Regionale kerncijfers Nederland

Regionale kerncijfers Nederland

Regio's Perioden Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van woningcorporatie (%) Bouwen en wonen Woningvoorraad Woningen naar eigendom Huurwoningen van overige verhuurders (%)
Nederland 2023 28,5 14,4
Noord-Nederland (LD) 2023 26,5 13,0
Oost-Nederland (LD) 2023 26,6 12,0
West-Nederland (LD) 2023 30,5 16,4
Zuid-Nederland (LD) 2023 26,6 12,5
Groningen (PV) 2023 28,5 17,3
Fryslân (PV) 2023 26,3 11,5
Drenthe (PV) 2023 24,3 9,5
Overijssel (PV) 2023 26,9 12,0
Flevoland (PV) 2023 25,5 9,9
Gelderland (PV) 2023 26,6 12,3
Utrecht (PV) 2023 26,9 15,3
Noord-Holland (PV) 2023 31,4 18,4
Zuid-Holland (PV) 2023 31,9 16,0
Zeeland (PV) 2023 21,8 10,5
Noord-Brabant (PV) 2023 27,0 12,0
Limburg (PV) 2023 25,8 13,8
Oost-Groningen (CR) 2023 25,6 10,2
Delfzijl en omgeving (CR) 2023 31,4 11,8
Overig Groningen (CR) 2023 29,1 20,2
Noord-Friesland (CR) 2023 26,4 14,1
Zuidwest-Friesland (CR) 2023 24,8 8,1
Zuidoost-Friesland (CR) 2023 27,4 9,4
Noord-Drenthe (CR) 2023 22,0 10,2
Zuidoost-Drenthe (CR) 2023 25,8 8,6
Zuidwest-Drenthe (CR) 2023 25,5 9,7
Noord-Overijssel (CR) 2023 25,4 11,5
Zuidwest-Overijssel (CR) 2023 27,1 12,8
Twente (CR) 2023 27,8 12,1
Veluwe (CR) 2023 25,1 12,1
Achterhoek (CR) 2023 23,2 10,8
Arnhem/Nijmegen (CR) 2023 30,5 14,7
Zuidwest-Gelderland (CR) 2023 24,5 8,1
Utrecht (CR) 2023 26,9 15,3
Kop van Noord-Holland (CR) 2023 24,8 9,4
Alkmaar en omgeving (CR) 2023 23,2 11,9
IJmond (CR) 2023 30,7 8,5
Agglomeratie Haarlem (CR) 2023 27,2 16,9
Zaanstreek (CR) 2023 36,0 8,7
Groot-Amsterdam (CR) 2023 35,5 24,9
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2023 26,2 13,8
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2023 26,1 15,9
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2023 30,0 22,5
Delft en Westland (CR) 2023 32,6 13,7
Oost-Zuid-Holland (CR) 2023 25,5 10,6
Groot-Rijnmond (CR) 2023 36,6 15,0
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2023 30,0 9,7
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2023 17,9 10,8
Overig Zeeland (CR) 2023 23,3 10,3
West-Noord-Brabant (CR) 2023 27,3 11,0
Midden-Noord-Brabant (CR) 2023 27,4 13,5
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2023 26,0 10,7
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2023 27,4 12,9
Noord-Limburg (CR) 2023 23,8 10,3
Midden-Limburg (CR) 2023 21,1 11,8
Zuid-Limburg (CR) 2023 28,4 16,0
Flevoland (CR) 2023 25,5 9,9
Aa en Hunze 2023 19,6 5,3
Aalburg 2023
Aalsmeer 2023 23,9 11,6
Aalten 2023 19,0 9,3
Ter Aar 2023
Aarle-Rixtel 2023
Abcoude 2023
Achtkarspelen 2023 30,2 5,8
Akersloot 2023
Alblasserdam 2023 32,6 5,5
Albrandswaard 2023 25,1 5,1
Alkemade 2023
Alkmaar 2023 28,4 13,4
Almelo 2023 34,0 11,5
Almere 2023 26,6 10,5
Alphen aan den Rijn 2023 25,3 11,2
Alphen en Riel 2023
Alphen-Chaam 2023 12,8 11,7
Altena 2023 24,1 7,3
Ambt Delden 2023
Ambt Montfort 2023
Ameland 2023 0,0 34,1
Amerongen 2023
Amersfoort 2023 29,1 13,0
Ammerzoden 2023
Amstelveen 2023 29,2 23,8
Amsterdam 2023 40,0 30,3
Andijk 2023
Angerlo 2023
Anloo 2023
Anna Paulowna 2023
Apeldoorn 2023 27,8 12,2
Appingedam 2023
Arcen en Velden 2023
Arnemuiden 2023
Arnhem 2023 34,7 22,5
Assen 2023 27,2 14,1
Asten 2023 21,3 8,0
Avereest 2023
Axel 2023
Baarle-Nassau 2023 11,0 18,1
Baarn 2023 25,0 13,4
Bakel en Milheeze 2023
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel zijn voor een groot aantal onderwerpen de belangrijkste statistische gegevens weergegeven voor diverse regionale indelingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tenzij is aangegeven in de toelichting bij 'perioden' of 'onderwerp' dat ze voorlopig of nader voorlopig zijn.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.
Voor deze StatLinetabel is besloten dat de indeling naar migratieachtergrond niet meer wordt bijgewerkt vanaf 2023. De nieuwe indeling zal in deze tabel worden opgenomen worden als er voldoende jaren beschikbaar zijn voor een nieuwe reeks. Regionale cijfers naar herkomstland zijn onder meer te vinden in de tabellen 'Bevolking; herkomstland, geboorteland, leeftijd, regio, 1 januari' en 'Kerncijfers wijken en buurten 2023'. Koppelingen naar deze tabellen staan in paragraaf 3.

Wijzigingen per 18 december 2023:

Correctie:
Vanwege een wijziging in de brondata van de studieschulden zijn bij het onderwerp Vermogen de cijfers van 2019 en 2020 aangepast.

Nieuwe cijfers:

Bouwen en wonen
Woningen naar eigendom: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen: de nader voorlopige cijfers van 2023 zijn toegevoegd, de cijfers van 2022 zijn definitief geworden.

Arbeid
Banen van werknemers: de nader voorlopige cijfers van 2021 en de voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd. De cijfers van 2020 zijn definitief geworden.

Inkomen en vermogen
De definitieve cijfers van 2021 en de voorlopige cijfers van 2022 zijn toegevoegd.

Nabijheid voorzieningen
De definitieve cijfers van 2022 zijn toegevoegd over de onderwerpen Huisartsenpost en Onderwijs (basisschool, vmbo, havo/vwo).


Wijzigingen per 29 september 2023:

Onder Bouwen en wonen zijn drie onderwerpen vervallen:
- waarde woningen, en waarde niet-woningen. De brontabel voor deze cijfers, Waarde onroerende zaken van woningen en niet-woningen 1997-2020, is stopgezet.
- woningen naar eigendom, huurwoningen. Dit onderwerp is vervallen en vervangen door twee nieuwe onderwerpen: Huurwoningen van woningcorporatie, en Huurwoningen van overige verhuurders. Zowel het vervallen onderwerp als de twee nieuwe onderwerpen komen uit de tabel Voorraad woningen; eigendom, type verhuurder, bewoning, regio. De nieuwe onderwerpen zijn beschikbaar vanaf 2009 tot en met 2022. Het zijn definitieve cijfers.
In paragraaf 3 staat een koppeling naar bovengenoemde tabellen.

Aan de reeks Bedrijfsvestigingen is het onderwerp O-Q Overheid, onderwijs en zorg toegevoegd. De voorlopige cijfers vanaf 2013 zijn vervangen door een reeks definitieve cijfers van 2013 tot en met 2021. De cijfers van 2022 en 2023 zijn voorlopig. Het totaal Bedrijfsvestigingen is nu ook inclusief O-Q Overheid, onderwijs en zorg.

Bij Lokalisering zijn de code en naam van vijf nieuwe regionale indelingen toegevoegd, met definitieve gegevens tot en met 2023:
Regionale Energiestrategie regio's, vanaf 2018;
Regionale Meld- en Coördinatiepunten, vanaf 2018;
SubRES-regio's, vanaf 2018;
Toeristengebieden (groepen), vanaf 2006;
Veilig Thuis regio's, vanaf 2020.

Verder zijn in deze tabel enkele onderwerptitels aangepast aan in andere tabellen gebruikte terminologie.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
April 2024.

Toelichting onderwerpen

Bouwen en wonen
Woningvoorraad
De gegevens zijn vanaf 2012 gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).
De woningvoorraadcijfers zijn van 1995 tot en met 2011 gebaseerd op de administratieve woningtelling met peildatum 1-1-1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties.

De verandering van de bron van de gegevens (BAG) vanaf 2012 betekent ook een aantal verschillen in definities en classificaties. De belangrijkste zijn:
- Tijdelijke bouwwerken (bouwwerken met een aangeduide instandhoudingtermijn in de verleende bouwvergunning) werden in de woningvoorraadregistratie niet als woonruimte aangemerkt. De BAG kent dit onderscheid niet. Tijdelijke bouwwerken c.q. objecten worden in het vervolg meegeteld in de voorraden.
- Wooneenheden (onzelfstandige woningen), zoals studentenflats, werden in de woningvoorraadregistratie aangemerkt als aparte categorie woonruimten. In de BAG worden ze alleen als woning gezien als ze een eigen adres hebben.
- Recreatiewoningen werden in de woningvoorraadregistratie waargenomen als aparte categorie woonruimten. De recreatiewoningen kunnen in de BAG aangemerkt worden als woning of als niet-woning met een logiesfunctie.
- De bewoningscapaciteit (aantal huisvestingsplaatsen voor permanente bewoning) van bijzondere woongebouwen, zoals verpleeghuizen en gezinsvervangende tehuizen, was in de woningvoorraadregistratie ook een aparte categorie woonruimten. Per adres van het bijzondere woongebouw was de bewoningscapaciteit bekend. In de BAG is informatie over de bewoningscapaciteit niet meer voorhanden. Daarnaast worden bijzondere woongebouwen in de BAG niet altijd aangeduid met een woonfunctie. Net als de recreatiewoningen worden dergelijke objecten dan niet meer meegeteld in de voorraad woningen.
Woningen naar eigendom
Peildatum: 1 januari van het betreffende jaar.

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt als volgt plaats:
De eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Personen (BRP) en Inkomens Informatie Systeem (IIS).
In 2012 kon voor 81 procent van de woningvoorraad deze methode voor de eigendomssituatie worden toegepast, in 2015 is dit gestegen naar 93 procent.

Voor de woningen waarbij via deze methode geen eigendom kan worden afgeleid wordt de eigendomssituatie afgeleid via koppeling van de woning aan de Kadasterregistratie
of:
via een door de gemeente toegekend nummer als aanvulling op het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN)
of:
via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde Burgerservicenummer (BSN) of RSIN in zijn bezit heeft.
Als geen van deze methoden kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Tot en met verslagjaar 2011 werd de volgende werkwijze gehanteerd:
Na koppeling van de woningen uit het woningregister met de woningen uit de WOZ-registratie (Wet Onroerende Zaken) is op basis van de WOZ-registratie bepaald of de eigenaar van de woning ook de bewoner was. Voor de woningen waarbij de eigenaar niet de bewoner was, is op basis van gegevens uit de GBA (Gemeentelijke Basisadministratie) gekeken of de woningen door iemand anders bewoond werd. Als dat het geval was, zijn deze woningen aangeduid als huurwoningen.
Huurwoningen van woningcorporatie
Huurwoningen in eigendom van 'toegelaten instellingen volkshuisvesting'. Het betreft huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging, woningstichting, woningcorporatie.
Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens.
Huurwoningen van overige verhuurders
Een huurwoning in eigendom van onder andere bedrijven, particulieren en institutionele beleggers. Huurwoningen waarvan het eigendom wel kon worden vastgesteld, maar de eigenaar niet, vallen hier ook onder.

Huurwoningen: woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning of niet in gebruik zijn als tweede woning. Hierbij gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Bedrijven: alle instellingen met een bedrijfsmatig karakter zoals bv's en nv's, zelfstandige ondernemers, makelaars en vastgoedhandelsmaatschappijen.
Particulieren: alle natuurlijke personen.
Institutionele beleggers: pensioenfondsen, beurs-, beleggings- en verzekeringsmaatschappijen.