Defensie-uitgaven stabiel

In 2005 bedroegen de uitgaven voor defensie 7,5 miljard euro, 1,5 procent van het bruto binnenlands product. In de periode 2002–2004 lag dit aandeel op hetzelfde niveau.

Defensie-uitgaven

Defensie-uitgaven

Per inwoner gemiddeld 457 euro aan defensie

Nederland heeft in 2005 gemiddeld 457 euro per inwoner besteed aan defensie. In 2000 was dat 421 euro per inwoner. Dit betekent een groei van bijna 9 procent in vijf jaar tijd. Daarmee is de inflatie echter niet bijgehouden.

Meer geld voor buitenlandse militaire bijstand

In 2005 heeft Nederland 215 miljoen euro uitgegeven voor buitenlandse militaire bijstand, bijna 9 procent meer dan in 2001. In 2004 bedroegen de uitgaven voor buitenlandse militaire bijstand nog 243 miljoen euro. Deze piek in de uitgaven hing samen met de Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemacht in Irak (kosten: 80 miljoen euro). Voor Irak werd in 2005 42 miljoen euro uitgetrokken. Daarbij ging 76 miljoen euro naar de Nederlandse inzet in Afghanistan, 53 miljoen euro bestemd was als contributie voor de VN. De VN en de NAVO verstrekken een vergoeding voor de Nederlandse bijdrage aan internationale vredesmissies.

Groei loonuitgaven loopt terug

In de periode 2000–2005 zijn de defensie-uitgaven met bijna 0,8 miljard euro toegenomen. Van deze stijging heeft 0,6 miljard euro betrekking op toegenomen loonuitgaven. De loonuitgaven zijn vooral gestegen in de periode 2000–2003. In de jaren 2004–2005 namen deze uitgaven slechts met 2 procent toe. Dit kwam door een forse reductie van het personeelsbestand en een zeer gematigde CAO-loonontwikkeling.
De uitgaven aan duurzame goederen en diensten zijn tussen 2000 en 2005 met 0,1 miljard euro gedaald. Dit hing samen met de bezuinigingen op het investeringsbudget in 2004 en 2005.

Defensie-uitgaven naar kostensoort

Defensie-uitgaven naar kostensoort

Forse reductie personeelsbestand

In juni 2006 telde Defensie ruim 63 duizend voltijdbanen. Dit is 8,8 duizend minder dan eind 2002, een afname van 12 procent. Hierbij nam het burgerpersoneel met ruim 20 procent af, terwijl het beroepspersoneel voor onbepaalde tijd (BOT) met ruim 14 procent verminderde. Het beroepspersoneel voor bepaalde tijd (BBT) liep daarentegen met nog geen 3 procent terug.
De vermindering van het aantal banen hing samen met een reorganisatie. Daarbij zijn vooral een groot aantal staffuncties verdwenen, waarin voornamelijk burgers en BOT’ers werken. De meer operationele functies, waar vooral BBT’ers werken, zijn ontzien.

Voltijdbanen naar personeelstype

Voltijdbanen naar personeelstype

Fred Arkesteijn

Bron: StatLine, Lopende rekening en kapitaalrekening van sector overheid naar hoofdfunctie