebruiken wegen, dus niet over fiets- en voetpaden. Overtochten via veerboten zijn hierbij inbegrepen.
Verbindingen via het buitenland worden echter niet meegenomen. Ook wordt geen rekening gehouden met éénrichtingsverkeer en overige inrijverboden, behalve bij rijks- en provinciale wegen.
De verbindingen over de weg, gevormd door het netwerk van verharde (auto)wegen, zijn opgebouwd op basis van het Nationaal Wegen Bestand (Rijkswaterstaat).
De gemiddelde afstand is opgenomen wanneer van 90 procent of meer van de inwoners in het gebied de exacte ligging (x,y-coördinaat) van het adres kon worden vastgesteld.
Daarnaast geldt dat het gemiddelde alleen is vermeld bij minimaal 10
inwoners per gebied.
.
Een voorziening is een locatie die bezocht kan worden door personen.
De locatie sluit aan bij het gebruik in het dagelijks leven.
Het aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand is het gemiddeld aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand van alle inwoners,
berekend over de weg. De vaste afstanden zijn bepaald op 1, 3, 5, 10 of 20 kilometer.
Afhankelijk van de dichtheid van de voorzieningen is een keuze gemaakt voor de meest relevante afstand.
Het gemiddeld aantal voorzieningen binnen een bepaalde afstand is opgenomen wanneer van 90 procent of meer van de inwoners in het gebied de exacte ligging (x,y-coördinaat) van het adres kon worden vastgesteld.
Daarnaast geldt dat het aantal voorzieningen alleen is vermeld bij minimaal 10 inwoners per gebied.
De adresgegevens van voorzieningen komen van verschillende (externe) instellingen:
- De DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie OCW) verstrekt de adressen van de schoolvestigingen.
LOCATUS levert locaties van detailhandel, horeca, bioscopen,
sportvoorzieningen (met uitzondering van kunstijsbanen) en recreatievoorzieningen.
Het Nivel (Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) verstrekt de adressen van (apotheekhoudende) huisartsen.
Het Onderzoeksbureau Regioplan Beleidsonderzoek heeft de adressen van de kinderopvang geïnventariseerd.
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verstrekt de adressen van ziekenhuizen.
De VHN (Vereniging Huisartsenposten Nederland) verstrekt de adressen van huisartsenposten.
De VOB (Vereniging van Openbare Bibliotheken) publiceert de locaties van de bibliotheken en hun vestigingen.
.
Onder een inwoner wordt een persoon verstaan die behoort tot de bevolking van een bepaald gebied. In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente.
.
Kinderopvang
Afstand tot kinderdagverblijf
De gemiddelde afstand berekend over de weg van alle inwoners in een gebied tot het dichtstbijzijnde kinderdagverblijf.
.
Een kinderdagverblijf is een plaats waar kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende één of meer dagdelen per week het hele jaar door worden opgevangen.
Er kan voor meer dan 5 uur per dag van het kinderdagverblijf gebruik gemaakt worden en voor maximaal 10 dagdelen per week.
Aantal kinderdagverblijven binnen 3 km
Het gemiddeld aantal kinderdagverblijven binnen 3 km over de weg voor alle inwoners van een gebied.
Milieu en bodemgebruik
Afval van huishoudens
Afval dat door of in opdracht van de gemeenten bij huishoudens is ingezameld. Daarnaast zijn ook de hoeveelheden textiel en oud papier en karton, die door scholen, verenigingen en liefdadigheidsorganisaties zijn ingezameld, in de cijfers inbegrepen.
Omdat het afval van kleine winkels en dergelijk vaak tegelijk met het afval van huishoudens wordt ingezameld, zal een (klein) deel niet afkomstig zijn van huishoudens.
.
Reinigingsdienstenafval blijft buiten beschouwing. Hieronder worden afvalstoffen verstaan die vrijkomen bij activiteiten van de gemeenten zelf, zoals veegafval en groenafval uit plantsoenen en parken.
.
Ook blijft buiten beschouwing het overig afval dat door of in opdracht van de gemeenten, via aparte inzamelroutes, ingezameld wordt bij bedrijven, winkels en dergelijke. Het betreft voornamelijk de inzameling van kantoor-, winkel- en dienstenafval.
.
Van een klein deel van de gemeenten zijn geen cijfers beschikbaar of ontbreken cijfers over één of meer soorten afval. Als de gegevens van een of meer afvalcomponenten ontbreken, is er voor gekozen om bijgeschatte gegevens te gebruiken bij het bepalen van de totale hoeveelheid afval.
Dit is echter alleen gedaan wanneer de hoeveelheden van de soorten afval waarvan de gegevens ontbreken, relatief klein zijn.
.
Wanneer een aantal gemeenten een gezamenlijke milieustraat beheren of als gemeenten het afval laten inzamelen door een gemeenschappelijke regeling, zijn hierdoor niet altijd cijfers per individuele gemeente beschikbaar.
In deze gevallen wordt de totale hoeveelheid ingezameld afval op basis van het aantal inwoners over de gemeenten verdeeld.
Een gemeenschappelijke regeling is een samenwerkingsverband tussen meerdere gemeenten. Zij zamelt het huishoudelijk afval in van alle aan de regeling deelnemende gemeenten.
.
De cijfers van Nederland, de landsdelen en de provincies zijn afgerond.
Totaal huishoudelijk afval
Huishoudelijk restafval
Niet gescheiden ingezameld huishoudelijk afval.
Grof huishoudelijk restafval
Niet gescheiden ingezameld restafval dat te groot of te zwaar is om op dezelfde wijze als het huishoudelijk restafval te worden aangeboden.
Gft-afval
Groente-, fruit- en tuinafval.
Oud papier en karton
Oud papier en karton, waaronder datgene wat is ingezameld door verenigingen, scholen en dergelijke.
Verpakkingsglas
Eenmalig verpakkingsglas zoals flessen en potten.
Textiel
Gebruikte kleding en ander textiel, waaronder datgene wat is ingezameld door verenigingen, scholen en liefdadigheidsorganisaties.
Klein chemisch afval
Huishoudelijke afvalstoffen zoals opgenomen in de zogenaamde KCA-lijst.
Daaronder ook afgewerkte olie en accu's.
Overig huishoudelijk afval
- drankenkartons zoals melkpakken;
- kunststof verpakkingen zoals kunststofflacons, PET-flessen, kunststoffolies en kunststof bakjes;
- overige kunststoffen zoals tuinmeubels, speelgoed en PVC buizen;
- vloerbedekking van textiel;
- wit- en bruingoed zoals koel- en vriesapparatuur, televisies, audioapparatuur, computer- en communicatieapparatuur en kleine keukenapparaten;
- grof tuinafval zoals boomstronken, grote takken en snoeihout;
- vlakglas zoals ruiten en spiegels;
- metalen inclusief metalen verpakkingen zoals conservenblikken;
- houtafval zoals sloophout, houten meubels en ander resthout;
- schoon puin in de vorm van steenachtig materiaal zoals baksteen en beton;
- bruikbaar huisraad zoals meubilair dat voornamelijk wordt ingezameld door kringloopbedrijven;
- verbouwingsrestafval in de vorm van niet gescheiden ingezameld bouw- en sloopafval dat vrijkomt bij bouwen, slopen en verbouwingen door particuliere huishoudens.;
- asbest en asbesthoudend afval;
- overige afvalcomponenten zoals luiers, ander incontinentiemateriaal, gips en kadavers.
Lokalisering
De rubriek 'Lokalisering' bevat de namen en coderingen van een aantal door het CBS onderhouden gebiedsindelingen. Deze indelingen zijn ook opgenomen in de StatLinepublicaties Gebieden in Nederland.

Hiermee kan een gebruiker zelf overzichten maken. Zo kunnen door het samentellen van gemeentelijke cijfers over het aantal personenauto's of eenpersoonshuishoudens uitkomsten worden verkregen voor veiligheidsregio's.
Ook kan zo bijvoorbeeld het aantal banen per arbeidsmarktregio worden berekend.

Optellen van gemeentelijke cijfers tot totalen voor een bepaald gebied is echter niet altijd mogelijk. Voor sommige onderwerpen ontbreken bij een aantal gemeenten cijfers om redenen van statistische betrouwbaarheid, geheimhouding of niet aanwezig zijn van gegevens in het basismateriaal (non-respons).
Lokaliseringen van gemeenten
Dit onderdeel bevat informatie over de relatie tussen de gemeentelijke indeling (het laagste bestuurlijk niveau) en diverse onderverdelingen van het Nederlandse grondgebied op bovengemeentelijk niveau.
Kamer van Koophandel
KK = Kamer van Koophandel
De indeling in werkgebieden van de Kamer van Koophandel regio's (KVK). Per 1 januari 2014 is de indeling volledig herzien.
Code
Codes van de Kamer van Koophandel regio's (KvK).
Naam
Namen van de Kamer van Koophandel regio's (KvK).