{"@odata.context":"https://www.cbs.nl/odata/v1/$metadata#Articles","value":[{"UniqueId":"47c21576-4a26-4a03-b06d-81dc01c50ae7-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Enterprises spending more money on Research and Development abroad","ReleaseTime":"2015-05-13T08:25:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/18/enterprises-spending-more-money-on-research-and-development-abroad","MetaDescription":"Enterprises and institutions together spent 12.7 billion euros on R&D by in-house personnel in 2013, which constitutes a 2 percent on 2012. Apart from this, R&D activities are also frequently outsourced.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"
In 2013 enterprises in the Netherlands spent 8 percent more than in 2012 on Research and Development (R&D) abroad. This constitutes an increase of over 100 million euros, reaching 1.6 billion euros. The R&D expenditure on in-house developments in these enterprises came to about 7.1 billion euros. In total, enterprises and institutions together spent 12.7 billion euros on in-house R&D, up 2 percent on 2012. The expenditure grew fastest in institutions, namely by 5 percent. Statistics Netherlands released this information today in the Dutch language publication Internationaliseringsmonitor (2015 second quarter).
\nTwo thirds of the R&D expenditure by enterprises is spent on in-house R&D. This comes down to 7.1 billion euros. Apart from this, enterprises can outsource R&D to other companies within or outside the Netherlands, which constitutes 18 and 15 percent respectively of their total R&D spending. Whereas enterprises hardly saw an increase in R&D spending on R&D carried out in-house from 2013 on 2012, their R&D spending on third parties abroad soared by over 8 percent to about 1.6 billion euros in 2013. This is counterbalanced by a billion euros in R&D income from the rest of the world. In 2013 R&D income from the rest of the world was slightly lower than in 2012, so the growth in R&D spending abroad was not compensated by a matching increase in income from the rest of the world.
\nApart from the enterprises in the Netherlands, there are also institutions that spend money on R&D. They mostly carry out their R&D in-house. The in-house R&D in public research institutions rose by over 5 percent, the sharpest increase on 2012. In 2013 enterprises spent 7.1 billion euros on in-house R&D, which is a quarter of a percent more than in 2012. R&D expenditure by enterprises and institutions together increased by 231 million from 2013 on 2012 to reach 12.7 billion euros. A 2 percent rise.
\nIn 2013 gaven bedrijven in Nederland 8 procent meer geld uit aan Research en Development (R&D) in het buitenland dan een jaar eerder. Dit is een toename van ruim 100 miljoen euro naar 1,6 miljard euro. De R&D-uitgaven met eigen personeel bij deze bedrijven bedroeg circa 7,1 miljard euro. In totaal gaven bedrijven en instellingen samen 12,7 miljard euro uit aan R&D gedaan door eigen personeel, een stijging van 2 procent ten opzichte van 2012. Bij publieke instellingen groeiden deze uitgaven het meest met 5 procent. Dat maakt het CBS vandaag bekend in de internationaliseringsmonitor.
\nTwee derde van de R&D-uitgaven van bedrijven wordt uitgegeven aan R&D uitgevoerd met eigen personeel, dit komt neer op 7,1 miljard euro. Daarnaast kunnen bedrijven R&D ook uitbesteden aan andere bedrijven in Nederland of in het buitenland, het gaat hier respectievelijk om 18 en 15 procent van hun totale R&D-uitgaven. Waar bedrijven de R&D-uitgaven uitgevoerd met eigen personeel nauwelijks zien toenemen van 2012 op 2013 groeien hun R&D-uitgaven aan derden in het buitenland met ruim 8 procent naar ongeveer 1,6 miljard euro in 2013. Hier tegenover staat bijna een miljard euro aan R&D-inkomsten afkomstig uit het buitenland. De R&D-inkomsten uit het buitenland waren in 2013 iets lager dan in 2012. De groei in R&D-uitgaven naar het buitenland werd dus niet gecompenseerd door een evenredige stijging van inkomsten uit het buitenland.
\nNaast bedrijven zijn er in Nederland ook instellingen met R&D-uitgaven. Zij voeren bijna al hun R&D uit met hun eigen personeel. De uitgaven aan R&D gedaan met eigen personeel bij publieke researchinstellingen stegen ten opzichte van 2012 het sterkst, met ruim 5 procent. In 2013 gaven bedrijven 7,1 miljard euro uit aan R&D uitgevoerd met eigen personeel en dat is een kwart procent meer dan in 2012. De R&D-uitgaven van bedrijven en instellingen samen namen van 2012 op 2013 met 231 miljoen toe tot 12,7 miljard. Een groei van 2 procent.
\nNearly four out of ten children born in 2012 in the Caribbean Netherlands were born to into a single parent household, usually a single mother. The same is true for live-born children in the Netherlands to mothers of Antillean/Aruban origin. On average fewer than one in ten babies in the Netherlands are born to a single mother. Over half the babies are born into families where the parents are a married, and a third are born to an unmarried couple. In the Caribbean Netherlands that latter share is much lower, namely 15 percent. Women in the Caribbean Netherlands and of Antillean/Aruban origin living in the Netherlands have their children relatively often within another kind of household. They often reside with their parent or parents.
\nBijna vier op de tien kinderen die in 2012 in Caribisch Nederland werden geboren, kwamen terecht in een eenouderhuishouden, doorgaans bij een alleenstaande moeder. Dat geldt ook voor de levendgeborenen in Nederland met een moeder van Antilliaanse/Arubaanse herkomst. Gemiddeld wordt in Nederland minder dan een op de tien baby’s bij een alleenstaande moeder geboren. Ruim de helft heeft daar getrouwde ouders, en een derde wordt geboren bij een ongehuwd paar. In Caribisch Nederland is dat laatste aandeel met 15 procent juist weer veel lager. Zowel vrouwen in Caribisch Nederland, als vrouwen van Antilliaanse/Arubaanse herkomst in Nederland, krijgen relatief vaak een kind in een ander soort huishouden. Zij wonen dan vaak in bij haar ouder(s).
\nBron: Gezinsvorming in Caribisch Nederland (DEMOS, NIDI)
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["eenpersoonshuishoudens","caribisch nederland","regionale indelingen"],"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"bijna-vier-op-de-tien-baby-s-in-caribisch-nederland-hebben-alleenstaande-moeder","Updated":"2023-09-06T19:44:30Z","Created":"2016-02-24T06:44:53Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('f71fb2aa-04ca-4fa7-becf-88d4afe710b9-nl-nl')"},{"UniqueId":"1dcafbe0-d388-44d6-bb16-b64ca7cf7729-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Lower year-on-year selling prices in manufacturing","ReleaseTime":"2015-04-30T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/18/lower-year-on-year-selling-prices-in-manufacturing","MetaDescription":"In March 2015, selling prices of Dutch manufactured products were down 6.9 percent on March 2014. In February 2015 prices were 8.8 percent lower than twelve months before.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/6b646f316b4a7149425558563341592f4f336c4b46773d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In March 2015, selling prices of Dutch manufactured products were down 6.9 percent on March 2014. In February 2015 prices were 8.8 percent lower than twelve months before. According to Statistics Netherlands, prices of manufactured products are seriously affected by oil prices. If price developments in the oil industry are not taken into account, manufacturing prices were 3.9 percent lower.
\nOil prices in March were again lower than in March 2014, but the price drop is less substantial than in the previous three months. A barrel of North Sea Brent oil cost over 52 euros, i.e. 33 percent below its March 2014 level. In February, year-on-year oil prices had dropped by 35 percent.
\nPetroleum derivatives were more than 24 percent cheaper in March 2015 than in March 2014. This follows a February price drop of almost 28 percent. Prices in this sector are of course seriously affected by crude oil prices.
\nThe prices of chemical products were down 11 percent on twelve months earlier. Selling prices in this sector are also affected by crude oil prices. Food, drinks and tobacco products were over 4 percent cheaper than one year previously. Prices of rubber, plastic and basic metal products were also marginally down.
\nOn the other hand, metal products, machinery and car manufacturing were marginally more expensive than twelve months before. Together, the eight sectors referred to in this text and the corresponding graph account for nearly 80 percent of Dutch manufacturing output.
\nIn March, selling prices of manufactured products increased by 1.2 percent on February 2015. Prices on the domestic and foreign market likewise rose by 1.2 percent. In the last two months, oil prices went up again on the previous month.
\nFor more information on economic indicators, see the Economic Monitor.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":["Prices","Manufacturing and energy"],"Series":["Manufacturing prices"],"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"opnieuw-lagere-afzetprijzen-industrie-dan-een-jaar-eerder","Updated":"2023-09-06T19:44:30Z","Created":"2016-02-24T07:11:45Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('1dcafbe0-d388-44d6-bb16-b64ca7cf7729-en-gb')"},{"UniqueId":"2f28c762-d159-40dc-baf3-defcb4fa9cc1-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Economic situation improves somewhat again","ReleaseTime":"2015-04-30T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/18/economic-situation-improves-somewhat-again","MetaDescription":"According to Statistics Netherlands’ Business Cycle Tracer, the economic situation has improved somewhat again in April 2015 relative to March. In the last two months, the economy also improved.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"According to Statistics Netherlands’ Business Cycle Tracer, the economic situation has improved somewhat again in April 2015 relative to March. In the last two months, the economy also improved. In the period summer 2013-spring 2014, the economy gradually picked up, but since then the recovery process is happening step by step. Economic recovery is slow, but steady.
\nStatistics Netherlands’ Business Cycle Tracer is a tool used to monitor the economic situation and economic developments. The Business Cycle Tracer uses a selection of fifteen key macro-economic indicators, which – together – provide a coherent picture of the state of the economy during the past month or quarter.
\nThe mood among Dutch manufacturers has improved substantially in April 2015. The producer confidence indicator increased from 1.4 in March to 3.3 in April. This increase nearly compensated for the drop over the last three months. The improvement in April is due to the fact that Dutch manufacturers are far more positive about their future output.
\nIn the second quarter of 2015, the capacity utilisation rate in manufacturing reached almost 82 percent, the highest level since the start of the 2008 crisis.
\nThe mood among consumers, on the other hand, has declined slightly in April 2015 compared to March. Consumer confidence fell by 2 points to 0 in April. This means that there are as many optimists as pessimists among Dutch consumers in April. The marginal decrease is caused by the fact that consumers are less optimistic about the economy. Consumers’ willingness-to-buy also deteriorated somewhat.
\nThe exports continue to grow. The volume of exports of goods was 6.6 percent larger in February 2015 than twelve months previously. The growth was somewhat lower than in January. Exports of transport equipment, natural gas, and oil products grew by most in February. Exports of Dutch products as well as re-exports were higher than in February last year.
\nThe volume of investments in tangible fixed assets was 2.2 percent higher in February 2015 than in February 2014. The increase was mainly caused by higher investments in residential property and lorries. This is the sixth month in a row that investments were higher than one year previously.
\nDutch consumer spending on goods and services was 2.4 percent up in February 2015 from the same month last year, i.e. the most substantial increase in four years. Consumers spent more on natural gas, clothes and home furnishing articles.
\nThe average daily output generated by Dutch manufacturing industry was 0.2 percent lower in February 2015 than in February 2014. The decline was less substantial than in January. Manufacturing output still suffered the effects from a major closedown in the tobacco industry. If this is not taken into account, manufacturing output would be slightly higher than one year previously.
\nIn March, unemployment declined; the number of unemployed was reduced by an average of 6 thousand a month. Most people who found work are young. The unemployment rate fell from 7.1 percent in February to 7.0 percent in March.
\nThe number of job vacancies continued to rise in the fourth quarter of 2014. Also the number of jobs grew, in particular temp jobs and self-employed jobs, but employment in the sector health care and welfare fell further.
\nThe total number of hours worked in temp jobs has grown since the beginning of 2013. In the fourth quarter of 2014, the number of long-term temporary employment contracts (e.g. secondment or payrolling) and the number of short-term contracts increased.
\nMore bankruptcies in March, mainly due to extra court session day. The number of bankruptcies has fallen noticeable after a peak in mid-2013. Compared to the period before the crisis, the number is still relatively high.
\nThe second estimate of economic growth shows that the Dutch economy has grown by 0.8 percent in the fourth quarter of 2014 relative to the third quarter. The growth is recorded across all sectors. Household consumption, exports and investments all made a positive contribution to economic growth.
\nThe year 2014 has shown three consecutive quarters of economic growth, but the Dutch economy is still 1.4 percent below the level recorded during the period of economic boom in the first six months of 2008. In quarter-on-quarter growth figures, seasonal and calendar effects have been taken into account.
\nDutch economic growth was 1.4 percent in the fourth quarter compared to the same period in 2013. The growth was mainly based on higher exports, higher investments and a higher household consumption level. Government consumption was slightly below the level of last year.
\nWednesday 13 Mai Statistics Netherlands will publish the first results for economic growth and the number of jobs in the first quarter of 2015.
\nMore figures can be found in the Business cycle dossier.
\nFor more information on economic indicators, see the Economic Monitor.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["manufacturing output","manufacturing","consumers","business cycle"],"Themes":null,"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"conjunctuurbeeld-opnieuw-iets-beter","Updated":"2023-09-06T19:44:30Z","Created":"2016-02-24T07:11:45Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('2f28c762-d159-40dc-baf3-defcb4fa9cc1-en-gb')"},{"UniqueId":"1dcafbe0-d388-44d6-bb16-b64ca7cf7729-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Opnieuw lagere afzetprijzen industrie dan een jaar eerder","ReleaseTime":"2015-04-30T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/18/opnieuw-lagere-afzetprijzen-industrie-dan-een-jaar-eerder","MetaDescription":"De afzetprijzen van de Nederlandse industrie waren in maart 6,9 procent lager dan in maart 2014. In februari 2015 waren de prijzen 8,8 procent lager dan een jaar eerder.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/6b646f316b4a7149425558563341592f4f336c4b46773d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"De afzetprijzen van de Nederlandse industrie waren in maart 6,9 procent lager dan in maart 2014. In februari 2015 waren de prijzen 8,8 procent lager dan een jaar eerder. Het verloop van de afzetprijzen van de industrie hangt sterk samen met de ontwikkeling van de olieprijs, aldus het CBS. Exclusief de aardolie-industrie komt de prijsdaling in de industrie uit op 3,9 procent.
\nIn maart was de olieprijs opnieuw lager dan een jaar eerder, maar de daling was kleiner dan in de drie maanden ervoor. North Sea Brent olie kostte ruim 52 euro per vat. Dat is 33 procent minder dan in maart 2014. In februari was de prijsdaling op jaarbasis 35 procent.
\nProducten van de aardolie-industrie waren in maart ruim 24 procent goedkoper dan in maart 2014. Een maand eerder was de prijsdaling bijna 28 procent. Het prijsverloop in deze sector wordt uiteraard sterk beïnvloed door de prijsontwikkeling van ruwe aardolie.
\nDe prijzen van de producten van de chemische industrie waren 11 procent lager dan een jaar eerder. Ook in deze bedrijfstak drukt een lagere olieprijs de afzetprijzen. Producten van de voedings- en genotmiddelenindustrie waren ruim 4 procent goedkoper dan een jaar eerder. Ook de prijzen van de kunststof- en rubberindustrie, en de basismetaalindustrie waren iets lager.
\nDaarentegen waren metaalproducten en producten van de machine- en auto-industrie iets duurder dan een jaar eerder. De acht genoemde bedrijfsklassen in de grafiek zijn samen goed voor 80 procent van de industrie.
\nDe afzetprijzen van de industrie stegen in maart met 1,2 procent ten opzichte van februari 2015. Zowel de prijzen op de binnenlandse markt als op de buitenlandse markt stegen 1,2 procent. De olieprijs in euro steeg de laatste twee maanden weer ten opzichte van een maand eerder.
\nVoor meer conjunctuurinformatie zie: conjunctuurbericht.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Conjunctuur"],"Themes":["Prijzen","Industrie en energie"],"Series":["Producentenprijzen"],"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"opnieuw-lagere-afzetprijzen-industrie-dan-een-jaar-eerder","Updated":"2023-09-06T19:44:30Z","Created":"2016-02-24T06:43:22Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('1dcafbe0-d388-44d6-bb16-b64ca7cf7729-nl-nl')"},{"UniqueId":"0990e21b-6cf1-4c33-ad97-f254672e1024-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Geregistreerde criminaliteit ook in 2014 gedaald","ReleaseTime":"2015-04-29T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/18/geregistreerde-criminaliteit-ook-in-2014-gedaald","MetaDescription":"In 2014 registreerde de politie 7 procent minder misdrijven dan in 2013, de sterkste daling van de afgelopen tien jaar.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2014 registreerde de politie 7 procent minder misdrijven dan in 2013, de sterkste daling van de afgelopen tien jaar. De geregistreerde criminaliteit vertoont al jaren een dalende trend en is het afgelopen decennium met een kwart afgenomen. Vooral de zogenaamde ‘high impact crime’, woninginbraak, straatroof, overval en geweldsdelicten, nam in 2014 af. De bereidheid tot aangifte bleef in 2014 nagenoeg onveranderd. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
\nIn 2014 registreerde de politie 1 miljoen misdrijven. Het aantal registraties daalde bij alle type delicten ten opzichte van 2013. Mensen deden 175 duizend keer aangifte van een high impact crime, 12 procent minder dan in 2013. Het aantal aangiftes van straatroof en overvallen daalde het hardst, met 23 en 22 procent. Mensen deden 71 duizend keer aangifte van inbraak uit een woning, een daling van 19 procent. Het aantal geregistreerde gewelds- en seksuele delicten daalde met 5 procent tot 97 duizend. De daling van de high impact crime ligt in lijn met de extra politieaandacht die hier naar uitgaat sinds de start van de Nationale Politie in 2012.
\nIn 2014 loste de politie een kwart van de misdrijven binnen een jaar op; in 2013 was dit met 22 procent iets minder. Niet elk type delict is snel op te lossen. Rijden onder invloed heeft een hoog oplossingspercentage, maar zakkenrollerij of diefstal uit een auto zijn delicten die moeilijker zijn op te lossen. Dat het oplossingspercentage gestegen is kan deels verklaard worden doordat er minder vaak aangifte is gedaan van moeilijk oplosbare delicten zoals woninginbraak en zakkenrollerij.
\nOok bij de high impact crimes werd relatief vaker een verdachte gevonden. Met name overvallen werden vaker opgelost: 38 procent in 2014 tegen 32 procent in 2013.
\nBronnen:
\nHet conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok is in april 2015 iets beter dan in maart, maakt het CBS vandaag bekend. Ook in de twee voorgaande maanden was een kleine verbetering zichtbaar. Vanaf de zomer van 2013 tot het voorjaar van 2014 verbeterde de conjunctuur continu, sindsdien gaat de verbetering stapsgewijs. Het economisch herstel gaat traag, maar gestaag.
\nDe Conjunctuurklok van het CBS is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. In de conjunctuurklok komt vrijwel alle belangrijke economische informatie samen die het CBS tijdens de afgelopen maand c.q. het afgelopen kwartaal heeft gepubliceerd.
\nHet vertrouwen van de ondernemers in de industrie is in april aanzienlijk toegenomen. Dat komt doordat producenten veel positiever waren over hun toekomstige productie. Ze waren ook iets positiever over hun voorraden gereed product. Hun oordeel over de orderportefeuille bleef onveranderd positief.
\nVerder is de bezettingsgraad van de machines en installaties in het tweede kwartaal van 2015 uitgekomen op bijna 82 procent. Dat is het hoogste percentage sinds het uitbreken van de crisis eind 2008.
\nHet vertrouwen van consumenten is iets afgenomen. Het kwam in april uit op 0. In maart was dat 2. De lichte afname van het vertrouwen komt vooral doordat consumenten minder positief oordeelden over de economie. De koopbereidheid nam ook iets af.
Zowel het producenten- als het consumentenvertrouwen ligt boven het langjarig gemiddelde.
De export van goederen groeit door. Het volume van de export van goederen was in februari 2015 bijna 7 procent groter dan in februari 2014. Vooral de export van transportmiddelen, aardgas en aardolieproducten was hoger. Zowel de uitvoer van Nederlands product als de wederuitvoer groeide.
\nDe investeringen in vaste activa groeien al zes maanden op rij. Het volume van de investeringen in materiële vaste activa was ruim 2 procent groter dan in februari 2014. Deze stijging is vooral te danken aan de hogere investeringen in woningen en vrachtauto’s.
\nConsumenten hebben in februari ruim 2 procent meer besteed aan goederen en diensten dan in februari 2014. Dat is de grootste stijging in vier jaar tijd. Consumenten besteedden vooral meer aan gas, kleding en woninginrichting.
\nDe gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in februari een fractie lager dan in januari 2014. Het groeicijfer wordt echter al een paar maanden negatief beïnvloed doordat in de tabaksindustrie een aanzienlijk deel van de productie is weggevallen. Zonder die weggevallen capaciteit zou de productie van de industrie iets hoger zijn dan een jaar eerder.
\nIn maart waren er opnieuw minder mensen werkloos. Het aantal werklozen liep daardoor in de afgelopen 3 maanden met gemiddeld 6 duizend per maand terug. Vooral jongeren hadden vaker werk. Het werkloosheidspercentage daalde van 7,1 procent in februari naar 7,0 procent in maart.
\nHet aantal vacatures groeide in het vierde kwartaal van 2014 verder. Ook de toename van het aantal banen zette in het vierde kwartaal van 2014 door. Vooral het aantal banen voor uitzendkrachten en zelfstandigen nam toe. Daarentegen daalt het aantal banen in de zorg nog steeds aanzienlijk.
\nHet totale aantal uitzenduren neemt al sinds begin 2013 toe. In het vierde kwartaal is zowel het langlopende uitzendcontracten in de vorm van detachering of payrolling als het aantal kortdurende contracten toegenomen.
\nHet aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven en instellingen nam in maart toe. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat maart een zittingsdag meer telde dan februari. Na een piek medio 2013 is het aantal faillissementen fors afgenomen, maar ten opzichte van de jaren voor de financiële crisis is het aantal faillissementen van bedrijven nog steeds hoog.
\nUit de tweede berekening van de economische groei bleek dat de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 2014 met 0,8 procent is gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. De groei wordt breed gedragen. Gezinsconsumptie, export en investeringen leverden een positieve bijdrage.
\nIn 2014 zijn er nu drie kwartalen achter elkaar van groei gemeten. Ten opzichte van de hoogconjunctuur in de eerste helft van 2008 is de Nederlandse economie eind 2014 nog 1,4 procent kleiner. Bij de kwartaal-op-kwartaalgroei is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten.
\nTen opzichte van dezelfde periode een jaar eerder was er in het vierde kwartaal een groei van de Nederlandse economie van 1,4 procent. Deze groei is te danken aan meer export, hogere investeringen en meer consumptie door huishoudens. De consumptie van de overheid kromp licht.
\nWoensdag 13 mei 2015 komt het CBS met de eerste uitkomsten over de economische groei en het aantal banen in het eerste kwartaal van 2015.
\nMeer cijfers staan in het dossier Conjunctuur.
\nVoor meer conjunctuurinformatie zie: conjunctuurbericht.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["productie","industrie","consumenten","conjunctuur"],"Themes":null,"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"conjunctuurbeeld-opnieuw-iets-beter","Updated":"2023-09-06T19:44:30Z","Created":"2016-02-24T06:43:21Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('2f28c762-d159-40dc-baf3-defcb4fa9cc1-nl-nl')"},{"UniqueId":"9fffa5a3-4b06-41f4-83a0-0dc32fcac97e-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Sterke toename flexwerk","ReleaseTime":"2015-06-01T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/sterke-toename-flexwerk","MetaDescription":"De afgelopen tien jaar is het aandeel werkenden met een flexibele arbeidsrelatie in Nederland toegenomen van 15 procent (2004) tot 22 procent (2014). Het aandeel zzp’ers is in diezelfde periode toegenomen van 8 naar 12 procent.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"\nDe afgelopen tien jaar is het aandeel werkenden met een flexibele arbeidsrelatie in Nederland toegenomen van 15 procent (2004) tot 22 procent (2014). Het aandeel zzp’ers is in diezelfde periode toegenomen van 8 naar 12 procent.
\nDe publicatie ‘Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering’ geeft een gedetailleerd inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van flexibilisering. In Nederland is het aandeel werknemers met een tijdelijk contract de laatste tien jaar sneller gegroeid dan in de meeste andere Europese landen. Nederland staat nu in de top drie van landen in de EU-15, achter Spanje en Portugal. Binnen Nederland zijn er echter aanzienlijke regionale verschillen in flexibele arbeid. Deze verschillen hangen samen met de mate van verstedelijking: in de grote steden is het aantal flexwerkers het grootst.
Van de werknemers die een flexcontract krijgen, heeft na drie jaar ruim één derde een vaste baan. Werknemers in Utrecht, Noord-Brabant en Gelderland hebben een grotere kans op vast werk dan werknemers in andere provincies.
Het aandeel werknemers met twee of meer banen – in loondienst en/of als zelfstandige – is toegenomen van 6 procent in 2004 naar 8 procent in 2014. Werknemers die meerdere banen combineren vanuit een behoefte aan persoonlijke ontwikkeling of afwisseling, zijn tevredener, bevlogener en beter inzetbaar dan werknemers met één baan. Werknemers die banen combineren uit pure financiële noodzaak hebben daarentegen vaker burn-outverschijnselen, zijn minder tevreden, minder bevlogen en zijn minder goed inzetbaar dan werkenden die één baan hebben.
\nBedrijven met veel flexwerkers zijn niet innovatiever dan bedrijven met veel vaste krachten. Werkgevers die flexwerkers ontwikkelmogelijkheden en uitdaging bieden en die zorgen voor opname van flexwerkers in de bedrijfscultuur blijken wel innovatiever te zijn dan werkgevers die dat niet doen.
\n‘Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus flexibilisering’ is een gezamenlijke publicatie van het CBS en TNO. Het boek bevat daarnaast ook bijdragen van auteurs van Reflect (Tilburg University), Utrecht School of Economics (Universiteit Utrecht), Ecorys, WSI Hans-Böckler-Stiftung en de Vrije Universiteit van Amsterdam.
\nOp 25 juni a.s. organiseren CBS en TNO een symposium over deze publicatie. Meer info daarover vindt u hier.
Meer actuele CBS-cijfers en -publicaties over arbeidsmarktdynamiek en flexibilisering staan hier.
Meer informatie over TNO en www.monitorarbeid.tno.nl/
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Arbeid en sociale zekerheid"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"Geen aanmeldingen meer Uitnodiging symposium DNA programma","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2015/24/geen-aanmeldingen-meer-uitnodiging-symposium-dna-programma.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"14769771-239c-405d-9e30-7233bcb08b26-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"sterke-toename-flexwerk","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T06:46:25Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('9fffa5a3-4b06-41f4-83a0-0dc32fcac97e-nl-nl')"},{"UniqueId":"3e502a9a-ccc0-4204-b2f4-315a6b0fbaf5-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"bankruptcies fall to 6.5-year low","ReleaseTime":"2015-06-05T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/23/bankruptcies-fall-to-6-5-year-low","MetaDescription":"According to Statistics Netherlands, 370 businesses and institutions (excluding one-man businesses) were declared bankrupt in May this year, i.e. 84 down from the preceding month.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/3474424266466255446e56312f4e32514f77495878513d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"According to Statistics Netherlands, 370 businesses and institutions (excluding one-man businesses) were declared bankrupt in May this year, i.e. 84 down from the preceding month. The number of bankruptcies fell noticeably in the sectors trade and manufacturing industry. In May, it reached the lowest level since November 2008.
\nWith a total of 88, most bankruptcies were filed in the sector financial services. In the trade sector as a whole, bankruptcies decreased by 46 to 59. Retail trade in particular saw a significant decline in bankruptcies. In manufacturing industry, the number of bankruptcies was reduced nearly by half, from 38 in April to 20 in May.
\nThe sectors trade and financial services include the highest number of businesses. With 25 and 52 bankruptcies respectively, the sector transport and storage and the construction sector had the highest bankruptcy rates in May.
\nAs the number of businesses declared bankrupt in a particular month is closely related to the number of days that courts are in session, there may be considerable variation from one month to the next. Therefore, the three-month moving average is a more reliable indicator.
\nThe three-month moving average stood at 490 in May, versus 526 in April. In May 2015, the average reached the lowest level since September 2011.
\nFor more information on economic indicators, see the Economic Monitor.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":["Security and justice","Enterprises"],"Series":["Bankruptcies"],"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"laagste-aantal-faillissementen-in-6-5-jaar-tijd","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T07:12:04Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('3e502a9a-ccc0-4204-b2f4-315a6b0fbaf5-en-gb')"},{"UniqueId":"7cab299d-539a-4484-9c52-2cccb67efc8b-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Residents St Eustatius enjoy highest incomes in Caribbean Netherlands","ReleaseTime":"2015-06-05T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/23/residents-st-eustatius-enjoy-highest-incomes-in-caribbean-netherlands","MetaDescription":"On Bonaire, the median disposable household income was 21.1 thousand dollars, on Saba 20 thousand dollars and on St Eustatius 23.3 thousand dollars. Incomes ranged from 6 thousand dollars for the lowest income brackets on all islands to approximately 60 thousand dollars for the highest income groups on St Eustatius. On Bonaire and Saba, the median disposable household income of the 25 percent richest households was 52 thousand and 48 thousand dollars respectively.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Statistics Netherlands reported today that households on St Eustatius have the highest disposable incomes of the three islands collectively known as the Caribbean Netherlands, but St Eustatius also has the widest gap between low and high-income households.
\nOn Bonaire, the median disposable household income was 21.1 thousand dollars, on Saba 20 thousand dollars and on St Eustatius 23.3 thousand dollars. Incomes ranged from 6 thousand dollars for the lowest income brackets on all islands to approximately 60 thousand dollars for the highest income groups on St Eustatius. On Bonaire and Saba, the median disposable household income of the 25 percent richest households was 52 thousand and 48 thousand dollars respectively.
\nThe majority of households generate income from labour, business activities and personal capital (primary income). On Bonaire and St Eustatius, the share of households living mainly on primary incomes was 89 percent, versus 83 percent on Saba. Households mainly relying on social benefits on Bonaire and St Eustatius had more than 6 thousand dollars, on Saba nearly 7 thousand dollars.
\nIn general, somebody’s income level is related to their age. Young people at the start of their professional career earn relatively low wages. When they grow older, their position on the labour market improves as they accumulate work experience and gain access to better-paying jobs. When they reach retirement age at 60, their incomes drop back to a lower level.
This pattern is also noticeable in the Caribbean Netherlands. On all three islands, households with a main breadwinner in the age category 40-59 accounted for the highest incomes. On St Eustatius, the median income of this type of household was 28 thousand dollars, on Saba 24 thousand dollars and on Bonaire 25 thousand dollars. With a median income of 21 thousand dollars, the most well-to-do people under the age of 40 are also found on St Eustatius. Incomes of over-60s, on the other hand, were significantly lower on St Eustatius (14 thousand dollars) than on Bonaire (approximately 20 thousand dollars) and Saba (18 thousand dollars).
NB
Statistics Netherlands published figures about incomes in the Caribbean Netherlands for the first time on 25 February 2015. This article presents an update.
In mei 2015 zijn 370 bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) failliet verklaard, meldt CBS vandaag. Dat zijn er 84 minder dan in april. Vooral in de handel en industrie zijn minder bedrijven failliet verklaard. Het aantal faillissementen lag in mei op het laagste niveau sinds november 2008.
\nDe meeste faillissementen zijn uitgesproken bij de financiële instellingen, namelijk 88. In de handel is het aantal faillissementen met 46 afgenomen tot 59. Vooral in de detailhandel zijn minder faillissementen uitgesproken. In de industrie is het aantal faillissementen bijna gehalveerd, van 38 in april tot 20 in mei.
\nDe handel en de financiële dienstverlening tellen overigens ook de meeste bedrijven. Relatief gezien zijn vervoer en opslag (25), en de bouw (52) de bedrijfstakken waarin de meeste bedrijven failliet zijn gegaan in mei.
\nHet aantal in een maand uitgesproken faillissementen hangt nauw samen met het aantal zittingsdagen van de rechtbank in die maand. Hierdoor kan het aantal faillissementen van maand tot maand sterk fluctueren. Voor een beter beeld van de ontwikkeling van het aantal faillissementen wordt daarom doorgaans gekeken naar het voortschrijdend driemaandsgemiddelde.
\nIn mei kwam het driemaandsgemiddelde uit op 490. Een maand eerder was dat 526. In mei 2015 lag het gemiddelde op het laagste niveau sinds september 2011.
\nVoor meer conjunctuurinformatie zie: conjunctuurbericht.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Conjunctuur"],"Themes":["Veiligheid en recht","Bedrijven"],"Series":["Faillissementen"],"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"laagste-aantal-faillissementen-in-6-5-jaar-tijd","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T06:46:35Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('3e502a9a-ccc0-4204-b2f4-315a6b0fbaf5-nl-nl')"},{"UniqueId":"37322bb3-9bcc-420a-860e-164c546677b0-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Bijna de helft langdurige leegstaande woningen toch in gebruik","ReleaseTime":"2015-06-05T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/bijna-de-helft-langdurige-leegstaande-woningen-toch-in-gebruik","MetaDescription":"Nederland telde medio 2013 bijna 189 duizend woningen waar 1,5 jaar of langer geen personen stonden ingeschreven. Ongeveer 88 duizend van deze woningen zijn niet beschikbaar voor de woningmarkt omdat de woning in de praktijk toch gebruikt wordt of omdat de woning een andere bestemming heeft gekregen.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Nederland telde medio 2013 bijna 189 duizend woningen waar 1,5 jaar of langer geen personen stonden ingeschreven. Ongeveer 88 duizend van deze woningen zijn niet beschikbaar voor de woningmarkt omdat de woning in de praktijk toch gebruikt wordt of omdat de woning een andere bestemming heeft gekregen. Dit maakt CBS vandaag bekend.
\nLangdurig leegstaande woningen zijn lang niet altijd beschikbaar voor de woningmarkt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het energieverbruik. Bij ongeveer een kwart van de langdurige leegstand (47 duizend woningen) is sprake van een substantieel energieverbruik (meer dan de energiedrempel). Dit betekent doorgaans dat de woningen in gebruik zijn en dus niet beschikbaar zijn voor derden. De overgebleven leegstaande woningen met een laag energieverbruik (ruim 142 duizend) zijn ook niet altijd beschikbaar voor bewoning door derden. Sommige van deze woningen worden namelijk gebruikt als tweede woning, andere hebben in de praktijk geen woonfunctie (volgens de WOZ registratie). Ook zijn sommige woningen minder geschikt voor bewoning door sloopplannen of door een nevenfunctie (zoals een woning met een winkel- of logiesfunctie). Er resteren ruim 101 duizend langdurige leegstaande woningen die beschikbaar zijn voor de woningmarkt. Dit is 1,4 procent van de totale woningvoorraad.
\nVan de langdurig leegstaande woningen die beschikbaar zijn voor de woningmarkt (101 duizend) behoort ongeveer 40 procent tot de overige huursector. Het aandeel overige huur in de gehele woningvoorraad ligt veel lager. Daarmee komt de beschikbare leegstand van deze huursector drie keer hoger uit. Een relatief klein deel van de leegstaande en beschikbare woningen zijn corporatiewoningen (12 procent). Bijna een derde van de leegstaande en beschikbare woningen zijn koopwoningen. Minder dan een kwart hiervan staat ook daadwerkelijk te koop.
\nVan bijna 17 procent van de leegstaande beschikbare woningen is de eigendomsvorm onbekend. Dit aandeel ligt veel hoger dan bij de gehele woningvoorraad. Het is voor een onbewoonde woning moeilijker vast te stellen of deze bedoeld is voor de huur- of koopmarkt. Daarnaast kan de eigendomsvorm wijzigen over de tijd.
\nLandelijk gezien is iets meer dan de helft van de langdurige leegstaande woningen daadwerkelijk beschikbaar voor de woningmarkt. Op regionaal niveau zijn veel grotere effecten zichtbaar als rekening wordt gehouden met zowel energieverbruik als andere redenen waarom woningen feitelijk niet beschikbaar zijn. In veel toeristische gebieden, zoals Noord-Beveland, Borger-Odoorn(Dr), Vlieland, De Marne, Skarsterlân, Aalburg en Noordenveld valt de langdurige leegstand meer dan 80 procent lager uit als men rekening houdt met energieverbruik en andere redenen van het niet-beschikbaar zijn. In Maasdonk, Ede en Utrechtse heuvelrug hebben deze correcties het minste effect (15 tot 21 procent afname) en valt de relatieve beschikbare leegstand medio 2013 hoog uit. In Blaricum en Leidschendam-Voorburg neemt de leegstand meer dan 50 procent af door correctie voor energieverbruik. De correctie voor winkelfunctie heeft in de meeste Nederlandse gemeenten weinig invloed op de afname van de leegstand (minder dan 5 procent).
\n\nBronnen:
\nHuishoudens op Sint-Eustatius hebben de hoogste besteedbare inkomens van de drie eilanden van Caribisch Nederland. Op dit eiland zijn ook de inkomensverschillen het grootst. Dit maakt CBS bekend.
\nOp Bonaire bedroeg in 2011 het doorsnee besteedbaar inkomen van huishoudens 21,1 duizend dollar. Op Saba was het 20 duizend dollar en op Sint-Eustatius 23,3 duizend dollar. Dit inkomen varieerde van 6 duizend dollar voor de laagste inkomensgroep op alle eilanden, tot circa 60 duizend dollar op Sint-Eustatius. Op Bonaire en Saba was het doorsnee besteedbaar inkomen van de 25 procent hoogste inkomens respectievelijk 52 duizend en 48 duizend dollar.
\n\n
De meeste huishoudens verdienen de kost door inkomsten uit arbeid, onderneming en vermogen (primair inkomen). Op Bonaire en Sint-Eustatius was het aandeel huishoudens met voornamelijk een primair inkomen 89 procent, op Saba was dit 83 procent. Huishoudens die afhankelijk waren van een uitkering hadden op Bonaire en Sint-Eustatius ruim 6 duizend dollar te besteden en op Saba bijna 7 duizend.
\n\n
In het algemeen is de hoogte van het inkomen afhankelijk van de levensfase. Jonge mensen die aan het begin staan van hun arbeidscarrière verdienen relatief weinig. Als ze ouder worden, verbetert het arbeidsinkomen doordat ze meer werkervaring krijgen en beter betaalde functies bekleden. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar valt het inkomen weer terug.
\nOok bij de inkomens op Caribisch Nederland is dit patroon zichtbaar. Op de drie eilanden hadden huishoudens met een hoofdkostwinner van 40 tot 60 jaar het hoogste inkomen. Op Sint-Eustatius was het doorsnee inkomen van deze huishoudens 28 duizend dollar, op Saba 24 duizend dollar en op Bonaire 25 duizend dollar. Ook in de leeftijdsgroep tot 40 jaar is Sint-Eustatius het meest welvarend met een inkomen van 21 duizend dollar. Daarentegen was het inkomen van 60-plussers op Sint-Eustatius met 14 duizend dollar juist veel lager dan op Bonaire (rond de 20 duizend dollar).Op Saba bedroeg het inkomen van de 60-plussers 18 duizend dollar.
Opmerking:
\nCBS publiceerde op 25 februari 2015 voor het eerst cijfers over het inkomen van Caribisch Nederland. In dit artikel een update van de cijfers.
Bron:
\nInkomen Caribisch Nederland (maatwerk)
Detailhandelaren hebben weer meer verkocht; de verkopen namen met bijna 2,5 procent toe in het eerste kwartaal van 2015. Dit was het vierde kwartaal op rij waarin de detailhandel meer wisten te verkopen. Dit maakt CBS vandaag bekend in de Kwartaalmonitor detailhandel.
\nOndanks hogere verkopen (volume) bleef de omzetgroei van de totale detailhandel beperkt met 0,6 procent. Dit kwam doordat de prijzen daalden ten opzichte van een jaar eerder. Bij de winkels in voedings- en genotmiddelen stegen omzet en verkopen met bijna 2 procent. De beperkte omzetgroei van de winkels in non-foodartikelen was geheel toe te schrijven aan hogere verkopen aangezien de prijzen in deze winkels daalden met gemiddeld bijna 2 procent.
\nConsumenten gaven meer uit in de detailhandel, vooral aan duurzame goederen en voeding. Bovendien was het consumentenvertrouwen voor het eerst in zevenenhalf jaar positief. Ook de winkeliers zijn optimistisch: het ondernemersvertrouwen bereikte de hoogste stand in zes jaar en de verwachtingen voor het tweede kwartaal zijn positief. Verder steeg het aantal openstaande vacatures verder en daalde het aantal faillissementen in de detailhandel licht.
\nBron:
\n","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["ondernemersvertrouwen","prijzen","consumenten"],"Themes":["Handel en horeca"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"meer-verkocht-door-detailhandel","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T06:46:34Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('24e48a00-cf34-43d6-9107-57cfb3d1c056-nl-nl')"},{"UniqueId":"bc1c2c56-c4ea-4129-85d0-61163887e8c1-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Indicator ziekenhuissterfte onderzocht","ReleaseTime":"2015-06-05T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/indicator-ziekenhuissterfte-onderzocht","MetaDescription":"De HSMR is een indicator waarmee de sterfte in een ziekenhuis vergeleken kan worden met het landelijk gemiddelde. Op dit moment meet deze indicator alleen de sterfte die plaatsvindt in de ziekenhuizen. Wanneer ook de sterfte kort na ontslag uit een ziekenhuis wordt meegenomen in de HSMR wordt dit instrument minder afhankelijk van het ontslagbeleid van ziekenhuizen.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"De HSMR is een indicator waarmee de sterfte in een ziekenhuis vergeleken kan worden met het landelijk gemiddelde. Op dit moment meet deze indicator alleen de sterfte die plaatsvindt in de ziekenhuizen. Wanneer ook de sterfte kort na ontslag uit een ziekenhuis wordt meegenomen in de HSMR wordt dit instrument minder afhankelijk van het ontslagbeleid van ziekenhuizen. Dit blijkt uit een methodologisch onderzoek dat CBS in opdracht van Dutch Hospital Data heeft uitgevoerd.
\nDe Hospital Standardised Mortality Ratio (HSMR) is een indicator die het aantal overleden patiënten in een ziekenhuis vergelijkt met de landelijk gemiddelde ziekenhuissterfte en waarbij rekening wordt gehouden met relevante kenmerken van de patiënten en de opnamen. In deze indicator zit op dit moment niet de sterfte kort na ontslag uit het ziekenhuis. Als de sterfte na ontslag wel wordt meegenomen, heeft dit als voordeel dat de sterftecijfers minder afhankelijk worden van het ontslagbeleid van ziekenhuizen. Wanneer bijvoorbeeld bij het ene ziekenhuis terminale patiënten meestal in het ziekenhuis overlijden en bij het andere ziekenhuis ontslagen worden om te overlijden in een hospice, dan vertekent dit de HSMR. CBS heeft onderzocht op welke wijze de HSMR zou kunnen worden uitgebreid met de sterfte die plaatsvindt kort na ontslag uit het ziekenhuis en welke invloed dit heeft op het sterftecijfer.
\nUit het onderzoek blijkt dat rekening gehouden kan worden met sterfte na ontslag door te kijken naar alle sterfte in een vaste periode van 45 dagen na opname. De resultaten van deze aangepaste indicator correleren sterk met die van de huidige HSMR. Voor ongeveer de helft van de ziekenhuizen zijn de sterftecijfers gebaseerd op de huidige HSMR en de aangepaste indicator nagenoeg gelijk. Voor een op de acht ziekenhuizen was het verschil tussen de indicatoren echter wel redelijk groot.
\nOf de HSMR in de toekomst uitgebreid moet worden met de sterfte kort na ontslag is een onderwerp van discussie in Nederland. Een voordeel hiervan is dat de indicator minder afhankelijk wordt van het ontslagbeleid van ziekenhuizen. Een nadeel is dat de sterfte na ontslag deels buiten de invloed van het ziekenhuis ligt. Verder spelen ook praktische overwegingen een rol. Zo is er bijvoorbeeld een extra inspanning nodig als ziekenhuizen de aangepaste indicator zouden willen gebruiken voor continue interne monitoring van de sterfte. Het onderzoek Operationalisatie sterfte na ontslag in de HSMR levert een wetenschappelijke bijdrage aan de discussie door de indicator nader uit te werken en de verschillen met de huidige HSMR in kaart te brengen.
\nBron: Discussion paper Operationalisatie sterfte na ontslag in de HSMR (pdf)
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["ontslag","ziekenhuizen","patiënten"],"Themes":["Gezondheid en welzijn"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"2015-operationalisatie-sterfte-na-ontslag-in-de-hsmr","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2015/23/2015-operationalisatie-sterfte-na-ontslag-in-de-hsmr.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"400d5965-eccc-4637-9bcc-e1a65eb59918-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"indicator-ziekenhuissterfte-onderzocht","Updated":"2023-09-06T19:44:14Z","Created":"2016-02-24T06:46:44Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('bc1c2c56-c4ea-4129-85d0-61163887e8c1-nl-nl')"},{"UniqueId":"a640716f-4445-4b81-8827-7793e8e9cfb6-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Dit gebeurt er op zomaar een doorsnee dag in Nederland","ReleaseTime":"2015-06-02T10:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/dit-gebeurt-er-op-zomaar-een-doorsnee-dag-in-nederland","MetaDescription":"Geboortes, sterfte, huwelijken en verhuizingen. Demografisch gezien staat Nederland allesbehalve stil. Elke dag is vol van demografische bedrijvigheid. CBS zet vandaag wat zaken op een rijtje, in een poging om een doodgewone dag in Nederland in cijfers te vatten.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/4568482b3358446463744954503677736c6d2b4636773d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":"Geboortes, sterfte, huwelijken en verhuizingen. Demografisch gezien staat Nederland allesbehalve stil.","Body":"Elke dag is vol van demografische bedrijvigheid. CBS zet vandaag in dit filmpje wat zaken op een rijtje, in een poging om een doodgewone dag in Nederland in cijfers te vatten. Actuele cijfers over het aantal sterfgevallen per jaar en per week zijn ook te vinden via de speciale coronapagina.
\nOp een gemiddelde dag in Nederland worden er 478 kinderen geboren. De jongens zijn met 245 tegen 233 iets in de meerderheid ten opzichte van de meisjes. Elke dag komen er 8 tweelingen ter wereld. De bevolking groeit met 136 mensen per dag.
\nVandaag staat de bevolkingsteller op zo’n 16,9 miljoen mensen. Rond 2040 zullen dat er waarschijnlijk 18 miljoen zijn. Van de 7,6 miljoen huishoudens hebben er 1,1 miljoen 1 kind, een even groot aantal heeft 2 kinderen. 407 duizend huishoudens hebben 3 kinderen of meer, 224 gezinnen bestaan uit 10 kinderen of meer.
\nAl jaren sterven er in Nederland minder mensen dan er worden geboren, en dat blijft ook nog even zo. Maar vanaf 2037 is dat omgekeerd en overlijden er meer mensen dan er ter wereld komen. In 2040 is ruim een kwart van de bevolking ouder dan 65 jaar. Op een doorsnee dag als vandaag komen 381 mensen te overlijden. Zo’n 45 procent van de overleden mannen en 63 procent van de overleden vrouwen is ouder dan 80 jaar.
\nGemiddeld trouwen 414 mensen per dag. Voor 40 bruidegoms en 35 bruiden is het niet de eerste keer dat ze iemand eeuwige trouw beloven. Elke dag halen 24 echtparen de mijlpaal van hun diamanten bruiloft, oftewel hun zestigjarig huwelijk. Lang niet iedereen blijft zo lang bij elkaar: dagelijks lopen 92 huwelijken na een echtscheiding op de klippen. Elke dag worden 15 huwelijken ontbonden die een looptijd van nog geen 5 jaar hebben.
\nOp zomaar een dag in Nederland verhuizen 4 325 mensen. De meesten (2 532) doen dat binnen gemeentegrenzen. 227 jongeren wagen de stap om vanuit hun ouderlijk huis met hun partner te gaan samenwonen. 378 jongeren gaan dagelijks op zichzelf wonen.
\nGemiddeld verhuizen 497 mensen die in het buitenland woonden naar Nederland. Bijna de helft (4 op de 10) van de immigranten kiest voor Nederland om werkgerelateerde redenen. 71 mensen krijgen op een doorsnee dag de Nederlandse nationaliteit. In Nederland wonen vandaag 3,5 miljoen allochtonen, waarvan 2 miljoen niet-westerse. Bijna de helft van die laatste groep is wel in Nederland geboren.
Meer weten? Bekijk hier de Poster \"Op een doorsnee dag\".
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["huwelijken"],"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"2015PS10-op-een-doorsnee-dag_A4_zonder","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2015/23/2015ps10-op-een-doorsnee-dag_a4_zonder.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"6483ec7b-1103-443e-908c-61b62d42bd45-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":2,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"dit-gebeurt-er-op-zomaar-een-doorsnee-dag-in-nederland","Updated":"2024-01-25T17:14:18Z","Created":"2020-04-01T18:43:10Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('a640716f-4445-4b81-8827-7793e8e9cfb6-nl-nl')"},{"UniqueId":"89e132f0-3cbe-4afd-8d98-849832a28f0d-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"May holiday creates inflation peak","ReleaseTime":"2015-06-04T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/23/may-holiday-creates-inflation-peak","MetaDescription":"Statistics Netherlands reported today that Dutch inflation in terms of the consumer price index (CPI) rose to 1.1 percent in May, i.e. the highest level in the last 7 months. The price increase in April was 0.6 percent.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/51315441306e7757304f666f6b5231486f4b357447513d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Statistics Netherlands reported today that Dutch inflation in terms of the consumer price index (CPI) rose to 1.1 percent in May, i.e. the highest level in the last 7 months. The price increase in April was 0.6 percent.
\nInflation according to the European harmonised price index (HICP) - used to formulate the monetary policy of the European Central Bank (ECB) - rose to 0.7 percent in May, i.e. 0.7 percentage points higher than in April.
\nHoliday trips, airline tickets and holiday accommodations almost entirely account for the substantial inflation increase in May. Because Whit Sunday and Whit Monday were in May in 2015 and in June in 2014, more people went on holiday in May this year. The higher demand for holiday trips and airline tickets during the holiday period forced prices up. In this case, the higher inflation rate is coincidental rather than structural.
\nAs price developments for energy <<toelichting>> and food products tend to vary considerably and excise duties on food, alcohol and tobacco products are often raised, inflation is also measured without these product groups. Inflation calculated in this manner rose by 0.7 percentage points to 1.8 percent in May, i.e. 0.7 percentage points up from the CPI inflation rate.
\nThe HICP is calculated in accordance with the European harmonised method to facilitate comparison with other member states of the European Union. The price indices for the eurozone and the EU as a whole are calculated on the basis of the HICPs of the individual member states.
\nDutch inflation according to the HICP rose to 0.7 percent in May and thus is above the average rate across the Eurozone where inflation rose to 0.3 percent. In April, the HICP inflation rate in the Netherlands and the eurozone was 0.0 percent.
\nUnlike the CPI, the HICP does not take into account the costs related to home ownership. In the Dutch CPI, these costs are calculated on the basis of rent levels. As rent increases were quite substantial last year, inflation in terms of the HICP is currently lower than inflation calculated according to the Dutch national method.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["inflation rate","consumer price index","Harmonised index of consumer prices (HICP)","Dossier Business cycle"],"Themes":["Prices"],"Series":["Consumer prices"],"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"inflatie-piekt-door-meivakanties","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T07:12:04Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('89e132f0-3cbe-4afd-8d98-849832a28f0d-en-gb')"},{"UniqueId":"c2762c51-533a-4239-a984-bb551eba0270-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Omzet bouw blijft groeien, vertrouwen neemt toe","ReleaseTime":"2015-06-01T06:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/omzet-bouw-blijft-groeien-vertrouwen-neemt-toe","MetaDescription":"In het eerste kwartaal van 2015 steeg de omzet van de bouw met ruim 5 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dit is het tweede kwartaal op rij van groei. Vooral kleine bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) zagen hun omzet fors stijgen. De omzet van grotere bedrijven steeg ook, maar minder hard.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In het eerste kwartaal van 2015 steeg de omzet van de bouw met ruim 5 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dit is het tweede kwartaal op rij van groei. Vooral kleine bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) zagen hun omzet fors stijgen. De omzet van grotere bedrijven steeg ook, maar minder hard. Verder nam het ondernemersvertrouwen in de bouw toe. Andere indicatoren bevestigen deze opleving: zo is de waarde van afgegeven bouwvergunningen gestegen en worden er meer nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dit maakt CBS vandaag bekend in de Kwartaalmonitor Bouw.
\nIn het eerste kwartaal 2015 is de waarde van verleende bouwvergunningen voor de nieuwbouw van woningen met ruim 90 procent toegenomen in vergelijking met het eerste kwartaal 2014. De positieve jaar op jaar ontwikkeling doet zich al voor sinds het eerste kwartaal van 2014, maar nog niet eerder was deze zo groot. Ook het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen begint toe te nemen. In het eerste kwartaal van 2015 groeide dit aantal met 11 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2014. In de eerste drie maanden van 2015 zijn 11 468 nieuwbouwwoningen opgeleverd.
\nHet ondernemersvertrouwen in de bouw is aan het begin van het tweede kwartaal van 2015 opnieuw gestegen en is daarmee voor het tweede kwartaal op rij positief. Bouwondernemers zijn ook positief gestemd over de verwachtingen. Zo zijn ze voor het eerst in vijf jaar duidelijk positief over het economisch klimaat voor hun onderneming. Per saldo verwachten nu meer ondernemers een verbetering dan een verslechtering. Daarnaast voorziet een groot deel van de ondernemers omzetgroei in het tweede kwartaal.
\nBronnen:
\nDe inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) is in mei gestegen naar 1,1 procent. Dit is het hoogste niveau in de afgelopen 7 maanden. In april was de prijsstijging voor consumenten nog 0,6 procent. Dit maakt CBS vandaag bekend.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde prijsindex (HICP), die gebruikt wordt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank, is gestegen naar 0,7 procent in mei. Dat is 0,7 procentpunt hoger dan in april.
De forse stijging van de inflatie in mei is vrijwel volledig te wijten aan de vakantiereizen, vliegtickets en accommodaties. Omdat Pinksteren in de maand mei viel en vorig jaar in juni, waren er dit jaar meer vakanties in de maand mei. Dit zorgde voor een hogere vraag naar vakantiereizen en vliegtickets en in vakantieperiodes worden hogere prijzen gerekend. De verhoging van de inflatie hierdoor heeft geen structureel karakter.
\nOmdat de prijsontwikkeling van energie en voeding sterke fluctuaties kent en omdat de prijzen van alcohol en tabak vaak worden verhoogd door belastingmaatregelen, wordt ook gekeken naar de inflatie exclusief deze productgroepen. De inflatie volgens deze maatstaf steeg in mei met 0,7 procentpunt naar 1,8 procent. Dat is een 0,7 procentpunt hoger dan de inflatie volgens de CPI.
\nDe HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten.
\nDe Nederlandse inflatie volgens de HICP steeg naar 0,7 procent in mei en komt daarmee uit boven het gemiddelde van de eurozone, waar de inflatie naar 0,3 procent steeg. In april was de Nederlandse inflatie volgens de HICP 0,0 procent, in de eurozone was dit eveneens 0,0 procent.
In tegenstelling tot de CPI houdt de HICP geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de huren. Omdat de huurstijging in het afgelopen jaar vrij hoog was, komt de inflatie volgens de HICP op dit moment lager uit dan volgens de Nederlandse methode.
Bronnen:
StatLine, Consumentenprijzen 2006 = 100
StatLine, Inflatie vanaf 1963
StatLine, Inflatie volgens HICP
Inflatie en prijsontwikkeling onderliggende clusters (maatwerktabel)
Bijdrage aan de inflatie per productgroep (maatwerktabel)
Statistics Netherlands (CBS) reported today that during the last winter period, mortality was higher than in the winter of 2013/’14. Mortality among over-80s was distinctly higher, also in comparison to previous winters.
\nDuring the past winter period, more than 67 thousand persons died, i.e. an increase by 9 thousand relative to the winter of 2013/’14. The mortality rate was particularly high among older people: the rate among over-80s was 21 percent up from last year.
\nResearch shows that when temperatures are very low, the number of deaths will increase significantly. The correlation between temperature and mortality is more obvious in the older population. Mortality between two successive winter periods may indeed vary considerably, especially in the older population.
\nIn the fairly cold winter of 2012/’13, mortality was relatively high. In the following year, mortality was significantly lower due to the extremely mild, sunny and dry winter period. Last winter, mild periods alternated with cold periods, but - on the whole - the winter period of 2014/’15 was mild, wet and sunny. Surprisingly, mortality in the older population was higher than last year, but also higher than in the cold winter of 2012/’13. The high mortality occurred simultaneously with a flu outbreak, which lasted for an uninterrupted period of 21 weeks, the longest flu epidemic since monitoring started in 1970.
\nOverall, mortality is declining: life expectancy has increased in recent years. On the other hand, the growing number of elderly in the Netherlands is likely to increase mortality. The effects of age can be eliminated by monitoring mortality per one thousand residents in a particular age category. If ageing of the population is not taken into account, mortality among older people was also higher during the past winter period.
\nMortality per thousand 80 to 89-year-olds in the winter of 2014/’15 was above the average over the past five years. Among over-90s, the rate was even higher than the average over the past decade and 21 percent up from the winter of 2013/’14, when mortality among over-90s was extremely low.
\nAmong 60 to 79-year-olds, mortality per one thousand residents was about the same as in the most recent winters. In the population under 60, mortality was below the level recorded in recent years.
\nDutch people aged 18-64 years spend on average one quarter of their day on productive activities and half their time on non-productive activities. The remaining quarter of every twenty-four hours is leisure time.
\nWhether or not people have a job and have children are important determinants for the how productive hours are spent. For example, a man without children with a paid job of more than twelve hours a week spends just over three-quarters of his productive time on his job. Women in the same position spend relatively less of their productive time on this job: nearly two-thirds.
\nIf people have children they spend less of their time on paid work. Men with children spend 70 percent of their productive time on work and about 10 percent on caring for others. Working mothers spend 40 percent of their productive time on their job. Caring for others accounts for nearly one fifth of their productive hours.
\nPeople who do not have a paid job spend most of their productive time on household chores and shopping. Women spend relatively more time on these activities than men. People without work also spend relatively much time on cooking. The presence of children has little effect on this.
\nHenk Hendriks
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Leisure and culture"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"nederlander-is-kwart-van-de-dag-productief","Updated":"2023-09-06T21:06:43Z","Created":"2016-02-24T01:06:32Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('f8390e33-9084-4a97-bd8f-14b7a2a7a78b-en-gb')"},{"UniqueId":"f8390e33-9084-4a97-bd8f-14b7a2a7a78b-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Nederlander is kwart van de dag productief","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/nederlander-is-kwart-van-de-dag-productief","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"De Nederlander van 18-64 jaar houdt zich gemiddeld een kwart van de dag bezig met productieve activiteiten. De helft van zijn tijd besteedt hij of zij aan niet-productieve ctiviteiten. Bijna een kwart van de tijd die per etmaal beschikbaar is, blijft over voor vrije tijd.
\nHet al dan niet hebben van werk en kinderen speelt bij de dagelijkse verdeling van de productieve tijd een belangrijke rol. Zo besteedt een man zonder kinderen met een betaalde baan van meer dan twaalf uur per week, ruim driekwart van zijn productieve uren aan die baan. Bij vrouwen in gelijke positie is dat minder. Bij hen is dat bijna tweederde.
\nWanneer er kinderen zijn, wordt minder tijd besteed aan betaald werk. Mannen met kinderen besteden 70 procent van hun productieve uren aan betaald werk. Zo’n 10 procent spenderen zij aan de verzorging van anderen. Vrouwen met een baan en kinderen, besteden ruim 40 procent van hun productieve tijd aan hun betaalde baan. Zij brengen bijna eenvijfde van hun productieve uren door met de verzorging van anderen.
\nNiet-werkenden besteden het grootste deel van hun productieve tijd aan huishoudelijke werkzaamheden en boodschappen doen. Bij vrouwen is dit deel beduidend groter dan bij mannen. Ook spenderen niet-werkenden relatief veel tijd aan het bereiden van eten. De aanwezigheid van kinderen maakt hierbij weinig verschil.
\nHenk Hendriks
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Vrije tijd en cultuur"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"nederlander-is-kwart-van-de-dag-productief","Updated":"2023-09-06T21:06:43Z","Created":"2016-02-24T00:54:48Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('f8390e33-9084-4a97-bd8f-14b7a2a7a78b-nl-nl')"},{"UniqueId":"093e0495-10f6-4f01-8a4e-dfbc77d061ef-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Meer ouderen overleden in de winter","ReleaseTime":"2015-06-01T10:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/meer-ouderen-overleden-in-de-winter","MetaDescription":"Afgelopen winter zijn er meer mensen overleden dan in de winter van 2013/’14. Vooral de sterfte onder 80-plussers was hoger, ook in vergelijking met eerdere winters.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Afgelopen winter zijn er meer mensen overleden dan in de winter van 2013/’14. Vooral de sterfte onder 80-plussers was hoger, ook in vergelijking met eerdere winters. Dat heeft CBS vandaag bekendgemaakt.
\nAfgelopen winter zijn ruim 67 duizend personen overleden, 9 duizend meer dan in de winter van 2013/’14. Er overleden vooral meer ouderen: de sterfte onder 80-plussers was 21 procent hoger dan vorig jaar.
\nUit onderzoek is bekend dat zeer lage temperaturen tot aanzienlijk meer sterfgevallen leiden. De relatie tussen temperatuur en sterfte wordt sterker met de leeftijd. Tussen opeenvolgende winters is dan ook veel variatie in het aantal sterfgevallen te zien, met name op oudere leeftijd.
\nIn de vrij koude winter van 2012/’13 was de sterfte relatief hoog. Het jaar daarna overleden er minder mensen in de uitzonderlijk zachte, zonnig en droge winterperiode. De afgelopen winter kende een afwisseling van zachte en wat koudere periodes, maar gaat over het algemeen als vrij zacht, nat en zonnig de boeken in. Dat de sterfte, met name onder ouderen, niet alleen hoger was dan vorig jaar, maar ook hoger dan in de koude winter van 2012/’13 is dan ook opvallend te noemen. De hoge sterfte valt wel samen met een griepgolf van 21 achtereenvolgende weken. Dit is de langst durende epidemie sinds de start van de registratie in 1970.
\n\n
De algemene trend in de sterfte is er een van daling: de levensverwachting is de afgelopen jaren toegenomen. Aan de andere kant kan de toename van het aantal ouderen in Nederland de sterfte verhogen. Door te kijken naar de sterfte per duizend inwoners van een bepaalde leeftijdsgroep wordt dit leeftijdseffect uitgesloten. Ook los van de vergrijzing blijkt dat er afgelopen winter een hogere sterfte onder ouderen was.
\nDe sterfte per duizend 80- tot 90-jarigen was in de winter van 2014/’15 hoger dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar. Bij de 90-plussers was deze zelfs hoger dan het gemiddelde in de afgelopen tien jaar, en 21 procent hoger dan in de winter van 2013/’14. Toen was de sterfte onder 90-plussers heel laag.
\nBij de 60- tot 80-jarigen was de sterfte per duizend inwoners vergelijkbaar met die in de meest recente winters. Bij de 0- tot 60-jarigen was de sterfte lager dan in eerdere jaren.
\n\n
Bronnen:
\n","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["bevolking"],"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"meer-ouderen-overleden-in-de-winter","Updated":"2024-01-25T17:14:19Z","Created":"2016-02-24T06:46:27Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('093e0495-10f6-4f01-8a4e-dfbc77d061ef-nl-nl')"},{"UniqueId":"c4e993ef-bde2-45dc-b43e-e45f3d6b36de-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Norway overtakes Russia as largest oil supplier","ReleaseTime":"2015-06-04T13:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2015/23/norway-overtakes-russia-as-largest-oil-supplier","MetaDescription":"In 2008, the Russian Federation accounted for one third of Dutch crude oil imports. Six years later, the share had been reduced to one quarter. At the same time, crude oil exports from Norway to the Netherlands nearly tripled.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2008, the Russian Federation accounted for one third of Dutch crude oil imports. Six years later, the share had been reduced to one quarter. At the same time, crude oil exports from Norway to the Netherlands nearly tripled. Statistics Netherlands (CBS) reported today that, in the fourth quarter of 2014, the volume of crude oil imported from Norway was even larger than the volume imported from Russia, although, on an annual basis, the volume of Russian oil imports was still marginally higher than from Norway.
\nIn recent years, Russia has been the main supplier of crude oil for the Netherlands. In the course of 2014, Dutch imports of crude oil from Russia fell dramatically. Simultaneously, crude oil imports from Norway rose rapidly. Over the entire year 2014, the volume of imports of Russian petroleum declined by 17 percent, but imports from Norway soared by 40 percent.
\nCrude oil is the most important product imported from Russia. Last year, 57 billion kg of crude oil, worth 36 billion euros were imported into the Netherlands. Nearly half came from Russia and Norway. A substantial part of imported crude oil is processed in the Netherlands and turned into refined petroleum derivatives. These products are largely intended for export. In the period 2008-2014, total imports of crude oil grew by 13 percent. Over the same period, crude oil imports from Russia declined by 16 percent. In 2014, the volume of crude oil imported from Iraq and Nigeria also increased substantially compared to 2008.
\nIn various respects, Norway and Russia are similar countries for Dutch imports of goods. With an import value of more than 18 billion euros, Russia was the sixth largest trading partner of the Netherlands last year. Norway occupied eighth place with nearly 15 billion euros. Dutch imports from both countries are dominated by mineral fuels, like oil (products) and natural gas. Most oil imported from other countries is processed into refined petroleum derivatives in the Netherlands.
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["petroleum","oil","crude oil","Norway","Russia"],"Themes":["International trade"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"noorwegen-passeert-rusland-als-belangrijkste-olieleverancier","Updated":"2023-09-06T19:44:15Z","Created":"2016-02-24T07:12:04Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('c4e993ef-bde2-45dc-b43e-e45f3d6b36de-en-gb')"},{"UniqueId":"c4e993ef-bde2-45dc-b43e-e45f3d6b36de-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Noorwegen passeert Rusland als belangrijkste olieleverancier","ReleaseTime":"2015-06-02T05:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/23/noorwegen-passeert-rusland-als-belangrijkste-olieleverancier","MetaDescription":"Tussen 2008 en 2014 is olie-import uit Noorwegen gestegen en uit Rusland gedaald.","Image":"https://cdn.cbs.nl/images/7a32742b793372366b48436f662f346344794f3070673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":"In 2008 was een derde van de Nederlandse import van ruwe aardolie afkomstig uit de Russische Federatie. Zes jaar later was het aandeel afgenomen tot een kwart. Tegelijkertijd zag Noorwegen, een vergelijkbaar importland, zijn olie-export naar Nederland bijna drie keer groter worden. In het vierde kwartaal van 2014 was de invoerstroom uit Noorwegen zelfs groter dan die uit Rusland. Wel lag het jaarcijfer van de Russische olieimport nog iets hoger dan deze import uit Noorwegen. Dit maakt CBS vandaag bekend.","Body":"\n
De afgelopen jaren was Rusland verreweg de belangrijkste leverancier van ruwe aardolie. Gedurende 2014 zakte de import van ruwe aardolie uit Rusland weg. Deze afname ging samen met een forse invoerstijging uit Noorwegen. In heel 2014 daalde het importvolume van Russische aardolie met 17 procent. Hier tegenover stond een invoer toename van Noorse olie van 40 procent.
\n\n
Ruwe aardolie is Nederlands belangrijkste invoerproduct. Het afgelopen jaar werd voor 36 miljard euro (57 miljard kg) ruwe aardolie ingevoerd. Hiervan is bijna de helft afkomstig uit Rusland en Noorwegen. Een flink deel van de ingevoerde ruwe aardolie wordt in Nederland verwerkt tot geraffineerde aardolieproducten. Deze producten zijn grotendeels voor de export bestemd. In de periode 2008-2014 groeide de totale invoer van ruwe aardolie met 13 procent. In diezelfde periode daalde de invoer van Russische aardolie met 16 procent. In 2014 werd ook flink meer olie ingevoerd uit Irak en Nigeria dan zes jaar eerder.
\n\n
Noorwegen en Rusland zijn in meerdere opzichten voor de Nederlandse goedereninvoer vergelijkbare landen. In 2014 was Rusland onze zesde invoerpartner met een invoerwaarde van ruim 18 miljard euro. Noorwegen stond op plaats 8 (bijna 15 miljard euro). De Nederlandse import uit beide landen wordt gedomineerd door minerale brandstoffen zoals olie(producten) en gas. Vrijwel alle ingevoerde olie wordt in Nederland tot geraffineerde aardolieproducten verwerkt.
\nBron: Maatwerktabel import ruwe aardolie
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["aardolie","olie","ruwe aardolie","Noorwegen","Rusland"],"Themes":["Internationale handel"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"Maatwerktabel","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2015/23/maatwerktabel.xls?la=nl-nl","Prefix":"Tabel -","TargetId":"e67bfe24-0315-4127-9f38-bf303b1d41d6-nl-nl","Icon":"file-excel-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"noorwegen-passeert-rusland-als-belangrijkste-olieleverancier","Updated":"2024-01-25T17:14:20Z","Created":"2016-02-24T06:46:27Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('c4e993ef-bde2-45dc-b43e-e45f3d6b36de-nl-nl')"},{"UniqueId":"6dbfe822-bf55-4290-9dd6-1c5095a825b1-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Love hath no bounds","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/love-hath-no-bounds","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"More than 20 thousand marriage migrants came from abroad to marry or live with someone already living in the Netherlands in 2001. Nearly 7 thousand of these 20 thousand came to join a native Dutch partner, about 11 thousand to join a first generation immigrant and 2.5 thousand to join a second generation foreigner.
\nSome two-thirds of marriage migrants come from non-western countries, for example Turkey and Morocco
\nMost Turks and Moroccans who marry a partner from their country of origin belong to the first generation. However, as the number of second generation foreigners of in the marrying age group is fast increasing, more and more marriage immigrants from Turkey and Morocco are arriving in the Netherlands. In 2001 1.2 thousand second generation Turks and Moroccans brought back a partner from their parents’ country. In 1995 this was fewer than 300.
\nMost Turks and Moroccans still marry a partner from their own country of origin. Seven out of ten second generation Turks choose a first generation Turkish partner. Two out of ten marry a second generation partner and only one in ten marry a Dutch native. The figures are similar for Moroccans.
\nIn 2001 eight hundred marriage migrants from EU and EFTA countries came to live with a native Dutch partner. About 450 came to join a first generation foreign partner, about a hundred to join a second generation foreign partner.
\nPolish and Russian brides mostly come to marry native Dutch men. Two-thirds of marriage migrants from the former Soviet Union and Poland come to marry or live with a native Dutch partner, most of these immigrants are women.
\nHan Nicolaas en Arno Sprangers
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier People with a foreign background"],"Themes":["Population"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"liefde-kent-geen-grenzen","Updated":"2023-09-06T21:06:43Z","Created":"2016-02-24T01:06:17Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('6dbfe822-bf55-4290-9dd6-1c5095a825b1-en-gb')"},{"UniqueId":"6dbfe822-bf55-4290-9dd6-1c5095a825b1-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Liefde kent geen grenzen","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/liefde-kent-geen-grenzen","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2001 haalden ruim 20 duizend personen hun partner uit het buitenland om te trouwen of samen te wonen. Van deze 20 duizend waren er bijna 7 duizend autochtoon. Ongeveer 11 duizend allochtonen van de eerste generatie en 2,5 duizend allochtonen van de tweede generatie lieten hun partner uit het buitenland overkomen.
\nOngeveer tweederde van de gezinsvormende immigranten is afkomstig uit niet-westerse landen, bijvoorbeeld uit Turkije en Marokko.
\nDe meerderheid van de Turken en Marokkanen die hun partner laten overkomen behoort tot de eerste generatie. Het huwbare deel van de tweede generatie groeit echter sterk. Om die reden voegen steeds vaker gezinsvormers uit Turkije en Marokko zich bij personen van de tweede generatie. In 2001 haalden 1,2 duizend Turken van de tweede generatie hun partner uit het buitenland. In 1995 was dit aantal kleiner dan 300.
\nDe meeste Turken en Marokkanen trouwen nog altijd met iemand uit de eigen herkomstgroep. Zeven van de tien Turken van de tweede generatie kiezen voor een eerste generatie Turkse partner. Twee van de tien trouwen met een Turkse partner van de tweede generatie en slechts een van de tien met een autochtoon. Voor de Marokkanen gelden vergelijkbare cijfers.
\nIn 2001 vestigden zich achthonderd gezinsvormende immigranten uit EU- en EFTA-landen bij een autochtone partner. Circa 450 vormden een gezin met een allochtone partner van de eerste generatie en circa honderd gezinsvormers voegden zich bij een allochtoon van de tweede generatie.
\nHet zijn vooral autochtonen die Poolse en Russische bruiden laten overkomen. Tweederde van de gezinsvormers uit de voormalige Sovjet-Unie en Polen trouwen of wonen samen met een autochtoon. Gezinsvormers uit Polen en de voormalige Sovjet-Unie zijn voor het grootste deel vrouwen.
\nHan Nicolaas en Arno Sprangers
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Allochtonen"],"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"liefde-kent-geen-grenzen","Updated":"2023-09-06T21:06:43Z","Created":"2016-02-24T00:54:47Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('6dbfe822-bf55-4290-9dd6-1c5095a825b1-nl-nl')"},{"UniqueId":"aed8d894-5968-4e4a-8543-20eab0d21b8d-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Consumer confidence stays low","ReleaseTime":"2003-04-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/consumer-confidence-stays-low","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":null,"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03e076","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/17/pb03e076.pdf?la=en-gb","Prefix":"File -","TargetId":"d6a8913c-956f-4982-8f36-38e5b4ab6394-en-gb","Icon":"file-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"consumentenvertrouwen-onveranderd-laag","Updated":"2023-09-06T21:06:42Z","Created":"2016-02-24T01:06:00Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('aed8d894-5968-4e4a-8543-20eab0d21b8d-en-gb')"},{"UniqueId":"aed8d894-5968-4e4a-8543-20eab0d21b8d-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Consumentenvertrouwen onveranderd laag","ReleaseTime":"2003-04-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/consumentenvertrouwen-onveranderd-laag","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Conjunctuur"],"Themes":null,"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03n076","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/17/pb03n076.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"1744f353-dbeb-4cf9-8be4-5e18e91a76cf-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"consumentenvertrouwen-onveranderd-laag","Updated":"2023-09-06T21:06:42Z","Created":"2016-02-24T00:54:48Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('aed8d894-5968-4e4a-8543-20eab0d21b8d-nl-nl')"},{"UniqueId":"4b91dcdc-e9b8-491f-a595-3df0f852d9c0-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Manufacturing industry slightly less negative","ReleaseTime":"2003-04-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/manufacturing-industry-slightly-less-negative","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":["Manufacturing and energy"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03e075","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/17/pb03e075.pdf?la=en-gb","Prefix":"File -","TargetId":"bad322bc-adae-4a0a-b2e8-7ffc2f700dcf-en-gb","Icon":"file-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"producenten-industrie-iets-minder-negatief","Updated":"2023-09-06T21:06:44Z","Created":"2016-02-24T01:06:17Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('4b91dcdc-e9b8-491f-a595-3df0f852d9c0-en-gb')"},{"UniqueId":"4b91dcdc-e9b8-491f-a595-3df0f852d9c0-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Producenten industrie iets minder negatief","ReleaseTime":"2003-04-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/producenten-industrie-iets-minder-negatief","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Conjunctuur"],"Themes":["Industrie en energie"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03n075","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/17/pb03n075.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"f37c6179-8f58-4a4d-9b07-8c7a32a30bd8-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"producenten-industrie-iets-minder-negatief","Updated":"2023-09-06T21:06:44Z","Created":"2016-02-24T01:03:32Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('4b91dcdc-e9b8-491f-a595-3df0f852d9c0-nl-nl')"},{"UniqueId":"6e364fcd-458d-4147-bd4f-47e196598c93-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Fire victims: who are they?","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/fire-victims-who-are-they-","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Every year some 1,400 people in the Netherlands are victims of a fire. In the period 1998-2001 5,200 people were injured and 300 killed in fires in the Netherlands.
\nTwo out of three fire victims are men. In the period 1998-2001 the number of male deaths rose after an initial fall. The ratio of men to women injured in fires remained fairly stable in this period.
\nNearly half of people killed in fires are men aged 15-60 years. Nearly one in five fatal victims is a women in the same age group. The share of children aged under 15 killed in fires is relatively small: of all fatal victims 2 percent are boys and 5 percent girls in this age group
\nMen in the age category 15-60 years also account for more than half of people injured in fires. Women in this age group account for nearly a quarter of victims injured in fires..
\nMost fatal victims are killed in fires in buildings. Four out ten are killed in a house fire. Nearly one quarter of fatal victims are killed in outdoor fires, mainly in cars.
\nNearly nine out of ten people injured in fires in buildings are injured in house fires. Half of those injured in outdoor fires are car fire casualties.
\nMany victims manage to escape from the fire. One in three are found outside the building concerned, nearly a quarter are located in the room where the fire started. One in seven victims suffered from immobility. About half of these victims are caught in their sleep, three out of ten are in state of reduced consciousness related to the use of alcohol or drugs.
\nDick Boer
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Security and justice"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"wie-zijn-de-slachtoffers-bij-branden-","Updated":"2023-09-06T21:06:45Z","Created":"2016-02-24T01:06:32Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('6e364fcd-458d-4147-bd4f-47e196598c93-en-gb')"},{"UniqueId":"6e364fcd-458d-4147-bd4f-47e196598c93-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Wie zijn de slachtoffers bij branden?","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/wie-zijn-de-slachtoffers-bij-branden-","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Jaarlijks vallen er om en nabij de 1 400 slachtoffers bij branden. In de periode 1998-2001 waren er 5 500 slachtoffers te betreuren, waaronder bijna 300 doden en 5 200 gewonden.
\nTwee op de drie slachtoffers zijn mannen. In de periode 1998-2001 is het aantal doden onder mannen na een aanvankelijke daling weer gestegen. Bij de gewonden blijft de verdeling tussen mannen en vrouwen redelijk stabiel.
\nBijna de helft van de dodelijke slachtoffers betreft mannen in de leeftijd van 15-60 jaar. Bijna één op de vijf doden is vrouwelijk en in dezelfde leeftijdsgroep. In het totaal aantal doden is het aandeel slachtoffers jonger dan 15 jaar relatief gering: 5 procent jongens en 2 procent meisjes.
\nOok bij het aantal gewonden zijn de 15-60-jarige mannen oververtegenwoordigd: meer dan de helft van het aantal gewonden zijn mannen in die leeftijdsgroep. Vrouwen uit die leeftijdsgroep vormen bijna een kwart van de gewonden.
\nHet merendeel van de dodelijke slachtoffers valt bij branden in gebouwen. Vier op de tien doden komen om bij een brand in een eengezinswoning. Bijna een kwart van de doden is omgekomen bij een buitenbrand met name bij branden in personenauto’s.
\nBijna negen van de tien gewonden vallen bij binnenbranden. Ruim een kwart van de gewonden in gebouwen komt voor bij brand in een eengezinswoning. De helft van het aantal gewonden bij buitenbranden heeft betrekking op branden in personenauto’s.
\nVeel slachtoffers weten de brand te ontvluchten. Eén op de drie slachtoffers is buiten het gebouw aangetroffen en bijna een kwart in de ruimte waar de brand was ontstaan. Bij één op de zeven slachtoffers was sprake van immobiliteit. In ongeveer de helft van deze gevallen is het slachtoffer in de slaap verrast en bij drie op de tien was sprake van een zekere mate van verdoving door het gebruik van alcohol of drugs.
\nDick Boer
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Veiligheid en recht"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"wie-zijn-de-slachtoffers-bij-branden-","Updated":"2023-09-06T21:06:45Z","Created":"2016-02-24T00:54:47Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('6e364fcd-458d-4147-bd4f-47e196598c93-nl-nl')"},{"UniqueId":"0455245d-7036-4988-b558-5bf1f999129c-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"One quarter more unemployment benefits in 2002","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/one-quarter-more-unemployment-benefits-in-2002","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"After many years, the decrease in the number of unemployment benefits paid in the Netherlands came to end in December 2001. In 2002 the number of unemployment benefits rose by 38 thousand. The growth was particularly strong for men. Unemployment benefit claims are subject to seasonal effects: in the winter more men in particular claim unemployment benefit.
\nThe number of unemployment benefits fell continually in the period 1995-2001: by 239 thousand overall. In December 2001 the lowest point in ten years was reached: 166 thousand. But that was the turning point, and at the end of 2002 the number of unemployment benefits was nearly a quarter higher than one year previously, at 204 thousand.
\nAt the end of 2002, 58 percent of unemployment benefits were paid to men, 42 percent to women. The growth was strongest among men; they accounted for 68 percent of the increase in 2002. The number of unemployment benefits for men aged 25 to 45 years in particular increased.
\nUnemployment benefits are subject to seasonal effects. In the winter months the number of men in particular claiming unemployment benefits increases. This temporary male unemployment occurs mostly in sectors where employment fluctuates with the seasons, such as the construction industry, agriculture and horticulture and in the hotel and restaurant sector. The number of women claiming unemployment benefits suffers much less from this annual pattern.
\nThe monthly figures are adjusted for normal yearly fluctuations by means of seasonal correction. Other effects, such as those caused by a change in legislation are not included in this adjustment. When the number of unemployment benefits decreases, the seasonal corrections are also smaller.
\nTon Ferber
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Labour and social security"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"een-kwart-meer-ww-uitkeringen-in-2002","Updated":"2023-09-06T21:06:42Z","Created":"2016-02-24T01:06:32Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('0455245d-7036-4988-b558-5bf1f999129c-en-gb')"},{"UniqueId":"0455245d-7036-4988-b558-5bf1f999129c-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Een kwart meer WW-uitkeringen in 2002","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/een-kwart-meer-ww-uitkeringen-in-2002","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"De jarenlange daling van het aantal WW-uitkeringen is sinds eind 2001 voorbij. In 2002 is het aantal WW-uitkeringen met 38 duizend toegenomen. Met name bij de mannen was de groei sterk. Het aantal WW-uitkeringen wordt beïnvloed door het seizoen: 's winters zitten met name mannen vaker in de WW.
\nIn de jaren 1995 tot en met 2001 daalde het aantal WW-uitkeringen voortdurend. In deze periode nam het aantal WW-uitkeringen met 239 duizend af. In december 2001 werd het laagste punt in tien jaar bereikt: 166 duizend. Daarna sloeg de daling om in een stijging. Eind 2002 lag het aantal WW-uitkeringen met 204 duizend bijna een kwart hoger dan een jaar eerder.
\nEind 2002 ging 58 procent van de WW-uitkeringen naar mannen en 42 procent naar vrouwen. Onder mannen was de groei het sterkst. De forse stijging in 2002 komt voor 68 procent voor rekening van mannen. Met name in de leeftijdsgroep van 25 tot 45 jaar nam het aantal WW-uitkeringen toe.
\nHet seizoen beïnvloedt het aantal WW-uitkeringen. Gedurende de wintermaanden neemt de WW vooral bij mannen toe. Deze tijdelijk werkloze mannen komen vooral voor in sectoren waar de werkgelegenheid afhankelijk is van de seizoenen, zoals de bouw, de land- en tuinbouw en de horeca. Het aantal WW-uitkeringen verstrekt aan vrouwen, is veel minder onderhevig aan dit jaarlijks terugkerende patroon.
\nDoor middel van seizoencorrectie worden de maandcijfers gecorrigeerd voor schommelingen die in bepaalde perioden van het jaar normaal zijn. Andere effecten, bijvoorbeeld als gevolg van wetswijzigingen, blijven buiten beschouwing. Wanneer het aantal WW-uitkeringen afneemt, wordt ook de seizoencorrectie kleiner.
\nTon Ferber
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Arbeid en sociale zekerheid"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"een-kwart-meer-ww-uitkeringen-in-2002","Updated":"2023-09-06T21:06:42Z","Created":"2016-02-24T01:03:35Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('0455245d-7036-4988-b558-5bf1f999129c-nl-nl')"},{"UniqueId":"ba33f512-753d-41a1-bf81-7d2d727e1b4a-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Largest rises in unemployment for in Groningen, Utrecht, and Limburg","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/17/largest-rises-in-unemployment-for-in-groningen-utrecht-and-limburg","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Unemployment rose in nearly all twelve Dutch provinces in 2002. The increase was particularly strong in the provinces of Groningen, Utrecht and Limburg. In the city of Utrecht, too, unemployment grew relatively strongly, leaving its mark on the increase for the province as a whole. In Amsterdam unemployment rose less sharply than in the other big cities.
\nUnemployment rose by 0.7 of a percent point in 2002 to 4.1 percent of labour force. The strongest rise was measured in the province of Groningen, which also had the highest rate of unemployment, at 6.7 percent. In Limburg, too, a high rate of unemployment went hand in hand with a relatively strong increase. The only provinces where unemployment did not rise were Zeeland and Gelderland. Zeeland had the lowest rate of unemployment at 3.1 percent.
\nThe province of Utrecht, too, had a relatively large increase in unemployment. While it was the province with the lowest employment (2.3 percent) in 2000, by 2002 unemployment was just as high as the national average at over 4 percent. The increase was completely accounted for by the increase in the city of Utrecht
\nUtrecht had the largest rise of the four big cities. In 2002 an average 7 percent of the labour force in the city of Utrecht were unemployed, nearly double the percentage in 2001. Just as in previous years, unemployment was highest in Rotterdam, with just over 7 percent.
\nAmsterdam had the lowest rate of unemployment of the big cities, at 5 percent. Unemployment in Amsterdam rose much more slowly than in the other cities. In The Hague unemployment was similar to that in Amsterdam, but the increase was larger than in the capital.
\nCees Maas
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Labour and social security"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"werkloosheid-stijgt-vooral-in-groningen-utrecht-en-limburg","Updated":"2023-09-06T21:06:44Z","Created":"2016-02-24T01:06:17Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('ba33f512-753d-41a1-bf81-7d2d727e1b4a-en-gb')"},{"UniqueId":"ba33f512-753d-41a1-bf81-7d2d727e1b4a-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Werkloosheid stijgt vooral in Groningen, Utrecht en Limburg","ReleaseTime":"2003-04-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/17/werkloosheid-stijgt-vooral-in-groningen-utrecht-en-limburg","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In bijna alle provincies is in 2002 de werkloosheid opgelopen. De stijging was vooral sterk in de provincies Groningen, Utrecht en Limburg. Ook in de stad Utrecht groeide de werkloosheid relatief sterk. Dit drukte een stempel op de ontwikkeling voor de hele provincie. In Amsterdam liep de werkloosheid minder op dan in de andere grote steden.
\nDe werkloosheid in Nederland is in 2002 met 0,7 procentpunt gestegen tot 4,1 procent van de beroepsbevolking. De provincie Groningen liet de sterkste stijging zien. In deze provincie was de werkloosheid met 6,7 procent het hoogst. Net als in Groningen ging in Limburg de hoge werkloosheid gepaard met een relatief sterke stijging. De enige provincies waar de werkloosheid niet steeg, waren Zeeland en Gelderland. Zeeland was met 3,1 procent de provincie met de laagste werkloosheid.
\nOok de provincie Utrecht liet een relatief sterke toename zien van de werkloosheid. Was Utrecht in 2000 met 2,3 procent nog de provincie met de laagste werkloosheid, in 2002 is de werkloosheid met ruim 4 procent even hoog als het landelijke gemiddelde. Deze ontwikkeling is volledig toe te schrijven aan de gestegen werkloosheid in de stad Utrecht.
\nVan de vier grote steden liep de werkloosheid in Utrecht het meest op. Deze bedroeg in 2002 gemiddeld bijna 7 procent van de beroepsbevolking en is daarmee bijna verdubbeld. Net als in voorgaande jaren was de werkloosheid in Rotterdam het hoogst met ruim 7 procent.
\nAmsterdam had met 5 procent werklozen van de vier grote steden het laagste werkloosheidscijfer. De werkloosheid steeg hier in 2002 duidelijk minder snel dan in de andere grote steden. In Den Haag is de werkloosheid vergelijkbaar met die in Amsterdam, maar de stijging was groter dan in de hoofdstad.
\nCees Maas
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Arbeid en sociale zekerheid"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"werkloosheid-stijgt-vooral-in-groningen-utrecht-en-limburg","Updated":"2023-09-06T21:06:44Z","Created":"2016-02-24T00:54:48Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('ba33f512-753d-41a1-bf81-7d2d727e1b4a-nl-nl')"},{"UniqueId":"3bc7b3ba-3659-4c2e-a2d2-0e04be60bbf3-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Heart disease claims one in three deaths","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/heart-disease-claims-one-in-three-deaths","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Just over 142 thousand people died in the Netherlands in 2002. One third of these deaths were caused by cardiovascular disease. The second main cause of death is cancer, which claims one quarter of total mortality. This is followed by lung disease which accounted for just over 9 percent of deaths. Together, these three groups of disease caused 70 percent of deaths in the Netherlands in 2002.
\nMost men and women, 48 thousand in all, died of cardiovascular disease. This is the equivalent of one third of the total number of deaths; seven years ago these causes accounted for just over 37 percent of deaths.
\nMen are more likely than women to die of an acute heart attack, while women were relatively often killed by a stroke.
\nLast year nearly 40 thousand people died of cancer: one quarter of the total number of deaths. The share of cancer in the number of deaths has been constant for years now. Three out of ten men who die of cancer, die of lung cancer, just over one in ten die of prostate cancer and around 7 percent are victims of cancer of the lymph nodes and leukaemia.
\nBreast cancer accounts for the largest share of female cancer deaths. One in five women who die from cancer, die from breast cancer. Lung cancer comes second. Lung cancer has been becoming increasingly common among women in recent years: seven years ago it killed 1,801 women, while last year it claimed 2,532 female deaths, an increase of more than 40 percent. Cancer of the colon is the third cause of cancer deaths for women.
\nIn 2002 13.5 thousand people in the Netherlands died from lung disease. Relatively many of them died of pneumonia: one third of men and 46 percent of women.
\nPeople who die of pneumonia are usually elderly. More than 54 percent of men who die from lung disease are victims of chronic lung disease. For women this share is lower than for pneumonia, namely 38 percent.
\nMost people who die, die from a disease. Less than five percent of deaths, 5.3 thousand in 2002 are from non-natural causes. More men than women die from non-natural causes. For men, suicide is the main non-natural cause of death (1.1 thousand in 2002), followed by traffic accidents (just over seven hundred). For women, falls are the main non-natural cause of death (1.2 thousand people), followed by suicide (five hundred).
\nIngeborg Keij
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Population"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"een-op-de-drie-mensen-overlijdt-aan-hart-of-vaatziekte","Updated":"2024-01-25T19:03:40Z","Created":"2016-02-24T01:06:10Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('3bc7b3ba-3659-4c2e-a2d2-0e04be60bbf3-en-gb')"},{"UniqueId":"3bc7b3ba-3659-4c2e-a2d2-0e04be60bbf3-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Een op de drie mensen overlijdt aan hart- of vaatziekte","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/39/een-op-de-drie-mensen-overlijdt-aan-hart-of-vaatziekte","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2002 zijn in Nederland ruim 142 duizend personen overleden. Eenderde stierf aan hart- en vaatziekten. De tweede belangrijke doodsoorzaak is kanker, waaraan ruim een kwart van de totale sterfte is toe te schrijven. De derde groep van doodsoorzaken waar jaarlijks veel personen aan overlijden, zijn longziekten. Ruim 9 procent is daaraan overleden. Samen verklaren deze drie doodsoorzaken ruim 70 procent van de sterfte in Nederland.
\nDe meeste mannen en vrouwen, 48 duizend in totaal in 2002, overlijden aan hart- en vaatziekten. Dat aantal komt overeen met eenderde van het totaal aantal overledenen; zeven jaar geleden was dat nog ruim 37 procent.
\nMannen overlijden vaker dan vrouwen aan een acute hartinfarct. Vrouwen gaan relatief vaak dood door een beroerte.
\nVorig jaar gingen bijna 40 duizend personen, een kwart van het totaal aantal verstorvenen, dood aan kanker. Het aandeel van kanker in de totale sterfte is al jaren constant.
\nDrie van de tien mannen die aan kanker sterven, gaan dood aan longkanker, ruim één op de tien sterft ten gevolge van prostaatkanker en zo’n 7 procent is slachtoffer van lymfeklierkanker en leukemie.
\nBorstkanker zorgt bij vrouwen voor de belangrijkste bijdrage aan de totale sterfte aan kanker. Eén op de vijf vrouwen die aan kanker overlijdt, had borstkanker. Longkanker is nummer twee. Deze vorm van kanker is de laatste jaren bij vrouwen flink aan het toenemen, want zeven jaar geleden overleden hieraan 1801 vrouwen en vorig jaar 2532, een stijging van meer dan 40 procent. Bij vrouwen staat op de derde plaats dikke darmkanker.
\nIn 2002 stierven 13,5 duizend mensen aan de een of andere longziekte. Van hen stierven er relatief veel aan longontsteking: eenderde van de mannen en 46 procent van de vrouwen.
Het gaat bij de sterfte aan longontstekingen vooral om personen op hoge leeftijd. Ruim 54 procent van de sterfte aan longziekten bij mannen bestaat uit personen die sterven aan chronische longaandoeningen. Bij vrouwen blijkt dit aandeel juist lager te liggen dan de longontstekingen, 38 procent.
De meeste mensen overlijden door een ziekte. Minder dan vijf procent van de overledenen, 5,3 duizend in 2002, sterft door een niet-natuurlijke oorzaak.
Meer mannen dan vrouwen overlijden door een niet-natuurlijke oorzaak. Bij mannen is zelfdoding de belangrijkste niet-natuurlijke doodsoorzaak (1,1 duizend in 2002), gevolgd door verkeersongevallen (ruim zevenhonderd). Bij vrouwen is vallen de belangrijkste oorzaak van een niet-natuurlijke dood (1,2 duizend personen), gevolgd door zelfdoding (vijfhonderd).
Ingeborg Keij
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"een-op-de-drie-mensen-overlijdt-aan-hart-of-vaatziekte","Updated":"2024-01-25T18:16:55Z","Created":"2016-02-24T01:02:09Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('3bc7b3ba-3659-4c2e-a2d2-0e04be60bbf3-nl-nl')"},{"UniqueId":"46f9f5e9-07cd-4f3f-99c4-27cc9283a7e1-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Pill still the most popular contraceptive","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/pill-still-the-most-popular-contraceptive","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2002 an estimated 1.6 million women aged between 16 and 49 years in the Netherlands were taking the contraceptive pill. This is the equivalent of 42 percent of women in this age group. Pill use was slightly lower than in previous years.
\nThe contraceptive pill is by far the most widely used means of contraception. Forty-two percent of Dutch women aged between 16 and 49 years use it. One quarter of women use other methods of contraception such as sterilisation, condoms, an IUD etc., and one in three women in this age group do not use any form of contraception.
\nSince 1981 the percentage of women taking the pill has increased yearly, from 27 (1981) to around 45 (1994). After that it decreased slightly, to 42 percent in 2002. The slight decrease of pill use in recent years was caused by women insured under the national health fund. The total number of women insured under this fund between 16 and 49 years of age who are on the pill was 1.2 million in 2002, of whom 930 thousand were aged 22 and older.
\nFrom the age of 16 years, the percentage of women who use the pill increases quickly, from 40 percent to 75 percent among 22 year-olds. From then on it decreases gradually to around 15 percent of women aged 49 years. Obviously, the decrease in pill use is connected with the desire to start a family. Once women have completed their families, they often switch to other forms of contraception, such as an IUD or sterilisation. Men also often undergo sterilisation, so that their partners can stop using the pill.
\nAt younger ages there is a difference in pill use between working and non-working women. Nearly 70 percent of working women younger than thirty are on the pill, compared with 56 percent of non-working women. Above the age of thirty there are hardly any differences in pill uses between women with and without a job.
\nFrans Frenken
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Emancipation"],"Themes":["Health and welfare"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"vrouwen-massaal-aan-de-pil","Updated":"2024-01-25T19:03:40Z","Created":"2016-02-24T01:06:10Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('46f9f5e9-07cd-4f3f-99c4-27cc9283a7e1-en-gb')"},{"UniqueId":"46f9f5e9-07cd-4f3f-99c4-27cc9283a7e1-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Vrouwen massaal aan de pil","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/39/vrouwen-massaal-aan-de-pil","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In 2002 gebruiken naar schatting 1,6 miljoen vrouwen tussen 16 en 49 jaar de pil. Dit komt overeen met 42 procent van de vrouwen in deze leeftijdsgroep. Het pilgebruik is iets lager dan in voorgaande jaren.
\nDe anticonceptiepil is verreweg het meest gebruikte anticonceptiemiddel. 42 procent van de vrouwen (16–49 jaar) gebruikt de pil. Een kwart van de vrouwen gebruikt andere methoden voor anticonceptie, zoals sterilisatie, gebruik van condoom, spiraaltje en dergelijke. Een op de drie vrouwen gebruikt geen voorbehoedmiddelen.
\nSinds 1981 neemt het percentage vrouwen dat de pil slikt jaarlijks toe, van 27 (1981) tot circa 45 (1994). Daarna neemt het pilgebruik iets af, tot 42 procent in 2002. De lichte afname van het pilgebruik de laatste jaren komt door de ziekenfondsverzekerde vrouwen. Het totale aantal ziekenfondsverzekerde vrouwen tussen 16 en 49 jaar dat in 2002 de pil gebruikt is naar schatting 1,2 miljoen, van wie ruim 930 duizend vrouwen van 22 jaar of ouder.
\nVanaf de leeftijd van 16 jaar neemt het percentage vrouwen dat de pil gebruikt snel toe van ongeveer 40 procent tot 75 procent bij de 22-jarige vrouwen. Daarna daalt het gebruik weer geleidelijk tot rond de 15 procent bij de vrouwen van 49 jaar. De daling van het pilgebruik hangt uiteraard samen met de zwangerschapswens. Na de gezinsvoltooiing gebruikt een vrouw vaker andere anticonceptiemethoden, zoals het spiraaltje en sterilisatie. In deze fase laten ook mannen zich steriliseren, waardoor de partner met de pil kan stoppen.
\nOp jongere leeftijd verschilt het pilgebruik van werkende en niet werkende vrouwen. Van de werkende vrouwen tot dertig jaar gebruikt bijna 70 procent de pil tegen 56 procent van de niet-werkende vrouwen. Zijn vrouwen eenmaal dertig jaar of ouder, dan verschilt het pilgebruik van werkende en niet werkende vrouwen nauwelijks meer.
\nFrans Frenken
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Emancipatie"],"Themes":["Gezondheid en welzijn"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"vrouwen-massaal-aan-de-pil","Updated":"2024-01-25T18:16:54Z","Created":"2016-02-24T00:58:29Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('46f9f5e9-07cd-4f3f-99c4-27cc9283a7e1-nl-nl')"},{"UniqueId":"76a5b539-fe12-46be-90ff-4df15773d3a7-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Job losses differ from 1993","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/job-losses-differ-from-1993","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"The number of jobs in the Netherlands fell in the second quarter of 2003. This was also the case in the period 1993–1994, but unlike then, this time the numbers of jobs in the hotel and restaurant and the ICT sectors are decreasing.
\nThe Netherlands went through a period of strong economic growth from 1994 to 2000. At the end of 2000, however, economic growth slowed abruptly and from the beginning of 2001 almost came to a standstill. In the course of 2001 the number of jobs in manufacturing started to fall and from mid 2002 employment in construction and in the transport, storage and communication sector also shrank.
\nThe number of jobs in trade, hotels and restaurants, and repairs, and in financial and business services also declined. This is where the difference lies compared with 1993-1994. One of the reasons for this is that the hotel and restaurant sector continued to expand strongly in 1993-1994. Also the number of jobs in the ICT sector has dropped sharply this time round, while in 1993-1994 it remained at about the same level.
\nThe main difference with employment trends in 1993–1994 is that the job losses in the private sector are largely compensated by job creation in education and care. This was not the case ten years ago.
\nThe greatest job losses in the financial and business services area are for temp agencies. From the beginning of 2000 there have been 65 thousand fewer jobs at temp agencies. In 1993-1994, too, these agencies lost substantial numbers of jobs early on in the development. However, this was also the sector where employment first started to rise again when the economy picked up in 1994.
\nHans Langenberg
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Labour and social security"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"banenverlies-nu-anders-dan-in-1993","Updated":"2024-01-25T18:38:00Z","Created":"2016-02-24T01:06:19Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('76a5b539-fe12-46be-90ff-4df15773d3a7-en-gb')"},{"UniqueId":"76a5b539-fe12-46be-90ff-4df15773d3a7-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Banenverlies nu anders dan in 1993","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/39/banenverlies-nu-anders-dan-in-1993","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"In het tweede kwartaal van 2003 is het aantal banen verminderd. Dat gebeurde ook in de periode 1993–1994. Anders dan destijds daalt nu ook het aantal banen in de horeca en de ICT-sector.
\nVan 1994 tot 2000 kent Nederland een periode van grote economische bloei. Eind 2000 loopt de economische groei snel terug en vanaf begin 2001 is de groei er vrijwel helemaal uit. In de loop van 2001 begint het aantal banen in de industrie te dalen en vanaf medio 2002 krimpt ook de werkgelegenheid in de bouwnijverheid en in de sector vervoer, opslag en communicatie.
\nHet aantal banen in de sector handel, horeca en reparatie en de financiële en zakelijke dienstverlening vermindert eveneens. Hierin verschilt de huidige ontwikkeling van die uit de jaren 1993–1994. Een van de oorzaken is dat de horeca destijds fors bleef doorgroeien. Een andere oorzaak is dat het aantal banen in de ICT-sector recent flink is teruggelopen terwijl het in de jaren 1993–1994 vrijwel gelijk bleef.
\nHet voornaamste verschil met de baanontwikkeling in de periode 1993–1994 is dat het banenverlies in het bedrijfsleven nu grotendeels gecompenseerd wordt door personeelsuitbreidingen in het onderwijs en de zorg. Hiervan was tien jaar geleden geen sprake.
\nHet grootste banenverlies binnen de financiële en zakelijke dienstverlening komt van de uitzendbureaus. Vanaf begin 2000 zijn al 65 duizend banen bij de uitzendbureaus verloren gegaan. Het uitzendwezen was ook in de periode 1993–1994 een grote en vroege banenverliezer. Daar staat tegenover dat het, bij het aantrekken van de conjunctuur in 1994, de eerste branche was waar de werkgelegenheid fors toenam.
\nHans Langenberg
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":null,"Themes":["Arbeid en sociale zekerheid"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"banenverlies-nu-anders-dan-in-1993","Updated":"2024-01-25T18:16:54Z","Created":"2016-02-24T01:04:26Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('76a5b539-fe12-46be-90ff-4df15773d3a7-nl-nl')"},{"UniqueId":"f9ef500b-5a3c-453d-92c3-5865fc7e0b9c-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Fewer fathers than mothers","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/fewer-fathers-than-mothers","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"On 1 January 2003 there were 3.7 million fathers and 4.5 million mothers in the Netherlands.
\nVery few young men are fathers. On 1 January 2003 there were about 450 teenage fathers. There are about ten times as many teenage mothers. Fatherhood is also hardly ever an issue for men in their twenties.
\nOn average men become first time fathers when they are about thirty. The average age for women having their first child is slightly lower at 29. Compared to other countries this is a relatively late age.
\nMotherhood at a late age, and fatherhood at an even later age usually go together. Partner selection plays a role in this. Women tend to marry an older partner. So it is true for every age that the number of men who are fathers is lower than the number of women who are mothers. This difference is especially clear among people in their twenties, thirties and forties.
\nMen are physically capable of fathering children at a relatively advanced age. There are relatively many men over forty still have children. For women being over forty means that the natural phase in which they can become mothers is drawing to a close. Therefore the difference between the number of fathers and mothers slowly decreases among people in their forties.
\nAt the age of sixty the difference between the number of fathers and mothers increases again. Mortality is a greater risk for men than for women at that age, so that the number of men declines more rapidly than the number of women. Correspondingly the number of fathers decreases faster than the number of mothers.
\nJan Latten and Helma Schapendonk
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Emancipation"],"Themes":["Population"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"minder-vaders-dan-moeders","Updated":"2024-01-25T19:03:41Z","Created":"2016-02-24T01:06:10Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('f9ef500b-5a3c-453d-92c3-5865fc7e0b9c-en-gb')"},{"UniqueId":"f9ef500b-5a3c-453d-92c3-5865fc7e0b9c-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Minder vaders dan moeders","ReleaseTime":"2003-09-22T08:00:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/39/minder-vaders-dan-moeders","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"Op 1 januari 2003 zijn er in Nederland 3,7 miljoen vaders tegen 4,5 miljoen moeders.
\nJonge mannen zijn zelden vader. Op 1 januari 2003 zijn er zo’n 450 tienervaders. Ongeveer tien keer zoveel meisjes zijn tienermoeder. Ook voor mannen in de twintig is vaderschap vaak nog niet aan de orde.
\nGemiddeld worden mannen rond of na hun dertigste levensjaar voor het eerst vader. Vrouwen zijn met een gemiddelde leeftijd van 29 jaar iets jonger als ze hun eerste kind krijgen. Deze leeftijd is vergeleken met andere landen relatief hoog.
\nLaat moederschap en nog later vaderschap gaan veelal samen. De partnerkeuze speelt hierbij een rol. Vrouwen huwen vaak een oudere partner. Voor elke leeftijd afzonderlijk geldt dan ook dat het aantal mannen dat vader is, lager ligt dan het aantal vrouwen dat moeder is. Vooral onder twintigers, dertigers en veertigers is dit verschil zichtbaar.
\nMannen zijn fysiek in staat om op latere leeftijd vader te worden. Relatief veel mannen die veertig jaar of ouder zijn krijgen nog kinderen. Bij vrouwen is na hun veertigste de natuurlijke fase waarin ze moeder kunnen worden nagenoeg voorbij. Het verschil tussen het aantal vaders en moeders neemt daarom onder veertigers langzaam af.
\nVanaf zestigjarige leeftijd neemt het verschil tussen het aantal vaders en moeders weer toe. De sterftekans van mannen is groter dan die van vrouwen, waardoor het aantal mannen sneller afneemt dan het aantal vrouwen. Navenant neemt ook het aantal vaders sneller af dan het aantal moeders.
\nJan Latten en Helma Schapendonk
","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Emancipatie"],"Themes":["Bevolking"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"minder-vaders-dan-moeders","Updated":"2024-01-25T18:16:56Z","Created":"2016-02-24T00:58:29Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('f9ef500b-5a3c-453d-92c3-5865fc7e0b9c-nl-nl')"},{"UniqueId":"a37c5053-ad9e-4886-9c10-d9e29d23f63d-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Increasing producer confidence","ReleaseTime":"2003-09-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/increasing-producer-confidence","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":["Manufacturing and energy"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03e175","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/39/pb03e175.pdf?la=en-gb","Prefix":"File -","TargetId":"27ce9042-8814-4baa-8969-673b65f4cc6a-en-gb","Icon":"file-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"producentenvertrouwen-gestegen","Updated":"2023-09-06T21:05:26Z","Created":"2016-02-24T01:06:10Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('a37c5053-ad9e-4886-9c10-d9e29d23f63d-en-gb')"},{"UniqueId":"a37c5053-ad9e-4886-9c10-d9e29d23f63d-nl-nl","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Producentenvertrouwen gestegen","ReleaseTime":"2003-09-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2003/39/producentenvertrouwen-gestegen","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":" De Heerlense vestiging van CBS, met op de voorgrond een bord met het CBS-logo en de tekst \"Centraal Bureau voor de Statistiek\".","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Conjunctuur"],"Themes":["Industrie en energie"],"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03n175","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/39/pb03n175.pdf?la=nl-nl","Prefix":"PDF -","TargetId":"8cf360d7-f9a1-4b23-b7b3-234f76144ddc-nl-nl","Icon":"file-pdf-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"nl-NL","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"producentenvertrouwen-gestegen","Updated":"2023-09-06T21:05:26Z","Created":"2016-02-24T00:58:31Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('a37c5053-ad9e-4886-9c10-d9e29d23f63d-nl-nl')"},{"UniqueId":"0ab41bf2-b878-4420-8d7e-e22b5a0e72a6-en-gb","ArticleType":"News","ArticleTypeInt":4,"Title":"Consumer confidence stable","ReleaseTime":"2003-09-24T07:30:00Z","Url":"https://www.cbs.nl/en-gb/news/2003/39/consumer-confidence-stable","MetaDescription":null,"Image":"https://cdn.cbs.nl/images/33344833657978474b636c65636f334c6636756767673d3d/900x450.jpg","ImageAlt":"The Heerlen office of Statistics Netherlands, with a sign in the foreground displaying its logo and the full Dutch name in text: Centraal Bureau voor de Statistiek.","Category":null,"Photographer":null,"LeadText":null,"Body":"","Footnote":null,"Errata":{"Items":[]},"Authors":null,"Location":"Nederland","ISSN":null,"ISBN":null,"TaxonomyTags":["Dossier Business cycle"],"Themes":null,"Series":null,"References":{"Items":[]},"Downloads":{"Items":[{"Text":"pb03e174","Url":"https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2003/39/pb03e174.pdf?la=en-gb","Prefix":"File -","TargetId":"6053b9e6-5c98-4579-9ac9-0ba6e1277ced-en-gb","Icon":"file-o"}]},"Links":{"Items":[]},"CbsType":1,"Language":"en-GB","Version":1,"SortOrder":0,"ItemNameLowerCase":"consumentenvertrouwen-stabiel","Updated":"2023-09-06T21:05:24Z","Created":"2016-02-24T01:06:40Z","Permalink":"https://www.cbs.nl/odata/v1/Articles('0ab41bf2-b878-4420-8d7e-e22b5a0e72a6-en-gb')"}]}