Uitgaven per einddiploma in 2013 gestegen voor alle onderwijsniveaus

© Bart Maat/Hollandse Hoogte

De uitgaven per einddiploma zijn in 2013 voor alle onderwijsniveaus hoger dan in 2012. Sinds 2003 zijn die uitgaven, afhankelijk van het behaalde niveau, met maximaal 16 procent toegenomen. De bijdragen van overheid, bedrijven en huishoudens aan onderwijsinstellingen bepalen de uitgaven per einddiploma. Daarnaast speelt ook de gevolgde onderwijsroute een rol. Dit artikel behandelt de uitgaven voor de gemiddelde route. Dit omvat naast de gebruikelijke route ook de mogelijkheid om met een omweg een diploma te halen. Zowel de samenleving als het individu profiteren uiteindelijk van de (im)materiële opbrengsten van een goed opgeleide bevolking en een (hoger) diploma. 

Extra geld voor meer en betere leraren

De belangrijkste oorzaak van de stijging in 2013 is de verhoogde bijdrage van de overheid aan basis- en voortgezet onderwijs. Deze is zowel bedoeld voor meer en betere leraren, als voor het behoud van jonge leraren. De stijging in de uitgaven aan het basis- en voortgezet onderwijs werkt ook door in de prijs van de einddiploma’s in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo).

Uitgaven voor vwo-diploma (prijspeil 2010)

Uitgaven voor vwo-diploma (prijspeil 2010)

Overheidsbijdragen aan hbo en wo gestegen

In het hbo stegen de totale uitgaven aan de hogescholen met bijna 150 mln. euro, grotendeels door een verhoging van de overheidsbijdrage. Daarnaast hadden de hogescholen meer inkomsten uit collegegelden, doordat het aantal voltijdstudenten toenam met ruim 17 duizend.

De verhoging van de overheidsbijdrage is gebaseerd op begrotingsafspraken en de hogescholen ontvangen een budget op basis van onder andere het aantal studenten in het voorafgaande jaar. De hogescholen zijn daardoor niet direct gecompenseerd voor de hogere toestroom van studenten in 2013. De uitgaven per student in het hbo stegen daardoor nauwelijks; gecorrigeerd voor inflatie was er zelfs sprake van een lichte daling.

Stijging uitgaven per student in het wo

In het wetenschappelijk onderwijs was het beeld anders. De overheidsuitgaven aan universiteiten stegen in 2013 met 100 mln. euro, maar het aantal studenten groeide minder hard dan in het hbo, met nog geen 3 duizend. De uitgaven per student in het wo namen daardoor toe.

Prijzen van einddiploma's in 2003 (prijspeil 2010)

Prijzen van einddiploma's in 2003 (prijspeil 2010)

Prijzen van einddiploma's in 2013* (prijspeil 2010)

Prijzen van einddiploma's in 2013* (prijspeil 2010)
Aandeel rijksbijdragen toegenomen

De inkomsten van onderwijsinstellingen bestaan voornamelijk uit rijksbijdragen. In mindere mate dragen ook huishoudens, bedrijven en lagere overheden bij. Huishoudens betalen schoolbijdragen en collegegelden. Bedrijven dragen een groot deel van de begeleidingskosten van deelnemers tijdens stages en leerbanen. De bijdrage van de lokale overheden wordt steeds kleiner van omvang, doordat het aantal gemeentelijk gefinancierde basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs afneemt. Hierdoor stijgt het aandeel van de rijksbijdragen in de inkomsten van onderwijsinstellingen, omdat de bijdragen die in voorgaande jaren van de lokale overheden werden ontvangen, nu door het Rijk worden verstrekt.

Aandeel van bedrijven in mbo-diploma gestegen

Het aandeel dat bedrijven via de beroepspraktijkvorming per deelnemerbijdragen in de prijs van een mbo-diploma is sinds 2003 gestegen. In de beroepsopleidende leerweg (bol) groeide het aandeel van bedrijven doordat per deelnemer het aantal stage-uren (behalve in de sector Economie) en de loonkosten van de stagebegeleiders stegen. De stijging van de uitgaven in de bol varieerde tussen 1,7 duizend en 2,8 duizend euro per diploma. In de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is het totale aantal leerbanen gedaald, maar dat heeft de groei van de uitgaven per deelnemer niet beïnvloed. De oorzaken van die groei zijn dezelfde als in de bol. De stijging in de bbl varieerde tussen 4,4 duizend en 7,7 duizend euro per diploma. De variatie hangt samen met de duur van de gevolgde mbo-opleiding.

Bedrijven dragen meer bij aan hbo-diploma

In 2013 is de bijdrage van bedrijven aan de begeleiding van hbo’ers 2,1 duizend euro per deelnemer hoger dan in 2003. In het hbo is de omvang van de bijdrage hoger dan in het wo. In het voortraject naar het hbo-diploma zit namelijk ook beroepspraktijkvorming op mbo-niveau, vanwege studenten die vanuit het mbo zijn doorgestroomd naar het hbo. Het komt veel minder vaak voor dat studenten via het mbo en hbo vervolgens nog een masterdiplomaaan een universiteit halen.

Aandeel in de uitgaven per einddiploma, 2003

Aandeel in de uitgaven per einddiploma, 2003

Aandeel in de uitgaven per einddiploma, 2013*

Aandeel in de uitgaven per einddiploma, 2013*

Aandeel huishoudens licht afgenomen

Huishoudens zijn in verhouding tot overheden en bedrijven iets minder gaan bijdragen, behalve in het hbo en wo. In het voortgezet onderwijs en het mbo daalden de uitgaven van huishoudens aan onderwijsinstellingen variërend van 600 euro (vmbo) tot 1,9 duizend euro (mbo niveau 4). Aan een hbo-diploma en aan een wo-masterdiploma droegen huishoudens in 2013 11 duizend euro en bijna 15 duizend euro bij. Dit was respectievelijk 300 en 1,8 duizend euro meer dan in 2003.

Bron: StatLine; Uitgaven per diploma, gemiddelde route