Integratie stapje verder met tweede generatie

De in Nederland geboren niet-westerse allochtonen bepalen meer en meer het beeld van deze groep in onze samenleving. Al bijna de helft van de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) is in Nederland geboren. In het Jaarrapport Integratie 2010 dat vandaag verschijnt heeft het CBS een aantal belangrijke statistische feiten en ontwikkelingen over de integratie van niet-westerse allochtonen op een rij gezet.

De in Nederland geboren, tweede generatie, niet-westerse allochtonen doet het steeds beter in het onderwijs en staat er sociaaleconomisch beter voor dan de eerste generatie. Bovendien beschouwen zij zichzelf veel vaker als Nederlander dan allochtonen van de eerste generatie. Ten opzichte van autochtonen is er nog steeds achterstand in onderwijs en arbeidsmarktperspectieven. Daarnaast is hun gezondheidssituatie kwetsbaar en is er oververtegenwoordiging in de criminaliteit.

Niet-westerse jongeren steeds vaker naar hoger onderwijs

De achterstand van niet-westerse jongeren op autochtone jongeren in het onderwijs wordt kleiner. Binnen het voortgezet onderwijs zijn ze steeds vaker op de hogere niveaus te vinden. Ook neemt de laatste jaren de deelname aan het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen, vooral die van de vrouwen, meer toe dan die van autochtonen.

Tweede generatie heeft beter arbeidsmarktperspectief

De tweede generatie niet-westerse allochtonen heeft een kleinere achterstand op de arbeidsmarkt ten opzichte van autochtonen dan de eerste generatie. Rekening houdend met leeftijdsverschillen heeft de tweede generatie een grotere kans op werk, gemiddeld een hoger inkomen en is vaker economisch zelfstandig dan de eerste generatie. Door de economische crisis in 2009 is de achterstand op de arbeidsmarkt van niet-westerse allochtone jongeren (20 procent werkloosheid) ten opzichte van autochtone jongeren (9 procent werkloosheid) wel weer groter geworden.

Tweede generatie meer op Nederland georiënteerd

Allochtonen van de tweede generatie laten minder vaak een partner uit het herkomstland overkomen dan allochtonen van de eerste generatie. Moeders van de niet-westerse tweede generatie krijgen op ongeveer dezelfde leeftijd als autochtone moeders hun eerste kind. Moeders van de eerste generatie zijn gemiddeld een paar jaar jonger. Maar wat vooral zichtbaar wordt is dat de tweede generatie zichzelf ruim twee keer zo vaak Nederlander vindt dan de eerste generatie.

Minder goede gezondheid, hogere criminaliteit niet-westerse jongeren

Niet-westers allochtone jeugdigen hebben over het algemeen een minder goede gezondheid dan autochtone kinderen en jongeren. Verder zijn niet-westerse jongeren oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Meer dan de helft van de Marokkaanse jongens, die grotendeels tot de tweede generatie behoren, komt in hun jeugd als verdachte in aanraking met de politie. Bij jongens uit de andere niet-westerse herkomstgroepen is dit wat minder, maar nog altijd twee tot drie keer zo vaak als autochtone jongens.

Verder in het Jaarrapport Integratie 2010:

Binding met Nederlandse taal en cultuur bevordert arbeidsmarktkansen
Niet-westerse kinderen hebben betere taal- en rekenvaardigheden als thuis Nederlands wordt gesproken. Ook hebben allochtonen van de tweede generatie met één Nederlandse ouder minder achterstand op de arbeidsmarkt dan tweedegeneratieallochtonen van wie beide ouders uit het buitenland afkomstig zijn.

Geen braindrain: Hoogopgeleide tweede generatie blijft vaker in Nederland
De emigratie van niet-westerse allochtonen van de tweede generatie neemt al een aantal jaren af. Degenen die emigreren hebben vaker een uitkering en een lage opleiding dan degenen die in Nederland blijven. 

Buurten: ‘witte vlucht’ afgenomen, ‘zwarte vlucht’ iets toegenomen
Een kwart van de Turken, Marokkanen en Surinamers woont in een buurt met meer dan 50 procent niet-westers allochtone inwoners. Deze buurten hebben vaak een zwakke sociaaleconomische positie. De ‘verkleuring’ van buurten is de afgelopen jaren afgevlakt, mede door afgenomen ‘witte vlucht’ en afgenomen immigratie. Niet-westerse allochtonen verhuizen eerder weg uit buurten met hoge aandelen niet-westers allochtone inwoners dan dat ze er naar toe verhuizen (‘zwarte vlucht’).

Integratie Iraanse vluchtelingen voorspoedig, die van Somaliërs blijft achter
Iraniërs en Afghanen presteren goed in het onderwijs. Vluchtelingengroepen verkleinen hun achterstand op de arbeidsmarkt, maar de arbeidsdeelname van Somaliërs blijft achter. Tussen 1999 en 2007 zijn Somaliërs ook het vaakst weer uit Nederland vertrokken. Een groot aandeel Iraniërs werkt als zelfstandige. Afghanen, Irakezen en Iraniërs zijn minder vaak verdachte van een misdrijf dan niet-westerse allochtonen gemiddeld, Somaliërs vaker.

Recente Oost-Europese arbeidsmigranten verlaten Nederland vaker
De stroom immigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije is toegenomen na toetreding van deze landen tot de EU. Tijdens de economische crisis is deze stroom gestabiliseerd. Recente Oost-Europese arbeidsmigranten verlaten Nederland veel vaker dan vroegere migranten die voornamelijk vanwege gezinsmigratie naar Nederland kwamen.