Toename jongeren met minimumloon

Het aantal banen met een minimumloon nam in de periode 2008-2012 licht toe. De toename zit vooral bij jongeren van 20 tot 30 jaar. 

Aandeel minimumloonbanen licht gestegen

In 2012 was bij 6,2 procent van het totaal van de banen in ons land sprake van het minimumloon.  Dat is iets meer dan in 2008, toen dit aandeel 5,9 procent bedroeg. Er waren in 2012 in totaal 491 duizend banen met het minimumloon.

Groei vooral bij jongeren

Sinds het begin van de crisis in 2008 is het aandeel minimumloonbanen van jongeren tussen 20 en 30 jaar gestegen van 10 procent in 2008 naar 12 procent in 2012. Terwijl het aantal banen van jongeren van deze leeftijd met meer dan 29 duizend afnam, groeide het aantal jongeren dat tegen het minimumloon werkt met 31 duizend.

Jongeren hebben vaker een tijdelijke baan of een bijbaan dan ouderen. Daarnaast komen jongeren sneller in aanmerking voor een minimumloonbaan, doordat zij weinig tot geen werkervaring hebben.
De toename hangt bovendien samen met de verslechterde arbeidsmarkt voor jongeren, die zich ook uit in een stijgende werkloosheid onder hen.

Onder mensen van boven de 35 jaar is het aandeel minimumloonbanen vrijwel constant gebleven in de tijd. In de groep 60- tot 65-jarigen steeg het aantal banen aanzienlijk, maar daalde het aandeel met minimumloon.

Aandeel minimumloonbanen naar leeftijd

Aandeel minimumloonbanen naar leeftijd

Minimumloon vooral in horeca, cultuur en recreatie

Een derde van alle minimumloonbanen komt voor in de bedrijfstakken horeca, cultuur en recreatie en zakelijke dienstverlening. In de horeca wordt met 13 procent van de banen het vaakst gewerkt tegen het minimumloon. Dit komt vooral door het grote aandeel jongeren dat in de horeca werkt. In het onderwijs en de bouw komen minimumloonbanen met 2 procent het minst voor.  

Aandeel minimumloonbanen in enkele bedrijfstakken, 2012

Aandeel minimumloonbanen in enkele bedrijfstakken, 2012

Vrouwen verdienen vaker minimumloon

Het aandeel minimumloonbanen lag in 2012 lager bij mannen dan bij vrouwen: respectievelijk 5 en 7 procent. In de bedrijfstak vervoer en opslag is het verschil tussen mannen en vrouwen het grootst. In deze bedrijfstak was 12 procent van de banen van vrouwen een minimumloonbaan, tegenover 5 procent van de banen van mannen. Ook in andere bedrijfstakken waar relatief veel mannen werken zoals de landbouw, nijverheid en energie, en bouw is het verschil groot.

Katja Chkalova

Bron: StatLine, Werkgelegenheid en minimumloon; kenmerken werknemer, SBI2008