Ingezonden brief over cijfers autisme

CBS-cijfers over autisme

In het NRC Handelsblad van 8 september stond een ingezonden brief van Hilgo Bruining, Maretha de Jonge en Peter Deschamps. Zij maken enkele opmerkingen over het nieuwsbericht van het CBS “Bijna 3 procent van de kinderen heeft autisme of aanverwante stoornis” van 25 augustus jongstleden.
Het CBS baseert de cijfers uit dit nieuwsbericht op de Gezondheidsenquête, waarin ouders gevraagd wordt of hun kind tussen de 4 en de 12 jaar ‘autisme of een aan autisme verwante stoornis, zoals het syndroom van Asperger, of PDD-NOS’ heeft. “Ja”, zeiden de ouders van 2,8 procent van de kinderen, zij herkennen deze verschijnselen in hun kind. Dat is dus veel breder dan alleen ‘ernstig autisme’. Ook is niet bekend of deze kinderen een medische diagnose hebben gekregen.  Zo kunnen er ook kinderen met enkel lichte verschijnselen in dit percentage zijn meegenomen. Dit kan er toe leiden dat de aandelen daarom hoger zijn dan de percentages die de briefschrijvers noemen.
Het CBS heeft ook cijfers over (in de GGZ geregistreerde) diagnoses bij zorgtrajecten. Bij deze cijfers wordt wel onderscheid gemaakt naar ‘autisme’ en ‘aanverwante stoornissen’. Hieruit blijkt dat ongeveer 20% van de diagnoses in het autistisch spectrum betrekking heeft op autisme, de rest betreft een aanverwante stoornis. Pas je dat toe op de 43.000 kinderen die door het CBS werden genoemd, dan gaat hier om iets minder dan 10.000 kinderen. Dit getal komt overeen met de cijfers die de briefschrijvers noemen.

Chantal Melser, woordvoerder CBS