Zes van de tien mensen in woon-werkverkeer nemen de auto

In 2002 reisden elke werkdag gemiddeld ruim 5 miljoen mensen naar het werk. De meesten pakten de auto om naar het werk te gaan. De gemiddelde afgelegde afstand tussen huis en werk is groter geworden.

Reizigers in het woon-werkverkeer 1995-2002

Reizigers in het woon-werkverkeer 1995-2002

Met de auto naar het werk

In 2002 gebruikte ruim 60 procent van de reizigers in het woon-werkverkeer de auto. Bijna 10 procent reisde met het openbaar vervoer. Een kwart fietste naar het werk en 3 procent liep.

Het aantal mensen dat op een gemiddelde doordeweekse werkdag naar het werk reist, is tussen 1995 en 2002 met 13 procent toegenomen. Vooral het aantal automobilisten nam met bijna 23 procent toe. Ook maakten meer reizigers gebruik van het openbaar vervoer om op het werk te komen. Het aantal mensen dat als passagier met de auto naar het werk gaat, daalde met 20 procent.

Gemiddelde woon-werkafstand naar geslacht

Gemiddelde woon-werkafstand naar geslacht

Meer kilometers

De gemiddelde woon-werkafstand nam in zeven jaar toe met 1,2 kilometer tot 18,2 kilometer in 2002. Zowel mannen als vrouwen overbruggen sinds 1995 een grotere afstand om van huis naar het werk te gaan. Mannen werken gemiddeld 8 kilometer verder van huis dan vrouwen.

De gemiddelde woon-werkafstand van automobilisten nam sinds 1995 toe met een halve kilometer. Bovendien nam het aantal automobilisten in het woon-werkverkeer in dezelfde periode toe met ruim een half miljoen. Tezamen legden alle automobilisten in 2002 in het woon-werkverkeer op een werkdag bijna 26 miljoen kilometers meer af dan in 1995. Dat is bijna 34 keer heen en weer naar de maan.

Forensen

Zo’n 60 procent van de reizigers die doordeweeks naar het werk gaat, werkt buiten de woongemeente. Dit aandeel is sinds 1995 nauwelijks veranderd.

Forensen op een doordeweekse werkdag

Forensen op een doordeweekse werkdag

Het langst in de trein

Treinreizigers waren het langst onderweg naar het werk in 2002. Gemiddeld deden zij er 67 minuten over. Busreizigers waren zo’n drie kwartier onderweg. Bestuurders van een carpoolauto waren 39 minuten onderweg. Dat is 11 minuten langer dan automobilisten die alleen in de auto zaten. Autopassagiers zaten gemiddeld een half uur in de auto. Mensen die naar hun werk fietsen of lopen hebben de kortste reistijd: fietsers een kwartier en voetgangers 10 minuten.

Hermine Molnár-in ’t Veld

Bron: StatLine