Ruim 200 hectare aan volkstuinen opgeheven in tien jaar tijd

In 2006 had Nederland 3 906 hectare aan volkstuinen. Dat is ruim 200 hectare minder dan tien jaar eerder. Ook de aantallen volkstuincomplexen en bezoeken daaraan liepen in die periode terug.

Oppervlakte nam met 5 procent af

Tussen 1996 en 2006 heeft bijna 600 hectare aan volkstuinen een andere bestemming gekregen. Daarvan moest ruim de helft plaatsmaken voor nieuwe woongebieden en bouwterreinen. Tegelijkertijd is er bijna 400 hectare aan nieuwe volkstuinen bij gekomen, waarvan het merendeel op voormalig agrarisch terrein. De oppervlakte aan volkstuingebied nam dus af met ruim 200 hectare, ofwel 5 procent.

Grootste afnames in Noord- en Zuid-Holland

Tussen 1996 en 2006 is er in bijna alle provincies meer oppervlakte aan volkstuinen verdwenen dan dat er nieuw is aangelegd. Alleen in Zeeland was dat niet het geval.

In Noord- en Zuid-Holland heeft de grootste oppervlakte aan volkstuinen een andere bestemming gekregen. Dat komt doordat bij de grote steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam de afgelopen decennia veel nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Daarbij moesten volkstuinen, die meestal aan de rand van de stad liggen, plaatsmaken voor woonwijken.

Aan de nieuwe randen van de uitgebreide steden zijn vervolgens weer nieuwe volkstuinen aangelegd. Daardoor zijn er in Noord- en Zuid-Holland ook meer volkstuinen bij gekomen dan in andere provincies.

Opgeheven en nieuwe volkstuinen naar provincie, 1996-2006

Opgeheven en nieuwe volkstuinen naar provincie, 1996-2006

Minder, maar grotere tuinen

Tussen 1996 en 2006 namen volkstuinen niet alleen in totale oppervlakte, maar ook in aantal af. In 1996 waren er bijna 2 250 volkstuincomplexen; tien jaar later nog 1 984.

Wel nam de gemiddelde oppervlakte per complex toe, van 1,8 hectare in 1996 naar 2,0 hectare in 2006. Dit komt doordat nieuwe tuinen vaak in grotere complexen zijn aangelegd en ook kleinere volkstuingebieden werden opgeheven.

Meer volkstuinen in stedelijk gebied

In 2006 besloegen volkstuinen 0,12 procent van het landoppervlak. Ze lagen niet gelijkmatig over Nederland verspreid. Inwoners van een stedelijke omgeving hebben minder vaak een eigen tuin en zullen vaker een volkstuin willen verzorgen dan bewoners van landelijk gebied. In Noord- en Zuid-Holland, provincies met meer stedelijk gebied, was het aandeel van volkstuinen in het landoppervlak dan ook het grootst: ruim 0,4 procent.

Aandeel van volkstuinen in landoppervlak van provincies, 2006

Aandeel van volkstuinen in landoppervlak van provincies, 2006

Minder dagtochten naar volkstuinen

Net als het aantal volkstuinen is ook het aantal bezoeken daaraan sterk afgenomen. Het aantal dagtochten naar een volkstuin is in tien jaar tijd meer dan gehalveerd, van 4,1 miljoen in 1996 naar 1,9 miljoen in 2006.

Chantal Melser

Bronnen: