Werken in de zorg zwaar, maar geeft veel voldoening

Werknemers in de gezondheids- en welzijnszorg vinden hun werk fysiek en psychisch zwaar. Desondanks zijn ze meer dan gemiddeld tevreden met hun werk. De bereidheid om door te werken tot 65 jaar is even groot als in andere sectoren.

Zware arbeidsomstandigheden

In 2009 vonden werknemers in de gezondheids- en welzijnszorg hun werkbelasting hoger dan andere werknemers. Dit geldt voor zowel de lichamelijke als de psychosociale werkbelasting. Ze moeten vergeleken met werknemers in andere sectoren vaak kracht gebruiken en in een ongemakkelijke houding werken. Ook oordelen zij vaker dat het werk gevaarlijk is. Een pluspunt is dat zorgverleners weinig last hebben van lawaai.

Lichamelijke werkbelasting, 2009

Lichamelijke werkbelasting, 2009

Emotioneel belastend

Vergeleken met werknemers in andere sectoren, vinden zorgverleners hun werk vaker emotioneel zwaar. Ze hebben ook vaker te maken met ongewenst gedrag van degene aan wie ze zorg verlenen. Het werk is relatief intensief en de werkdruk is hoog. Bovendien hebben werknemers in deze sector minder zeggenschap over hun werk dan werknemers in andere sectoren. Een positief aspect is dat het werk gevarieerd is.

Psychosociale werkbelasting, 2009

Psychosociale werkbelasting, 2009

Tevredenheid met werk is groot

Zware arbeidsomstandigheden leiden doorgaans tot een lagere werktevredenheid en een lagere bereidheid om door te werken tot 65 jaar. Toch waren zorgverleners in 2009 met 82 procent meer dan gemiddeld tevreden met hun werk. Alleen in de bouwnijverheid en in de sector cultuur en overige dienstverlening waren meer werknemers tevreden.

De zware arbeidsomstandigheden in de zorg leiden evenmin tot een lagere bereidheid om door te werken tot 65 jaar. Ruim 4 van de 10 werknemers in de gezondheids- en welzijnszorg zijn bereid om tot de pensioengerechtigde leeftijd door te werken. Dat is evenveel als gemiddeld in de andere sectoren.

Tevredenheid en doorwerken tot 65 jaar, 2009

Tevredenheid en doorwerken tot 65 jaar, 2009

Christianne Hupkens, Jeroen Nieuweboer en Seth van den Bossche (TNO)

Bron: De Nederlandse Samenleving (hoofdstuk 11)