Boeren met meewerkende partner hebben grootste boerderij

Boeren met een meewerkende levenspartner hebben grotere landbouwbedrijven dan alleenstaande boeren of boeren met een niet-meewerkende partner. Van de boeren in Nederland heeft 62 procent een partner die ook op de boerderij werkt. Ongeveer 27 procent heeft geen partner.

Bedrijfsgrootte boerenbedrijven per leeftijdsklasse, 2008

Bedrijfsgrootte boerenbedrijven per leeftijdsklasse, 2008

Meewerkende partner maakt het verschil

De gemiddelde bedrijfsgrootte van een boerderij in 2008 was 85 Nederlandse grootte-eenheden (nge). Boeren met een meewerkende partner exploiteren een bedrijf dat 15 procent groter is dan gemiddeld. Daarentegen is een bedrijf van boeren met een niet-meewerkende partner 28 procent kleiner dan gemiddeld. Boeren zonder partner ten slotte runnen een bedrijf dat gemiddeld 22 procent kleiner is. Het verschil in bedrijfsgrootte is dus het grootst tussen boeren met een partner die meewerkt en boeren met een niet-meewerkende partner.

Boeren en levenspartner per leeftijdsklasse, 2008

Boeren en levenspartner per leeftijdsklasse, 2008

Partner werkt meestal mee

Van de 67 duizend boeren heeft 27 procent geen partner, 62 procent een meewerkende partner en 11 procent een niet-meewerkende partner. De meeste partners werken mee op de boerderij. Het percentage niet-meewerkende partners is nauwelijks afhankelijk van de leeftijd van het bedrijfshoofd.

Jonge boeren, grote boerderij

Bedrijven van jonge boeren met een niet-meewerkende levenspartner zijn bijna de helft groter dan een doorsnee bedrijf met een jonge boer. De bedrijfshoofden van 25 tot 30 jaar met een niet-meewerkende partner werken met gemiddeld 1,3 arbeidsjaren van buiten de familie. Hiermee kunnen ze het werk op het grote boerenbedrijf toch gedaan krijgen.

Nelet Kuipers en Wim de Rooij

Bron: Bedrijfsgrootte op boerderijen met een mannelijk bedrijfshoofd, met of zonder partner, 2008