Vrouw heeft steeds vaker een hoger inkomen dan haar partner

Het komt steeds meer voor dat vrouwen een hoger inkomen hebben dan hun partner. In 2002 was bij 13 procent van de (echt)paren van 15 tot 65 jaar de vrouw de hoofdkostwinner, in 2012 was dat bij 19 procent het geval.

Bij paren zonder kinderen heeft vrouw het vaakst het hoogste inkomen

Onder paren zonder (thuiswonende) kinderen is het aandeel vrouwelijke hoofdkostwinner het hoogst. Bij 23 procent van deze stellen had de vrouw in 2012 een hoger inkomen dan haar partner. In 2002 was dat 17 procent. Hoe jonger de voornaamste kostwinner is, hoe vaker het een vrouw betreft. Zo was onder paren zonder kinderen met hoofdkostwinners van 15 tot 35 jaar in 2012 ruim 30 procent een vrouw.

Vrouwelijke hoofdkostwinners bij paren, beide 15 tot 65 jaar

Vrouwelijke hoofdkostwinners bij paren, beide 15 tot 65 jaar

Toename vrouwelijke hoofdkostwinner het grootst bij paren met jonge kinderen

Het hardst groeide het aandeel vrouwelijke hoofdkostwinners naar verhouding bij paren van wie het jongste thuiswonende kind minderjarig was: van 10 procent in 2002 naar 16 procent in 2012. Dit komt doordat steeds meer vrouwen evenveel blijven werken na de geboorte van hun eerste kind. Ook zijn vrouwen steeds vaker hoger opgeleid dan hun mannelijke partner.

Bij paren met meerderjarige kinderen steeg het aandeel vrouwelijke kostwinners van 10 procent naar 14 procent.

Paren waarbij de vrouw meer uren per week werkt dan haar partner, beide 15 tot 65 jaar

Paren waarbij de vrouw meer uren per week werkt dan haar partner, beide 15 tot 65 jaar

Vrouw werkt steeds vaker meer dan partner

Het percentage vrouwelijke hoofdkostwinners bij paren hangt samen met het aandeel vrouwen dat meer uren werkt dan de partner. Dit aandeel steeg tussen 2002 en 2012 van 10 procent tot ruim 12 procent. De toename deed zich in gelijke mate voor bij stellen zonder kinderen (van 15 tot 17 procent) en met kinderen (van 7 tot 9 procent).

Behalve het steeds hogere opleidingsniveau van vrouwen speelt hierbij ook de situatie op de arbeidsmarkt een rol. Zo steeg in het begin van de crisis in 2009, toen de werkloosheid bij mannen sneller opliep dan onder vrouwen, het aandeel vrouwen dat meer werkte dan hun partner met 1 procentpunt.

Marion van den Brakel en Martijn Souren

Bronnen: