Half Nederland vindt dat zijn woonbuurt verloedert

Hondenpoep, rommel op straat, vernieling van bus- en tramhokjes, bekladding van muren en gebouwen: in 2007 gaf de helft van de bevolking aan dat ze het afgelopen jaar van ten minste één van deze zaken vaak hinder hebben gehad. Stadsbewoners, in het bijzonder bewoners van aandachtswijken, ondervinden de meeste overlast.

Hondenpoep grootste probleem

Ruim een derde van de Nederlandse bevolking zegt overlast te hebben van hondenpoep op straat. Rommel op straat is voor 20 procent een probleem, 16 procent heeft last van vernieling van bus- en tramhokjes.

Aspecten van verloedering

Aspecten van verloedering

Meeste overlast in de stad

Stedelingen hebben meer te maken met verloedering van hun woonbuurt dan dorpelingen. In de zeer sterk stedelijke gemeenten ervaart 61 procent van de bevolking overlast, in de stedelijke gemeenten is dat 54 procent. Op het platteland is dit percentage 43 procent. Bewoners van aandachtswijken ervaren de meeste overlast.

Verloedering in de stad naar wijk

Verloedering in de stad naar wijk

Verloedering het sterkst in de aandachtswijken

Alle vormen van verloedering komen in de aandachtswijken vaker voor dan in de andere stadswijken. Het blijkt dat 71 procent van de bewoners uit aandachtswijken vaak hinder van verloedering heeft, tegen 55 procent van de bewoners uit de andere stadswijken.
Opmerkelijk is het verschil bij ‘rommel op straat’. In de aandachtswijken komt deze vorm van overlast bijna twee keer zo vaak voor als elders in de stad.

Leanne Houben

Bron: Verloedering van de eigen woonbuurt, 2007