AZW- verdieping: aandelen administratieve mobiliteit, 2010-2023Q3

De tabellen ‘Mobiliteit van werknemers; AZW (breed), kenmerken mobiliteit, regio’ en ‘Mobiliteit van werknemers; AZW (smal), kenmerken mobiliteit, regio’ op AZW StatLine bevatten cijfers over de mobiliteit van werknemers binnen een branche in zorg en welzijn, tussen branches binnen zorg en welzijn en van/naar de arbeidsmarkt zorg en welzijn. In enkele gevallen komt het voor dat deze cijfers een plotselinge, niet herkenbare stijging of daling vertonen.

In deze tabel wordt nadere duiding gegeven aan dergelijke opvallende patronen in de data in de genoemde tabellen op AZW StatLine. Deze tabel geeft voor iedere cel in de StatLine tabellen een interval van 10 procentpunten met betrekking tot de mate van administratieve mobiliteit in de overeenkomstige cel op AZW StatLine.

Bij het afsplitsen, fuseren of opnieuw classificeren van bedrijven in het Algemeen Bedrijven Register (ABR) kan het voorkomen dat gegevens van een werkgever dusdanig wijzigen dat de werknemers van deze werkgever mobiel lijken. Bijvoorbeeld wanneer twee of meer bedrijven fuseren en verplicht verder gaan onder één SBI code. Als deze nieuwe SBI code niet gelijk is aan de SBI code van alle fuserende partijen dan wisselen de werknemers van een of meerdere van de fusiepartners van SBI code.

Als de SBI codes dusdanig verschillen dat ze in een andere branche of sector vallen worden de werknemers in de registerinformatie aangemerkt als mobiel. In de praktijk hoeft dit echter niet het geval te zijn. Deze vorm van mobiliteit wordt administratieve mobiliteit genoemd.

Een dergelijk situatie kan zich eveneens voordoen bij een wisseling van de hoofdbaan van een werknemers. Indien een werknemer twee of meer banen in zorg en welzijn heeft dan wordt alleen de baan geteld met het hoogste salaris. Gaat de werknemers meer verdienen in de andere baan en valt deze baan in een andere branche dan ontstaat er mobiliteit als gevolg van een wisseling van hoofdbaan, maar beide banen bestonden al en blijven bestaan.

In alle gevallen is het zo dat de baan van de werknemer na uitstroom blijft bestaan of bij instroom reeds bestond; de mobiliteit is dus niet veroorzaakt door een wisseling van baan. Als een regel valt in de categorie 0-10% dan betekent dit dat 0 procent tot 10 procent van de mobiliteit die getoond wordt in de dezelfde cel in de bijbehorende tabellen op AZW StatLine administratief is van aard.

Als er dus op AZW StatLine staat dat de instroom in zorg en welzijn breed in het eerste kwartaal 2014 100.000 werknemers bedroeg en in de overeenkomstige regel in deze tabel staat dat de categorie 0-10% is dan zijn 0 tot 10.000 werknemers ingestroomd als gevolg van administratieve wijzigingen.

Administratieve mobiliteit is niet hetzelfde als terechte of onterechte mobiliteit. In deze tabel worden namelijk geen uitspraken gedaan over correctheid van de administratieve wijzigingen, maar slechts over het voorkomen van de administratieve wijzigingen. Ofwel als de SBI van een werkgever dusdanig aangepast wordt dat deze in een andere branche of sector valt, dan komt de daaruit voortvloeiende mobiliteit aangemerkt als administratief, maar dit betekent niet dat de nieuwe SBI een betere beschrijving is van de werkelijke activiteiten dan de oude SBI. Deze tabel is daarmee uitsluitend gemaakt om nadere duiding te kunnen geven aan opvallende patronen in in- en uitstroom.

Deze tabellen zijn ontwikkeld als aanvullende statistische dienst in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW). Voor meer trends en ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt in zorg en welzijn, zie azwstatline.cbs.nl.