Aantal dagbladabonnementen blijft dalen

Het aandeel Nederlanders dat zegt dat iemand in hun huishouden een abonnement heeft op een krant, is gedaald van 62 procent in 1997 tot 51 procent in 2006. Deze afname hangt mogelijk samen met de opkomst van een aantal gratis dagbladen. Ook lezen steeds meer mensen de krant of nieuwsbladen via internet.

Krantenabonnementen

Krantenabonnementen

Helft huishoudens abonnement

Meer dan de helft van de stellen in Nederland had in 2006 een krantenabonnement. Bij eenoudergezinnen was dat minder dan een derde. Bij alle typen huishoudens is het aandeel krantenabonnementen afgenomen. De minst sterke daling is te zien bij paren zonder kinderen: van 70 procent in 1997 naar 63 procent in 2006.

Krantenabonnementen naar type huishouden

Krantenabonnementen naar type huishouden

Meer abonnementen platteland

Van de autochtone Nederlanders zei 56 procent in 2006 dat er iemand in hun huishouden geabonneerd was op een krant. Bij Westerse allochtonen was dit 44 procent en bij niet-westerse allochtonen slechts 14 procent.

Bekeken naar woongebied blijkt dat mensen op het platteland veel vaker geabonneerd zijn op een krant dan in de grote stad. Zo heeft 62 procent van de huishoudens in niet-stedelijke gebieden een dagblad, tegen slechts 39 procent in zeer sterk stedelijke gebieden. Als er rekening mee wordt gehouden dat in grote steden meer allochtonen wonen dan op het platteland, wordt het verschil in het aandeel krantenabonnementen in de grote steden en op het platteland duidelijk kleiner.

Krantenabonnementen naar stedelijkheid

Krantenabonnementen naar stedelijkheid

Hoger opgeleiden vaker abonnement

Relatief veel ouderen melden dat er in hun huishouden een krant is. In 2006 hadden ongeveer twee van de drie 45-plussers een abonnement op een krant. Bij personen jonger dan 45 jaar lag dit percentage beduidend lager.

Naar opleiding bekeken blijkt dat bij twee van de drie personen met een universitaire of hogere beroepsopleiding een dagblad in het huishouden is. Bij mensen met alleen lager onderwijs is dit 44 procent. Als rekening wordt gehouden met het relatief hoge aandeel jongeren onder hoger opgeleiden, dan wordt het verschil tussen de opleidingsniveaus nog groter.

Henk Swinkels

Bron: StatLine, ICT en media gebruik naar persoons- en huishoudkenmerken